Loek van Wely en Sipke Ernst eindigden gelijk bovenaan in het Nederlands kampioenschap. De titel werd kort na de slotronde betwist in twee vluggertjes, gewonnen door Van Wely. Protesten tegen deze manier van beslissen heb ik niet gelezen. Dat was wel anders in 2007, toen er voor het eerst werd gevluggerd. En in 2001, toen er voor het eerst vier rapidpartijen werden gespeeld op de dag na de slotronde. En in 1967, toen er voor de tweede keer een beslissingsmatch werd gespeeld met ‘slechts’ vier partijen in lang speeltempo. Uiteindelijk blijkt alles kennelijk te wennen. Hieronder een overzicht van wat er in de geschiedenis van het NK gebeurde bij gelijk eindigen.
Van Wely en Ernst vluggeren om de titel. (Foto: Harry Gielen).
Toevalskans
In 1965 in Den Haag eindigden Lodewijk Prins en Coen Zuidema samen bovenaan. De 52-jarige Prins had in 1948 voor het laatst meegedaan en was dus een veteraan, de 23-jarige Zuidema was een vertegenwoordiger van de jonge garde. Een opmerkelijk feit was dat Prins en enkele andere deelnemers tijdens het toernooi ook hun gewone dagelijkse arbeid verrichtten. Het NK werd in september gespeeld, in november werd de beslissingsmatch door Prins met 2,5-1,5 gewonnen. Een match van vier lange partijen met twee maanden voorbereidingstijd.
Hetzelfde systeem werd in 1967 (Zierikzee) gehanteerd. Weer eindigde een veteraan (nou ja… Hans Bouwmeester was 37 maar had al tien jaar niet meer meegedaan) bovenaan samen met een jongere: de 23-jarige Amsterdamse student Hans Ree. De barragematch, drie maanden later, werd deze keer door de jongere gewonnen: Ree zegevierde met 2,5-1,5.
Lees meer >