Column 38: “J’adoube!”
Het wereldkampioenschap voor landenteams onder 27 jaar, dat lang geleden (in 1981 in het Oostenrijkse Graz) werd gespeeld, is al een paar keer voor het voetlicht gebracht. Ik denk echter dat sommige ervaringen echter de moeite van het optekenen waard zijn. Kijk in dit verband nog even naar De Griek Natsis en Het smalle spoor naar remise . In het eerste verhaal meldde ik dat ons bescheiden Nederlandse team het op een gegeven moment mocht opnemen tegen het oppermachtige Sovjet-Unie met de toen 18-jarige Kasparov aan het eerste bord. Dat was een hele belevenis. Door de horden (foto)journalisten rond de borden, een cordon aan beveiligers in de buurt voel je jezelf ook bijna een sportheld als je aan die tafels mag plaatsnemen. Zelf kwam ik goed tot misschien zelfs gewonnen te staan tegen de sterke Vladimirov, maar ik liet me kinderachtig beetnemen.
27. h3??
Een vreselijke fout, waardoor ik het slachtoffer word van een ordinaire onderste rijtruc. De enige zet was 27. Pf4! › waarna de stelling in evenwicht is.
27… Txd5 28. Txd5 Lxd5 29. Dxd5 Te1+ 0-1
Het voordeel van deze snelle nederlaag was wel dat ik nu de andere partijen goed kon volgen. Daarbij ging mijn aandacht vooral uit naar de partij op het eerste bord tussen Kasparov en Van der Wiel.
Onze man had een wat merkwaardig zetje in de opening (6… De7) van stal gehaald in een populaire variant van het Dame-Indisch. Kasparov had furore gemaakt met het systeem en met zijn zesde zet wilde Van der Wiel de angel uit zijn spel halen. Maar de jongeling uit Bakoe had een verschrikkelijk sterk nieuwtje klaarliggen, die de hele zwarte opzet op zijn kop zette. De twee zetten, die de sleutel vormden van zijn ‘weerlegging’ (8. Pc3!! en 9. e4!), werden met groot bombarievertoon op het bord gesmeten. En waar Kasparov later ook om bekend werd, was toen al het geval. Hij trok de nodige grimassen om nog meer indruk te maken met zijn spel. Daarbij liet hij niet na om zijn tegenstander doordringend aan te kijken, terwijl hij zijn zetten uitvoerde. Ook het horloge om zijn pols, waarmee hij tijdens de partij op het irritante af zat te spelen, staat mij nog vers op het netvlies. Van der Wiel bleek echter uitstekend bestand tegen de psychologische druk die Kasparov op hem uitoefende. Hij bleef rustig nadenken en vond lange tijd de enige manier om niet overrompeld te worden. Het kostte hem wel zeeën van tijd, maar het was warempel Kasparov zelf die als eerste een paar keer mistastte. En op een gegeven moment was de latere wereldkampioen zelfs twee pionnen achter gekomen, terwijl de compensatie daarvoor ver te zoeken was. Omstreeks dat moment kwam ik in de buurt van het bord staan om te zien hoe dit spektakelstuk zou aflopen. Ik zag in die felle blik in de ogen van Kasparov dat hij niet genegen was om zich naar de slachtbank te laten leiden. Hij trok letterlijk en figuurlijk alle registers open om Van der Wiel uit zijn evenwicht te brengen. Die had ondertussen grote ruzie met de klok gekregen en dat greep Kasparov dankbaar aan om in de tijd van Van der Wiel eens even een paar stukken te gaan rechtzetten, terwijl hij dat vergezeld liet gaan van een aplomb “j’adoube!”. De Leidse grootmeester, die tot op dat moment uitstekend gespeeld had en zeer stoïcijns alle streken van zijn tegenstander naast zich neer had gelegd, werd nu inderdaad uit zijn concentratie gehaald, waardoor hij een paar keer niet de beste zet wist te vinden. Van der Wiel was woest, vooral op de wedstrijdleiding, die niet durfde in te grijpen. Bij de veertigste zet werd de partij afgebroken en toen was ons al duidelijk dat de partij niet meer te redden was. Hij is nog wel verschenen bij de hervatting, maar hij kon de nederlaag niet meer afwenden. Terug in Nederland schreef Van der Wiel in een artikel schande van dit gedrag van zijn tegenstander. Toen datzelfde jaar Kasparov ook naar ons land kwam om deel te nemen aan het Interpolistoernooi in Tilburg, zijn eerste echte krachtmeting met de toenmalige wereldtop, werd zijn commentaar gevraagd op de kritiek van Van der Wiel. Zijn reactie was: “Er is in het Russisch een spreekwoord dat zegt dat slechte dansers altijd last hebben van hun ballen”. En daarmee kon Van der Wiel het doen…
Kasparov, Gary – Van der Wiel, John
1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pf3 b6 4. a3
Dit systeem was in die tijd een populaire variant tegen het Dame-Indisch. Het zetje is bedacht door Petrosian met de gedachte dat het paard op c3 zo belangrijk is dat het niet mag worden gepend door Lb4. Het paard op c3 oefent een belangrijke druk uit op de centrumvelden e4 en d5.
4… c5
Zwart gaat over naar een soort Benoni waarin hij probeert aan te tonen dat a2-a3 een onzinzet is. Wit op zijn beurt tracht er iets zinvols van te maken door ooit met b2-b4 te komen.
5. d5 La6
Een van de pointes van de zwarte opzet. Wit heeft problemen met pion c4.
6. Dc2
De enige fatsoenlijke manier om de pion te dekken, gebaseerd op een flauw tactisch trucje.
6… De7?!
Een onooglijke zet die echter door Van der Wiel nauwkeurig voorbereid was. In bepaalde kringen circuleerde dit idee voor zwart en men zag toen niet hoe wit nog op voordeel kon spelen. Kasparov was echter ook op de hoogte en hij iets verschrikkelijks voor de arme Nederlander klaarliggen… Na 6… exd5 7. cxd5 mag 7… Pxd5 uiteraard niet vanwege (De normale wijze om verder te gaan is hier natuurlijk in de geest van de Benoni: 7… g6 om de loper te fianchetteren. Kasparov had later in het toernooi een fantastische aanvalspartij hiermee tegen de Amerikaan Fedorowicz, hoewel de correctheid van zijn spel later betwijfeld diende te worden.) 8. De4+ met materiaalwinst.
7. Lg5
Vrijwel de enige zet om er nog iets van te maken. Zwart stond namelijk klaar om de pion op d5 wel te consumeren. Een zet als 7. e4 kan niet vanwege 7… exd5 en de penning over de e-lijn kost wit materiaal. Dat was een van de pointes van de bizarre damezet.
7… exd5
8. Pc3!!
In combinatie met zijn volgende zet een briljant nieuwtje. De normale reactie voor wit is hier 8. cxd5 en daarop had Van der Wiel het sterke 8… De4! in petto. Pion d5 hangt nu twee keer en na 9. Dxe4+ Pxe4 staat zwart voortreffelijk.
8… Lxc4
De enige zet voor zwart, maar nu volgt de tweede surprise. Direct verliezend is 8… d4 9. Pd5 Dd8 10. Lxf6 gxf6 11. De4+ en wit groot materieel.
9. e4!
9… h6
Van der Wiel had zich bij de eerste verrassing al moeten herpakken en nu kwam deze nieuwe slag in zijn gezicht. Voeg daaraan toe dat Kasparov, zo jong als hij toen nog was, ook al alles in de strijd wierp om de tegenstander uit zijn spel te halen. Behalve het feit dat hij flinke grimassen zat te maken, keek hij na het uitvoeren van deze twee mokerslagen de tegenstander doordringend aan. Je moet dan wel heel sterk in je schoenen staan als je je dan niet door dit geweld laat opbrengen. Van der Wiel blijkt echter redelijk uit het goede hout gesneden te zijn, want hij reageert opnieuw met waarschijnlijk de beste verdediging. Met de tegenwoordige engines kan gevonden worden dat 9… De6 een belangrijk alternatief is. Het neemt niet weg dat wit na 10. Lxc4 dxc4 11. O-O-O ook flink in het voordeel komt. Op het eerste gezicht lijkt 9… Lxf1 te kunnen voor zwart maar 10. Kxf1! is zeer voordelig voor wit. De dreiging Pxd5 is niet met fatsoenlijke middelen uit de stelling te halen. (10. Pxd5 Lxg2 11. Pxe7 Lxe7).
10. Lxf6 Dxf6
11. exd5?!
Het zal Kasparov niet lekker hebben gezeten dat zijn nieuwtje, in combinatie met de gekke bekken die hij erbij trok, geen effect sorteerden op de stoïcijnse blik van Van der Wiel. Hier mist de latere wereldkampioen een goede kans. Na de partij liet hij met groot bombarievertoon de volgende variant zien en brulde daarbij dat hij strategisch gewonnen zou hebben gestaan na 11. Lxc4! dxc4 12. Pd5 Dd8 13. Dc3!! De twee uitroeptekens zijn op het consigne van Kasparov. De gedachte erachter is wel mooi. Wit heeft weliswaar twee pionnen minder, maar door de damezet wordt zwart belemmerd om zijn koningsvleugel te ontwikkelen. Met het sterke paard op d5 en een snelle ontwikkeling van zijn stukken kan wit in no-time een gevaarlijk initiatief opzetten. Dit is typisch een geval dat zelfs moderne engines niet adequaat kunnen beoordelen. Ofwel: de nog jonge Kasparov zou wel eens gelijk kunnen hebben! Mijn gevoel zegt me dat het normale 13. Dxc4 gewoon goede compensatie geeft voor de pion en dat dit eigenlijk de aangewezen weg zou moeten zijn, maar wie ben ik…
11… Lxf1 12. Kxf1
Zo raakt wit de rokade kwijt, maar hij wil graag zijn dametoren snel in het spel hebben.
12… d6 13. Te1+ Le7 14. Pe4 Dg6 15. Da4+ Kf8
Ook zwart heeft de rokade moeten opgeven en zijn stukken vinden nauwelijks emplooi. Desondanks heeft wit weinig aanknopingspunten, de zwarte pionnenstructuur is solide, terwijl het niet duidelijk is welk aanknopingspunt wit heeft.
16. h4!
In de reeds opkomende tijdnood van Van der Wiel trekt de witspeler alles uit de kast. Zo brengt hij de toren op h1 in het spel. Maar Van der Wiel is voor geen kleintje vervaard.
16… Df5!
Opnieuw verdedigt de Nederlander zich zeer geschikt.
17. Dd1
[Kasparov had duidelijk geen zin het vervlakkende 17. Pxd6 Dd7]17… Pa6
Het paard staat hier wat afzijdig, maar veld d7 wil de zwartspeler open laten voor zijn dame.
18. Pg3?!
Wit raakt het spoor een klein beetje bijster. Dit was het veld dat hij had ingeruimd voor Th1. Die blijft nog even op non-actief staan hierdoor.
18… Dd7 19. Te4 Pc7 20. Tf4
Maar met een andere torenmanoeuvre denkt Kasparov de zwarte koning ook te kunnen belagen. Zijn manoeuvre snijdt echter weinig hout. Sterker nog: het kost hout…
20… Db5+
Van der Wiel grijpt zijn kans. Ook na 20… Lf6 staat zwart uitstekend.
21. Kg1 Dxb2
Inmiddels is zwart al twee pionnen voor gekomen.
22. Pf5 Lf6?!
Helaas ditmaal niet de sterkte zet. Van der Wiel zat echter zeer krap in zijn tijd. [Veel logischer was 22… Te8! waarna wits compensatie als sneeuw voor de zon is verdwenen. Zwart brengt een nieuw stuk in de verdediging en zou dan zonder slag of stoot twee pionnen voorblijven.]
23. Pxd6 Td8 24. Pc4 Da1?!
Begrijpelijk dat zwart de dames wil ruilen, zeker tegen een aanvalsspeler als Kasparov toen was. Maar objectief gezien was 24… Dc3 25. d6 Pe6 beter, waarna zwart nog altijd op voordeel mag bogen.
25. Dxa1 Lxa1 26. Pce5 Lxe5 27. Pxe5 Pxd5 28. Txf7+ Kg8
29. Th3!
Wit activeert nu zijn hele legermacht en de partij lijkt te kantelen.
29… Te8
Geen probleem voor zwart is 29… Kh7 30. Tg3 Thg8.
30. Tg3 g5
Dat is een enorme verzwakking, maar het lijkt allemaal nog te gaan. De zet 30… Th7 doe je liever niet als zwartspeler, want die toren doet hierna een tijdlang nauwelijks meer mee.
31. Tf5 Pf4
Van der Wiel speelt het ook allemaal zeer gepointeerd.
32. Te3 Th7 33. hxg5 hxg5
34. g3
Er was geen reden voor wit om deze pion niet met schaak te slaan. Maar wellicht hoopte Kasparov de stelling nog zo gecompliceerd te houden dat Van der Wiel in tijdnood steekjes zou gaan laten vallen. 34. Txg5+ Tg7 35. Txg7+ Kxg7 en het naderende paardeindspel zal in remise moeten eindigen.
34… Pd5 35. Td3 Pf6
Vooralsnog blijft de zwartspeler zich uitstekend verdedigen.
36. Txg5+ Tg7 37. Tf5
Kasparov houdt het liefst zoveel mogelijk stukken op het bord.
37… Pe4 38. a4 Tge7 39. f4
En langzaam maar zeker wordt duidelijk dat het voordeel naar de andere kant van de tafel overgegaan. Wit heeft twee verbonden vrijpionnen die straks, ondersteund door de koning, als een soort tank naar voren komen.
39… Te6 40. Kg2 T8e7
De partij werd hier afgebroken en bij de analyse werd ons duidelijk dat de stelling erg lastig was geworden voor zwart. De twee verbonden witte vrijpionnen op de koningsvleugel, ondersteund door koning, toren en paard, zullen onweerstaanbaar naar voren komen. De zwarte pionnen zijn niet of nauwelijks in beweging te zetten omdat daar geen ‘support’ voor is.
41. Kf3 Pd6 42. Tg5+ Tg7 43. Txg7+ Kxg7 44. g4 a6
Deze actie komt niet alleen te laat, de zwarte pionnenformatie kan hierna aangetast worden. Zelf gaan lopen met een pion heeft geen zin, als die pion geen ‘rugdekking’ krijgt. 44… c4 45. Td4 c3 46. Ke2 en pion c3 is ten dode opgeschreven. Misschien was een afwachtende houding nog het beste, maar het is duidelijk dat zwart het ook niet zal redden. 44… Kg8.
45. Td5!
Een zeer sterk antwoord, wit dreigt onder omstandigheden a4-a5 waarna de zwarte formatie wordt aangetast.
45… Pc8 46. g5
Ik denk dat 46. Td7+! nog overtuigender was. 46… Kf8 (46… Kf6?? 47. Tf7#] [46… Te7 47. Td8 Pa7 48. Td6 Pc8 49. Tc6 Te8 50. a5!) 47. g5 en de witte stukken domineren het bord.
46… Pe7 47. Td7 Kf8 48. Td8+ Kg7 49. Ke4?!
Vreemd genoeg speelt Kasparov het niet helemaal optimaal. Direct beslissend is 49. Te8! waarna alle zwarte stukken volkomen gebonden zijn. 49… b5 50. Ke4 c4 51. f5 maakt dan aan alle tegenstand een einde.
49… Pc6
50. Td7+!
Maar dat is wel weer een goede!
50… Kf8
[Ook na 50… Kg8 51. Kf5 Pxe5 52. fxe5 Te8 53. e6 beslist wit de strijd. De verdediging 50… Te7 faalt eveneens na 51. Txe7+ Pxe7 52. f5.51. Kf5
De koning dringt vernietigend naar binnen.
51… Pxe5 52. fxe5 Te7 53. e6 1-0
De analyses via de viewer: