Opleiding en Training

Begrijp wat u doet: De moderne verdediging (deel 2)

Hieronder treft u de volgende aflevering van de rubriek “Begrijp wat u doet”. In deze serie worden, speciaal voor clubschakers, achtergronden belicht van de ‘grote openingen’ zoals het Spaans, het Siciliaans, het Damegambiet, het Konings-Indisch enzovoort. De artikelen verschenen eerder in Schaakmagazine het blad van de KNSB, de Nederlandse schaakbond.

 

We bespreken de tweede (en tevens laatste) aflevering over de Moderne verdediging. In deze rubriek gaan we uit van een opstelling waarin wit met drie pionnen op c4, d4 en e4 het hele centrum in handen neemt. We komen hierdoor meer in de banen van de 1. d2-d4-openingen terecht.

1. e4 g6 2. d4 Lg7 3. c4 d6

Zwart neemt een opstelling in zoals we kennen uit het Konings-Indisch. Maar opnieuw zal hij de ontwikkeling van Pg8 willen uitstellen. De belangrijkste reden hiervoor is dat zwart hoopt dat er snel een pionnenketen ontstaat (met pionnen van wit op d5 en e4 tegen die van zwart op d6 en e5). Hij wil dan direct …f7-f5 kunnen spelen gevolgd door …Pg8-f6. Ten opzichte van het Konings-Indisch zou hij dan twee zetten uitsparen. Heel interessant is als zwart meteen probeert het centrum aan te vallen met 3…Pc6 Het is zwarts bedoeling om straks met …e7-e5 te proberen een paard op d4 te nestelen. Wit moet nu kiezen hoe hij pion d4 gaat dekken. 4. Pf3 Indertijd had men de indruk dat het witte paard hier wel eens verkeerd zou kunnen komen te staan omdat het snel door …Lc8-g4 kan worden gepend. Zwart zou dan zijn plan om een paard op d4 te krijgen vrij eenvoudig kunnen doorzetten. [Lange tijd werd 4. Le3 beschouwd als de belangrijkste voortzetting op de zwarte aanpak. 4…e5 5. d5 Pd4 6. Pe2 c5 maar zwart heeft hier natuurlijk weinig te klagen met zo’n mooi paard op d4 (Yagupov-Kasimdzhanov, 1998).] [Minder principieel is 4. d5 omdat zwart dan na 4…Pd4 een paard op d4 heeft kunnen plaatsen. 5. Pe2 c5 is wel oké voor zwart.] 4…e5 Zwart moet het nu wel zo spelen, maar hier kleven wat nadelen aan. [Als zwart nu besluit om eerst 4…d6 te spelen om te kunnen werken met …Lc8-g4 is hij net te laat.

Lees meer >

Training Timman in MEC

 

Woensdag 20 november komt de ‘overgrootmeester training geven in het MEC.

Er zijn nog enkele plekken beschikbaar!

Kijk op www.maxeuwe.nl voor meer informatie.

Masterclasses Schaakacademie Apeldoorn

29-09-19 IM Manuel Bosboom: Strategie
03-11-19 IM David Miedema: Frans
24-11-19 IM Max Warmerdam: Initiatief
15-12-19 GM John van der Wiel: Old school voorbereiding

Voor informatie en aanmelden, zie www.schaakacademieapeldoorn.nl/masterclasses

Training Jussupow in MEC

Woensdag 10 april geeft de bekende Duitse grootmeester Artur Jussupow (2561) een training in het MEC.

Het onderwerp is ‘algemene principes in het eindspel’. Thema’s die aan bod zullen komen zijn: de rol van de koning, zetdwang, vrijpion, het principe van de twee zwaktes, niet haasten in goede stellingen, wanneer wel of niet ruilen, het voorkomen van tegenspel, etc. Aan de hand van praktijkvoorbeelden zal hij dit onderwerp uitvoerig behandelen.

Lees meer >

Begrijp wat u doet: een verhandeling over het Wolgagambiet

In deze aflevering van deze rubriek heb ik (op verzoek) een compilatie gemaakt van een vijftal artikelen die in 2012 in Schaakmagazine zijn verschenen. Door ze gedeeltelijk bij elkaar te voegen is er nu een overkoepelende verhandeling over het Wolgagambiet verschenen.

 

De oorspronkelijke naam van de opening is het Wolga-gambit, genoemd naar de rivier de Wolga als gevolg van een artikel door B. Argunov dat werd gepubliceerd in het tweede nummer van 1946 van het tijdschrift Schachmaty in de Sovjet-Unie. De term wordt nog steeds veel gebruikt in de Russische literatuur. Omdat in de jaren ’60 de Amerikaan Pal Benkö deze opening met succes begon te spelen en zijn bevindingen ook publiceerde, heeft de opening – vooral bij de Engelssprekende schakers – zijn naam (Het Benkögambiet) meegekregen.

 

 

 

(Links Pal Benkö, rechts een afbeelding van de rivier de Wolga)

 

 

Het Wolgagambiet is een prachtig systeem voor spelers die van actief spel houden. Als je tactisch handig bent, is het misschien een aanrader om tegen 1. d2-d4-openingen te spelen. Door de druk die zwart uitoefent op de damevleugel, komt er de nodige tactiek om de hoek kijken. Tegelijkertijd ontwikkel je ‘spelenderwijs’ je strategisch inzicht; het gaat er tenslotte wel om dat je je stukken naar de goede velden weet te manoeuvreren.

Na de openingszetten 1. d4 Pf6 2. c4 c5 3. d5 brengt zwart met 3…b5!? een pionoffer op lange termijn.4. cxb5 a6 5. bxa6 g6 6. Pc3 Lxa6

Dit is de uitgangsstelling van de hoofdvariant waarin wit het pionoffer aanneemt. De compensatie voor het pionoffer kunnen we grotendeels als volgt formuleren:

• Zwart beschikt over een ontwikkelingsvoorsprong;
• De kwetsbare pionnen op a2 en b2;
• Wits problemen om zijn ontwikkeling te voltooien door de druk die zwart uitoefent op zijn damevleugel;
• De moeilijkheid voor wit om spel te creëren (bijvoorbeeld door het centrum met e4-e5) vanwege de actieve stand van de zwarte stukken.

Al met al een interessant systeem dat door diverse topspelers met zwart is gespeeld. Net zoals we met de Benoni hebben gedaan gaan we ons oriënteren op de belangrijkste basisideeën die deze openingsvariant met zich meebrengt. We maken opnieuw een splitsing tussen Strategische en Tactische ideeën.

Strategische ideeën

Het is zinvol om de belangrijkste strategische ideeën voor beide spelers te ordenen.

Zwarts plan om te ontwikkelen

In het volgende schematische diagram zien we duidelijk in kaart gebracht wat zwart meestal voor ogen heeft over hoe hij zijn stukken wil ontwikkelen. Met torens op de a- en de b-lijn oefent hij (zware) druk uit. De loper op g7 ondersteunt van afstand al deze operaties, terwijl ook de zwarte dame de helpende hand uitsteekt. De positie van de dame hangt overigens af van welke opstelling wit gaat innemen.

Lees meer >

Juweeltjes 8: Kramnik – Carlsen

In deze rubriek nodigen we de bezoeker van Schaaksite graag uit om te genieten van de meest schitterende prestaties op het schaakbord, door alle eeuwen heen. De reden waarom voetballiefhebbers in vervoering raken als zij acties zien van Messi of Ronaldo moet bij ons schakers dezelfde zijn als wij de partijen naspelen die we hier willen tonen. En aarzelt u vooral niet om uw keus ook kenbaar te maken!

 

 

Vorige week maakte de Rus Vladimir Kramnik zijn afscheid bekend uit het professionele schaak. Het bracht misschien niet zo’n schok te weeg als het moment waarop Garry Kasparov aankondigde dat hij met pensioen ging, maar desalniettemin kwamen er toch veel reacties los. Kramnik is decennia een grootheid gebleken die zich heel lang op het allerhoogste niveau heeft weten te handhaven.

Vladimir Kramnik (foto Frans Peeters)

Bij het laatste Kandidatentoernooi, waarin hij heel goed begon en toen een gewonnen stelling bereikte tegen de latere uitdager, Fabiano Caruana, konden we echter al haarscheurtjes zien in de prestatie van de zo fenomenale speler die hij altijd was. De gewonnen stelling tegen de Amerikaan ging verloren en daarna begon hij min of meer ‘wild om zich heen te slaan’. Hij speelde alles of niets, probeerde stellingen te winnen, die onmogelijk te winnen waren en mede door dit roekeloze gedrag eindigde hij in de achterhoede. En dat, terwijl het begin er zo veelbelovend uitzag. Misschien heeft hij naar aanleiding hiervan besloten dat het genoeg was en het was voor Nederland leuk dat hij Tata Steel heeft uitgekozen als zijn laatste officiële toernooi. Wel liet Kramnik weten dat hij, in navolging van Kasparov, nog wel te porren zal zijn voor rapid- en snelschaaktoernooien. Zelf heb ik nooit persoonlijk kennis met hem gemaakt, maar ik herinner me de eerste keer dat ik hem ‘live’ zag spelen. Dat was in 1992 in Manilla op de Filippijnen waar hij – mede op gezag van Kasparov – was toegevoegd aan het team van Rusland. Dat bestond verder uit Khalifman, Dolmatov, Dreev en Vizmanavin. Kasparov deed het fantastisch op het eerste bord met 8½ uit 10. Maar de score van debutant Kramnik (8½ uit 9) aan het laatste bord was zo mogelijk nog mooier. Een van zijn slachtoffers was Loek van Wely, die – als ik het goed heb – ook voor het eerst aan een Olympiade mee mocht doen.

Lees meer >

Begrijp wat u doet: De moderne verdediging (deel 1)

Hieronder treft u de volgende aflevering van de rubriek “Begrijp wat u doet”. In deze serie worden, speciaal voor clubschakers, achtergronden belicht van de ‘grote openingen’ zoals het Spaans, het Siciliaans, het Damegambiet, het Konings-Indisch enzovoort. De artikelen verschenen eerder in Schaakmagazine het blad van de KNSB, de Nederlandse schaakbond.

 

Nadat we in twee afleveringen de Pirc aan bod hebben laten komen, kunnen we er niet omheen om ook om de ideeën achter de Moderne Verdedi­ging, een systeem dat overeen­komsten heeft met de Pirc, aan bod te laten komen. Zwart begint in een vroeg stadium zijn koningsloper op de lange diagonaal te zetten en hij houdt ondertussen zoveel mogelijk opties open voor diverse opstellingen. Het is een flexibel systeem waarin beide spelers veel  kennis en inzicht moeten hebben van overgangen naar beken­de openingsvarianten.

 

1.e4 g6 2.d4 Lg7

Ongeacht wat wit speelt, begint zwart met deze eerste twee zetten.

Voorbeeld van een kaartje waarmee correspondentieschaak werd gespeeld.

Een stokoude anekdote in het correspon­dentieschaak deed hier de ronde. Om een postzegel uit te sparen, kon een speler bij het spelen van een zet meteen een voorstel doen over zijn volgende zet. Zo was er ooit een zwartspeler die op wits 1. d4 op zijn briefkaart zette dat hij 1… g6 antwoordde en op elke andere zet van wit 2… Lg7 zou spelen. Het antwoord van de witspeler was ontnuchterend toen de zwartspeler een tijdje later een kaart in de brievenbus vond. Wit had 2. Lh6 gespeeld met de opmerking dat hij zwarts 2… Lg7 zou beantwoorden met 3. Lxg7…

 

3.Pc3

 

Omdat we ons nog in ‘Pirc-sferen’ bevinden, zullen we uitgaan van deze paardzet en laten we andere mogelijkheden buiten beschou­wing.

Lees meer >

Begrijp wat u doet: De Pirc (deel 2)

Bij de opening die we nu behandelen, heb ik wel eens iemand het volgende horen zeggen: “Ik speel Konings-Indisch tegen 1. e4”. De vorige keer zijn de witte varianten met A) 4.Le3 en B) 4.Lc4 aan bod gekomen. Ditmaal zullen we drie systemen onder de loep nemen, die hun weg in het topschaak hebben gevonden. Dat zijn de varianten:

 

 

C) 4.Pf3
D) 4.Lg5
E) 4.f4

De vorige keer hebben we gezien dat de uitgangsstelling van de Pirc ontstaat na
1. e4 d6 2. d4 Pf6 3. Pc3 g6

A) 4.Pf3
Mensen die de voorkeur geven aan een rustiger speltype kiezen veelal voor de normale paardontwikkeling naar f3 (zie diagram)

Vasja Pirc (bron foto onbekend)

Hiermee kiest wit ervoor om zijn ontwikkeling zo snel mogelijk te voltooien waarbij hij zijn paarden naar de natuurlijke velden speelt.
4…Lg7
Vanaf dit moment kan wit op elk moment h2-h3 spelen en zwart op elk moment …c7-c6.  De subtiele verschillen tussen de timing waarop beide zetten gespeeld kunnen worden, brengt weliswaar specifieke kenmerken met zich mee, maar komen toch vaak op hetzelfde neer.
5. Le2
Wit kiest voor de meest normale manier om zijn stukken verder te ontwikkelen. [Het inlassen van 5. h3 om te verhinderen dat er een zwart stuk naar g4 kan, is – zoals hierboven al even aangegeven – een serieus alternatief.]

5…O-O 6. O-O c6
Op het moment dat zwart deze pionzet speelt en wit heeft kort gerokeerd, is het raadzaam voor wit om een actie met … b7-b5 te gaan verhinderen. Daarom gaat men meestal verder met

7. a4
Er zijn witspelers die deze dreiging negeren met bijvoorbeeld 7. h3 b5 8. e5 Pe8 Deze stelling ontstond in een oude partij Karpov-Hort, 1974. Het lijkt erop dat zwart niet zoveel problemen had hoewel hij later in de partij toch ten onder ging.7…Pbd7 8. Le3

Lees meer >

Begrijp wat u doet: De Pirc (deel 1)

 

Hoe maak je een plan na de opening? Waar speel je op? Waar moeten de stukken naartoe? In deze rubriek word geprobeerd antwoord te geven op deze vragen door op de achtergronden van diverse openingen in te gaan. Aan de hand van modelvoorbeelden tonen we ideeën en concepten van grootmeesters in bekende openingsvarianten. Deze rubriek ‘Begrijp wat u doet’, die al bestaat sinds 2007, wordt gepubliceerd in Schaakmagazine, het blad van de Nederlandse Schaakbond.

 

We hebben inmiddels al vaak gezien dat de zwartspeler tegen 1. e2-e4 kan kiezen uit nogal wat openingssystemen die stuk voor stuk van wit een aparte aanpak vereisen. We maken nu een begin met 1. e4 d6, de zogenaamde Pircverdediging. Deze bestrijdingswijze is genoemd naar de Joego­sla­vische schaker Vasja Pirc (1907-1980). De uitgangsstelling van de Pirc ontstaat na

1…d6 2.d4 Pf6 3.Pc3 g6

V. Pirc (1953)

De opstelling die zwart inneemt, is met pionnen op d6 en g6. Die lijkt bijzonder veel op de wijze waarop zwart zich ontwikkelt in het Konings-Indisch. Daar staat dan echter de witte pion van c2 op c4. Zwart richt zijn koningsloper op het centrum waar hij vanaf veld g7 invloed op  het centrum hoopt te kunnen uitoefenen. Net als in het Konings-Indisch wil hij graag het witte centrum later gaan aanvallen met …e7-e5 of met …c7-c5. Maar zwart kan ook met …c7-c6 bijvoorbeeld een actie op de damevleugel voorbereiden met …b7-b5.

 

Er is nu een aantal belangrijke varianten voor wit die elk hun eigen specifieke kenmerken met zich meebrengen. Dat zijn:

  1. A) 4.Le3
  2. B) 4.Lc4
  3. C) 4.Lg5
  4. D) 4.f4
  5. E) 4.Pf3
Lees meer >

Schaaktrainingen 2017-2018 door schaaktrainer Dolf Meijer

Schaaktrainingen 2017-2018

Voor cursisten van 1600 tot 1900

schaaktrainer Dolf Meijer

Het komende schaakseizoen 2017-2018 zal de ervaren schaaktrainer Dolf Meijer weer schaaktrainingen verzorgen voor schakers uit onze regio.

Ook het komende seizoen worden weer 10 schaaktrainingen aangeboden. De cursisten worden uitgedaagd een sterkere clubspeler te worden. Dolf gaat proberen om zijn cursisten de 1900-ratinggrens te laten benaderen en liefst doorbreken.

Lees meer >