Column 44: “Als er een bom op je hoofd kan vallen…”
De laatste weken lag op mijn bureau binnen handbereik het boek The Power Chess Program: Book 1 van de Engelse grootmeester Nigel Davies (zie foto, bron Wikipedia). Ik had het al een tijd in de kast staan, maar ik was nog niet in de gelegenheid om het daadwerkelijk te bestuderen. Dat heb ik inmiddels wel summier gedaan.
Het boek is een soort cursus waarin de lezer bij de hand wordt genomen om wekelijks het nodige aan het schaken te spenderen. Het boek is ingedeeld in twaalf hoofdstukken waarbij elk hoofdstuk een maand vertegenwoordigt. Elke maand wordt een thema (bijvoorbeeld “de kunst van de aanval”) centraal gesteld met in elke alinea (lees: elke week) een thema dat hiervan is afgeleid (bijvoorbeeld “de koningsjacht”). Davies geeft een aantal instructieve voorbeelden en ook de nodige opgaven, die achterin zijn uitgewerkt.
Voor in het boek staat een verwijzing naar een website, die echter niet meer actief is. Davies houdt wel een blog bij. Over de keuze van de onderwerpen en van sommige voorbeelden kan gediscussieerd worden maar feit is wel dat een fanatieke clubschaker met dit boek het nodige trainingsmateriaal in handen heeft, waarmee hij een tijdje vooruit kan. Tussen de regels door kom ik de nodige droge humor tegen, waarom Britse schakers bekend staan. Tenminste in elk geval die van mijn generatie.
Toen ik door Europa toernooien afstruinde kwam ik vaak in aanraking met een paar spelers die steeds weer opnieuw hun gezicht lieten zien. Dat waren onder andere Julian Hodgson, Daniel King, Mark Hebden, Glenn Flear, Andrew Martin en Nigel Davies. Met deze heren heb ik vrij regelmatig de degens gekruist en jaren na dato kwamen we elkaar ook weer tegen. In de tijd dat ik tegen ze speelde, waren zij al internationaal meester en – op Martin na – zijn ze allemaal grootmeester geworden. Veel van hen hebben hun weg gevonden als schaaktrainer en/of auteur van schaakboeken. Vooral Martin schijnt een succesformule in Engeland ontwikkeld te hebben met het geven van trainingsweekenden met alles erop en eraan. Van Davies wist ik niet dat hij het pad van schaaktraining is opgegaan. Wel dat hij redelijk wat publicaties op zijn naam heeft staan. De onderlinge ontmoetingen verliepen meestal in mijn voordeel, hoewel ik op papier veelal zo’n 100 Elopunten minder had. De eerste keer dat we elkaar op het bord tegenkwamen was in 1983 in de Reservemeestergroep in Wijk aan Zee. De nummers een en twee konden zich plaatsen voor de toenmalige Meestergroep van het Hoogovensschaaktoernooi. Anno 2012 kennen we maar liefst drie zware grootmeestergroepen, toen was er alleen de A-groep met de wereldtop en de Meesterkamp. Afgezien van alle tienkampen natuurlijk.
Met zwart had ik geluk dat mijn tegenstander een lelijke fout van mij vlak na de opening niet afstrafte, waarna hij de draad zelfs helemaal kwijtraakte. Ik kreeg een gigantisch ruimtevoordeel in handen en het duurde niet lang meer eer het punt binnenkwam. Het was eigenlijk ongelooflijk dat ik een IM zo onderuit had gehaald.
De tweede keer was nog hetzelfde jaar in Kopenhagen bij de Politiken Cup. Ik was hard op weg naar een overwinning in het toernooi, maar in de voorlaatste ronde blunderde ik in een kansrijke stelling en verloor ik. Het toernooi kon nog wel succesvol besloten worden als ik tenminste remise zou spelen tegen Davies in de laatste ronde. Dat zou dan een IM-norm betekenen. Mijn reisgenoot, Gert-Jan de Boer, ‘dwong’ me min of meer tijdens de partij om remise aan te nemen. Ik kreeg namelijk na zijn 22e zet een remise-aanbod, maar ik meende zo goed te staan, dat ik geen afscheid kon nemen van deze stelling. Met pijn in het hart, koos ik er toch voor om genoegen te nemen met deze puntendeling om zo de IM-norm veilig te stellen.
Er gingen vele jaren overheen, totdat we elkaar weer eens op het bord troffen. Dat was in Bratto 2000, een mooi Italiaans wintersportoord dat in de zomer voor tien dagen werd omgetoverd tot een behoorlijk open grootmeestertoernooi. Bij aanvang had ik Davies al even een hand gegeven, een paar dagen later zaten we al tegenover elkaar aan het bord. Ditmaal was hij grootmeester en ik meester. Maar opnieuw kreeg ik de overhand met zwart, mede door een kansrijk kwaliteitsoffer. Nu stuitte ik echter op hevig verzet en voor ik het wist, was ik al in de problemen. Toen ik wat stukken had weggespeeld van de koningsvleugel, waar ik gerokeerd had, bleek dat dit ‘braakliggende’ terrein, ineens het speelveld van mijn tegenstander ging worden. Een lelijke misser in tijdnood werd gevolgd door een thematische doorbraak en toen de witte aanval op gang kwam, kreeg ik de ene krachtzet na de andere naar mijn hoofd geslingerd. U begrijpt het al: Davies kreeg zijn revanche en hij maakte de partij in stijl uit. Ik gunde hem aan het eind het mat voor het voortreffelijk gespeelde slot.
Na afloop gingen wij nog even analyseren en toen vertelde hij me waar hij deze metamorfose aan te danken had. Hij had een tijdje een Israëlische vriendin gehad en was in Israël gaan wonen. “Als je een paar keer het gevoel hebt dat er een bom op je hoofd kan vallen, ga je heel anders tegen het leven aankijken”, was het onderkoelde commentaar. Het schaken en dus ook de resultaten worden dan veel meer gerelativeerd, zo voegde hij eraan toe. Davies liet weten dat hij in no-time grootmeester was geworden omdat hij veel meer risico’s durfde te nemen en zich ook als verdediger enorm had ontwikkeld. “Ik vecht voor elk stukje grond onder de voeten”, zo vertrouwde hij mij toe. “Dus ook in een schaakpartij”.
Dat heb ik dus geweten! Hieronder deze drie opmerkelijke partijen. Wellicht merkt u ook het verschil op tussen enerzijds de eerste twee plus de beginfase en anderzijds de slotfase van de derde partij.
Davies – Grooten, Wijk aan Zee 1983.
1. d4 Pf6 2. Pf3 e6 3. c4 b6 4. e3 Lb7 5. Ld3 Le7 6. Pc3 d5 7. cxd5 exd5 8. Da4+ c6 9. O-O O-O 10. Td1
Wit wil graag acties van zwart in het centrum tegengaan.
10… c5?
De problematiek van de hangende pionnen, was in die tijd een heet hangijzer. De tekstzet is nogal gewaagd. Zonder volledig ontwikkeld te zijn, wil zwart toch graag met de opmars komen.
11. dxc5 bxc5
Relatief beter is 11… Lxc5 12. b4 Le7 waarna zwart er ook niet zo best aan toe is. Wel is nu 13. Lc4 niets bijzonders na 13… Ld6! waarna 14. Lxd5? faalt vanwege 14… Pxd5 15. Pxd5 Lxd5 16. Txd5 Lxh2+ 17. Kxh2 Dxd5.
12. e4?
Ziet er principieel uit, maar er was beter. Met 12. Lc4! wint wit pion d5. Dat komt omdat een tegentruc met … Pbd7 en … Pb6 niet werkt. 12… Pbd7 13. Lxd5! Pb6 [13… Pxd5 14. Pxd5 Pb6 15. Pxe7+ Dxe7 16. Df4 en zwart heeft te weinig compensatie.] 14. Lxf7+ Kxf7 15. Pe5+ Kg8 16. Txd8 Pxa4 17. Txa8 Lxa8 18. Pxa4 en de twee pionnen meer zullen wel de doorslag geven, hoewel wit nog wel onderontwikkeld is.
12… d4 13. e5 Pd5
13… Lxf3 14. gxf3 Pd5 15. Pxd5 Dxd5 16. Le4.
14. Pxd5 Lxd5 15. Dc2 h6 16. De2 Pc6 17. Lf4 Dd7
Inmiddels is duidelijk dat zwart geen enkel probleem meer heeft.
18. Lg3?!
Te slap. Na 18. Lc4 Pb4 had wit nog wel gelijkspel kunnen behalen, vanwege de blokkade op de witte velden.
18… De6!
19. Lb1?
Wit meent nog altijd dat hij beter staat en op aanval kan spelen. Hij beoogt een batterij op te zetten, maar die valt totaal in het water.
19… f6?!
Nog sterker was 19… f5! omdat die niet en passant geslagen kan worden.
20. Te1
Ook na 20. Dc2? f5! is wit in grote moeilijkheden. 20. b3 lijkt nog de minste van alle kwaden.
20… f5!
Nu dan wel.
21. h4 c4!
Zwart vergroot zijn ruimtevoordeel in het centrum.
22. h5
De strijd is eigenlijk al bijna gestreden, maar dit versnelt het winstproces.
22… f4 23. Lh2 d3
Met deze zet krijgt zwart zo’n beetje zes rijen in zijn bezit! En dat voor iemand die graag ‘Drierijensystemen’ speelt…
24. Dd1 Lb4 25. Tf1 Dg4! 26. a3
26… Pd4
"You have no respect for strong players", was het commentaar van mijn tegenstander na afloop. Voor de kniesoren: 26… Pxe5 was iets accurater. Maar de winst is binnen na zwarts laatste zet.
0-1
Grooten – Davies, Kopenhagen 1983.
1. d4 g6 2. e4 Lg7 3. c4 c5 4. d5 e5 5. Pc3 d6 6. g3 h5 7. h4 Ph6 8. Lh3 Pa6 9. Da4+ Kf8
10. Lxc8
Hiermee is wit van zijn slechte loper af en daarmee verzekert hij zich van een langdurig strategisch voordeel.
10… Dxc8 11. Ph3 f6 12. a3 Kg8 13. Dd1 Th7 14. Tb1 Lf8 15. Dd3 b6 16. Kf1 Tb8 17. Kg2 Tbb7 18. Ld2 Tbg7 19. Tbf1 Pc7 20. Pd1 Le7
21. Lxh6!
Beter laat dan nooit. Wit kon al veel eerder zijn ‘goede’ loper voor dit paard ruilen. De overgebleven materiaalverhouding, twee paarden tegen een slechte loper een niet al te best paard geeft vooral door het gigantische ruimtevoordeel groot voordeel.
21… Txh6 22. Pe3 Lf8
Hier werd ik min of meer ‘gedwongen’ om remise aan te bieden om een IM-norm veilig te stellen.
½ – ½
Davies – Grooten, Bratto 2000.
1. Pf3 Pf6 2. g3 b6 3. Lg2 Lb7 4. O-O g6 5. c4 c5 6. e3 Lg7 7. d4 O-O 8. d5 b5 9. Pc3 b4 10. Pe2 d6 11. Dc2 a5 12. Pg5 a4 13. Tb1 Pbd7 14. b3 Ta7 15. Lb2 Da8 16. e4 h6 17. Ph3 Pe5 18. Tbe1 axb3 19. axb3 Ta2 20. Pc1
De juiste zet is 20. Ta1 waarna wit een fractie beter staat.
20… Txb2!
Een interessant kwaliteitsoffer, waar zwart de zwarte velden, een centrumpion en een geweldig paard op c3 voor terugziet.
21. Dxb2 Pxd5 22. Dc2 Pc3 23. Pf4 e6 24. f3 Pc6
Het tweede paard verschijnt nu ook op een ander mooi veld. Nog sterker is om de a-lijn in beslag te nemen met 24… Da5 Een voorbeeld: 25. Pce2 Pc6 26. Kh1 Ta8.
25. Pfe2 Da3
25… h5!?
26. Kh1 Ta8 27. f4 Pxe2 28. Pxe2 Da2 29. Dd3
Zwart heeft inmiddels ook de a-lijn, maar ondertussen heeft hij wel heel veel stukken van de koningsvleugel weggespeeld. Wit houdt de dames op het bord en daarmee loert hij op een koningsaanval.
29… Ld4 30. Tb1 Da7 31. h4 h5 32. Tfd1 Kg7 33. Lf3 e5 34. Lg2 Da2 35. Td2 Da5 36. Tf1 exf4 37. gxf4 Dd8 38. Dg3
38… Lf6?
Inmiddels beginnen er barsten te ontstaan in zwarts solide opstelling. Die loper had daar natuurlijk moeten blijven. Logisch was 38… Ta3 hoewel wit ook dan na 39. e5 beter komt te staan.
39. e5!
Wit grijpt zijn kans.
39… Lxh4 40. Dh2 Le7
41. f5!
Wit rammelt nu flink aan de boom.
41… Lg5
Dit bespoedigt het einde. 41… Pxe5 42. Lxb7 Pg4 43. Dg3 helpt natuurlijk ook niet. En ook [41… Kg8 42. fxg6 fxg6 43. Pf4 gaat helemaal mis.
42. Txd6 De8 43. f6+
Genoeg voor de winst. Veel indrukwekkender zou 43. e6! zijn geweest. 43… Td8 44. exf7 Dxe2 45. Txg6+ Kf8 46. Tg8+ Kxf7 47. Ld5+ Txd5 48. Dxe2 en dit houdt zwart niet droog.
43… Kh7 44. e6! Ta2 45. exf7
45… Dxe2
45… Dxf7 46. Lxc6 is een stuk.
46. f8D Pd4 47. Dg7# 1-0
Alle partijen via de viewer:
Kan er over meepraten (helaas?!). Vorig jaar rond dit tijdstip zat ik in Kandahar (Afghanistan). In 10 weken tijd 41 raketinslagen gehad (niets is daarvan in de Nederlandse publiciteit gekomen). Na thuiskomst bittere ervaringen verwerken en daarna het "gewone" leven weer oppakken.
Opeens onbekommerd schaken op de club (wat kan mij nou nog overkomen; 41 raketinslagen overleefd!) – tweede geworden in de eindrangschikking en 30 elo-punten gestegen. Maar of dit nu de methode is om beter te gaan schaken….
Bedankt voor de reactie. Dit soort verhalen bereikt inderdaad bijna niemand. Het lijkt mij bijna traumatisch zoiets, daar valt een potje schaak bij in het niet.