Gespot 10: Sam Loyd fopt Steinitz
Bij het grasduinen in schaakboeken, het doorbladeren van schaaktijdschriften, het surfen op het internet, het bekijken van schaakfilmpjes valt het oog wel eens op interessante stellingen, bijzondere voorvallen, geniale zetten en grappige blunders.
In deze rubriek wil ik u die graag voorleggen.
Bent u ook iets tegengekomen? Laat het ons weten.
Een van de grootste componisten van schaakproblemen was de Amerikaanse wiskundige Sam Loyd (1841 – 1911). De problemen die hij maakte, waren niet alleen lastig op te lossen, ze bevatten ook de nodige humor. Zo is bekend dat hij in de clinch lag met Wilhelm Steinitz, de eerste wereldkampioen schaken. Loyd was een grappenmaker, Steinitz zeer ernstig. Dat strookte niet met elkaar. Ze hielden ooit een oploswedstrijd, waarbij Loyd wedde dat hij sneller problemen kon maken dan Steinitz zou kunnen oplossen.
Maar Steinitz bleek niet te onderschatten, hij won de eerste weddenschap. Dat kon Loyd niet op zich laten zitten en een tijd later wedde Loyd dat hij een probleem zou componeren dat Steinitz niet zou kunnen oplossen. Steinitz meende het gevonden te hebben, maar hij overzag daarbij iets waardoor hij gefopt werd. Dat zat de wereldkampioen niet lekker en zijn woede liep uit in razernij toen Loyd hem het onderstaande probleem voorschotelde.
Om dit in de juiste context te zien, dienen we te beseffen dat Steinitz, die bekend stond als een uitstekend verdediger, een zwak had voor bizarre koningszetten in de opening. Een van deze zetten staat bekend als de Steinitzvariant van het Weens. Die komt als volgt tot stand:
1. e4 e5 2. Pc3 Pc6 3. f4 exf4 4. d4 Dh4+ en nu het hoogst merkwaardige 5. Ke2
Deze zet werd door Steinitz zonder blikken of blozen gespeeld en nog met succes ook. Het idee bestaat erin dat de dame op h4 met tempo wordt verjaagd en dat wit een sterk pionnencentrum heeft opgebouwd.
Dat bracht Loyd op het idee om een probleem te componeren met een zet die zeer waarschijnlijk niet geëvalueerd zou worden.
Wit heeft twee geweldige batterijen (Ta5/Lb5 en Tf6/Lg7). De zwarte strijdmacht in de rechterbenedenhoek wordt gelukkig door de witte koning nog bedwongen en de oplossing schijnt niet moeilijk. De oplossing is echter wel heel lastig. De sleutelzet brengt de witte koning op het veld van Steinitz’ eigen variant: 1. Ke2!! Nu barst niet het witte maar het zwarte dubbelschaakgeweld los, bijvoorbeeld: 1… f1D+ [1… f1P+ 2. Tf2+ Kxe4 3. Ld3#] 2. Ke3!! Zwart kan op tien manieren schaak geven, maar het mag allemaal niet baten voor zwart. 2… Te2+ [2… De1+ 3. Le2#] [2… Dg1+ 3. Tf2#] [2… Lf4+ 3. Txf4#] 3. Lxe2# 1-0
Ik zou er veel voor over gehad hebben om het gezicht van Steinitz te zien, toen hem de oplossing werd voorgespiegeld. Loyd doopte zijn probleem toepasselijk in “het Steinitzgambiet”. Wat een lol moet de componist hiervan gehad hebben.
(Bron: Bouwmeester, Inleiding tot het schaakspel 1)
Deze fragmenten via de viewer: