Chantage in Berlijn
Het is al weer jaren geleden dat het “IJzeren gordijn” omlaag kwam. De tijd van de Koude Oorlog zal velen bekend voorkomen, de nieuwe generatie zal het begrip uit de geschiedenisboeken kennen. Het “IJzeren gordijn” was een soort scheidingsgrens tussen het Communisme van de Sovjet-Unie en het ‘Kapitalistische’ Westen. Toen de macht in het Oostblok werd afgebroken, werd dat gezien als het einde van de kunstmatige grens tussen twee werelden. Hongarije was het eerste land dat hiermee begon, maar vooral de val van “De Muur” in Berlijn was het symbool voor het openen van de grenzen.
Die “Muur” was een gevaarte dat dwars door Berlijn liep zodat het Westen van het Oosten werd afgescheiden. De ene helft was het ‘eigendom’ van het Communistische Oost-Duitsland, de andere helft behoorde tot het ‘Kapitalistische’ West-Duitsland.
Eigenlijk was de Berlijnse muur hét symbool van de tweedeling van Duitsland na de tweede wereldoorlog. De muur was vooral bedoeld om te voorkomen dat inwoners uit de DDR (Duitse Democratische Republiek) over zouden lopen naar het Westen. Die tweede letter uit deze afkorting is niet serieus te nemen. Oost-Duitsland was bepaald niet democratisch, maar een ernstige dictactuur, waarin mensen zonder pardon werden neergeschoten als zij uit hun land dreigden te vluchten.
Liefhebbers kunnen een filmpje met een passend muziekje bekijken:
Tot zover deze korte geschiedschrijving als inleiding op een wat vreemde ervaring die ik had toen ik me inschreef voor een sterk bezet open toernooi in 1984 in West-Berlijn. Bij de inschrijving had ik kort telefonisch contact met de hoofdorganisator. Ik zei hem dat ik van plan was met een auto te komen en daarin drie andere schakers mee te nemen. Omdat de andere drie heren uit Amsterdam met mij mee zouden rijden, wist ik niet hoe laat ik dan in Berlijn zou zijn. Ik zei hem dat ik graag een optie wilde nemen in het hotel waarin het toernooi gespeeld zou gaan worden. Maar ik zei er uitdrukkelijk bij dat als ik op tijd zou zijn, ik zelf op zoek zou gaan naar een ander hotel. Dat was in orde, zo werd mij aan de telefoon medegedeeld. En zo togen wij op weg over de Duitse Autobahn. Naast de twee Amsterdamse schakers Gert-Jan de Boer en Albert Blees, was ook de Israëlische grootmeester Jacob Murey aangeschoven. Hij is toevallig ook de hoofdpersoon in een andere column die ik heb geschreven. Kijk eens op: De grootmeester en de ober.
Deze man was ooit door Korchnoi gevraagd om in zijn secondantenteam plaats te nemen voor zijn WK-match tegen Karpov. Murey werd specifiek gevraagd om zijn originele ideeën. Daarbij had hij – net als zijn baas – een verleden als dissident. Hij was ook de Sovjet-Unie uitgevlucht, dus zijn haat tegen de Sovjets kon Korchnoi goed gebruiken. Na wat omzwervingen was Murey terecht gekomen in Israël waar hij staatsburger was geworden. Hij kwam in Amsterdam terecht omdat daar een schaakcafé was, geleid door een Israëliër, waarin om geld gevluggerd kon worden.
Mijn twee Amsterdamse schaakvrienden hadden me benaderd of hun Israëlische gast ook mee kon rijden en ik zag daar geen bezwaar in. Op weg naar Berlijn zat hij achterin de auto te slapen, dus ik had er geen last van. Tenminste dat dacht ik, maar o wee als wij een sanitaire stop maakten onderweg. Dan moest het schaakbord op tafel, want meneer had nog een geweldig nieuwtje, dat hij ons wel even op zijn correctheid wilde laten toetsen. Daarbij verzette hij de stukken met grote kracht op het bord, terwijl hij ondertussen flink gebarend en met luide stem zijn ideeën spuide. De man bleek te bruisen van de energie en we werden er eigenlijk helemaal gek van wat hij liet zien. Of zoals De Boer het uitdrukte: “de man heeft zijn dagelijkse dosis zetjes nog niet gedaan en hij heeft door de reis te kampen met afkickverschijnselen”.
Eerder dan verwacht kwamen we aan in Berlijn. Vlakbij de toernooizaal zagen we een prima hotelletje dat heel wat minder kostte dan de organisator voor ons in petto had gehad. We boekten onmiddellijk een kamer voor de hele periode en togen toen naar het hotel waar gespeeld zou worden. Daar wilden we ons voor het toernooi laten registreren en tevens wilden we laten weten dat we de optie op de kamers niet wilden lichten. En daar begon de ellende. De organisator wilde ter plekke viermaal tien nachten afrekenen in het hotel waar hij een hele verdieping had afgehuurd. Toen ik daartegen protesteerde en hem vertelde dat dát zeker niet de afspraak was, werden mijn protesten simpel van tafel geveegd. Omdat er inmiddels ook andere schakers binnenkwamen, wendde hij het hoofd af en deed alsof we lucht geworden waren. Dat vond De Boer in elk geval te gortig worden. Hij onderbrak een gesprek dat de man met iemand anders aan het voeren was en liet op Amsterdamse toon weten hoe hij over de organisator dacht.
Hij ging zo te keer dat de man door de knieën ging. Tenminste… Eind van het liedje was dat we in elk geval één nacht moesten betalen omdat ik dat zou hebben afgesproken. Daar had ik uiteraard geen zin in, zeker ook omdat de afspraak zo helemaal niet was. Maar toen begon de man te dreigen. Als ik niet binnen vijf minuten met het geld voor vier personen voor 1 nacht voor de dag zou komen, zouden we allevier niet toegelaten worden in het toernooi. Na nog heel wat onredelijke scheldkanonnades heen en weer ging ik schoorvoetend akkoord. Ik was niet helemaal naar Berlijn gekomen om onverrichterzake te moeten afreizen.
Dit alles ging volledig voorbij aan Murey die er wat wereldvreemd erbij stond. De hele scene ging volledig aan hem voorbij. Hij heeft er geen weet van gehad dat ik gechanteerd werd en dat ik zijn inschrijving heb gered. Toen hij later ook nog het toernooi (gedeeld) won en ook mee terugreed, had ik op zijn minst een klein bedankje verwacht, maar zelfs dat zat er niet in.
Wel ben ik met Gert-Jan de Boer op de rustdag een dagje naar Oost-Berlijn geweest. Het contrast met West-Berlijn werd al na een paar minuten duidelijk. Als je enerzijds een bruisende stad ziet vol neonreclames en anderzijds een asgrauw gedeelte zonder veel licht, waar de angst op de gezichten van de mensen staat af te lezen, dan besef je pas wat vrijheid is. Nu we aan de andere kant van “De Muur” stonden, zagen we daar mensen die op de muur een glimp probeerden op te vangen van het in hun ogen beloofde land. Op de muur stonden militairen met mitrailleurs, we zagen prikkeldraad en andere afschrikwekkende maatregelen om tegen te houden dat inwoners zouden ‘overlopen’. Ik zei tegen mijn reisgenoot dat het verschil tussen Oost en West zich hier enorm deed voelen. Hier waren mensen niet vrij, werden onderdrukt, leefden in angst. Aan de andere kant van “De Muur” deed iedereen waar hij zin in had. Knipperende neonreclames, losbandigheid, alles geregeerd door geld. Daar was ik een paar dagen geleden nog getild door een geldbeluste organisator van een schaaktoernooi… Leve het Kapitalisme!
We hadden een dagvisum gekocht en lieten ons door een tram zo’n beetje door het grootste gedeelte van Oost-Berlijn laten rondtoeren. Maar daarmee hadden wij buiten de waard gerekend. Volgens ons dagvisum dienden we om uiterlijk 20:00 uur ’s avonds ons weer bij de grens te melden, anders zou er wel eens een levensgroot probleem kunnen ontstaan. Helaas had de tram ons naar een desolate omgeving aan het eind van de stad gereden, waar hij doodleuk ging stilstaan. De chauffeur verdween ook met de Noorderzon. We zaten dus ineens in een volkomen verlaten tram in een uithoek van de stad. Er zat weinig anders meer op dan uit te stappen en te gaan lopen totdat we weer in de ‘bewoonde’ wereld terecht zouden komen. Om een lang verhaal kort te maken. Het lukte ons maar ternauwernood om net voor achten de grens over te gaan en de mitrailleurs achter ons te laten. We hadden er niet aan moeten denken wat er zou zijn gebeurd als we te laat zouden zijn. De horrorverhalen over Westerse ‘spionnen’ die in de bak terecht zijn gekomen, waren in die dagen niet van de lucht…
Een aardige overwinning van de man die het toernooi (gedeeld) op zijn naam schreef: Murey-Dankert, Berlijn 1984.