Gespot 43: De onzichtbare penning
Bij het grasduinen in schaakboeken, het doorbladeren van schaaktijdschriften, het surfen op het internet, het bekijken van schaakfilmpjes valt het oog wel eens op interessante stellingen, bijzondere voorvallen, geniale zetten en grappige blunders. In deze rubriek wil ik u die graag voorleggen.
Bent u ook iets tegengekomen? Laat het ons weten.
De Olympische spelen in Londen waren een groot succes. Tenminste als je de reacties van de sporters en de pers mag geloven.
Tijdens de bombastische slotceremonie, waarbij zo’n beetje alles uit de kast werd gehaald om Groot-Brittannië op de wereldkaart te zetten, passeerden veel grootheden uit de Britse popmuziek de revue. Een daarvan was George Michael die zijn vroegere hit ‘Freedom’ ten tonele mocht voeren. Ik moest onwillekeurig denken aan al die landen, waar freedom bepaald geen vanzelfsprekendheid is. Veel van die landen waren ook op de Spelen aanwezig en ik vroeg me dan ook af hoe die een dergelijke show dan aanschouwen.
Mijn gedachten dwaalden af naar het voormalige Sovjetregime, waar veel mensen met harde hand werden onderdrukt. Een van hen was meermalen schaakkampioen van de Sovjet-Unie, Boris Gulko (zie foto, bron onbekend). Omdat hij zich openlijk tegen het regime keerde, werden hij en zijn vrouw (Anna Akhsharumova) door de KGB (de Russische veiligheidsdienst) gearresteerd en maar liefst zeven jaar vastgezet. De Nederlandse grootmeester John van der Wiel nam het op voor hem op door tijdens een Olympiade, toen Nederland uitkwam tegen Arthur Yusupov van de Sovjet-Unie, te spelen in een T-shirt met daarop levensgroot de letters ‘GULKO’ opgenomen.
Toen Gulko en zijn vrouw vrijkwamen tijdens de ‘Glasnost’ emigreerden zij naar de Verenigde Staten. Hij was geen schim meer van de speler die hij daarvoor was, hoewel hij toch een aantal goede resultaten boekte. De overdenkingen met Gulko leidden ineens naar de associatie van een bijzonder thema dat Jan Timman ooit besprak in zijn boek Schaakwerk II. Daarin zwengelt hij de zogenaamde ‘eeuwige penning’ aan. Uit ervaring weet ik dat veel spelers moeite hebben met penningen. Op de een of andere manier blijft dit tactische thema punten kosten, zelfs in grootmeesterpartijen. Er stond me bij dat Jan Timman ergens rept over een zogenaamde ‘onzichtbare penning’ en ik herinnerde me dat het slachtoffer Boris Gulko was.
Timman: “In het schaken bestaat ook iets dat je een ‘onzichtbare penning’ zou kunnen noemen. Wat ik bedoel, komt in de volgende partijstelling naar voren. Wit had net
16. Tad1
gespeeld en ongetwijfeld meende hij sterke druk voor de geofferde pion te hebben. Agdestein antwoordde echter ontluisterend
16… d5!!
en won snel. In plaats van twee zwakke pionnen op de c- en de d-lijn had hij ineens een machtig pionnenfront. Het is begrijpelijk dat Gulko zwarts pionzet over het hoofd zag. Ik had het principe ook nooit eerder gezien. Als de pionzet is uitgevoerd, wijst niets er meer op dat de e-pion gepend was. Alleen in het voorbijgaan, en passant, werd hij gepend. Extra misleidend was de omstandigheid dat veld d6 maar liefst vier keer werd bestreken; maar alleen de pion mocht er slaan. Vooral in het middenspel kan men deze wending verwachten; desondanks heb ik er een bescheiden eindspelstudie aan gewijd (zie volgende fragment)”. De slotzetten uit deze partij waren:
17. Lg5 dxe4 18. Lxe7 Pxe7 19. Td7 Db4 20. a3 Dxb2 21. Txe7 Ld5 22. f4 c3 23. f5 c2 24. fxe6 c1D 25. Txf7 Dd4+ 26. Kh1 Dxf1+ 0-1
Wit heeft een enorme materiële voorsprong, maar zijn koning zit in een akelig matnet. Hij zal zijn dame moeten geven.
1. Dxh4+!
Alleen zo. [Het alternatief 1. Dxg3 zou verliezen na 1… fxg3 2. Txh4+ Kg5 3. Tg4+ Kh5 4. Ld4 verhindert … Pe3+. 4… Td1+ 5. Kg2 f5 6. Txg3 Txd4 7. e4 Pe3+ 8. Kf2 gevolgd door 8… f4 met behoud van de f-pion. Een lange variant waartegen niets in te brengen valt.]
1… Lxh4 2. Txh4+ Kg5
Zwart moet de toren blijven aanvallen, anders brengt wit zijn loper in veiligheid.
3. Tg4+ Kf5
Nu ziet het er somber uit voor wit. [Het eindspel na 3… Kh5 4. Lxf6! Pe3+ 5. Kf2 Pxg4+ 6. fxg4+ Kxg4 7. Ke1 zou theoretisch remise zijn.]
4. Ld4!!
Het is niet direct zichtbaar, maar deze loper staat indirect gedekt. [Probeert hij zijn loper te redden met 4. La3 dan wint 4… Pe3+ wel.]
4… Txd4
[4… Pe3+ 5. Lxe3 fxe3 6. Te4 kost zwart zelfs een pion.]
5. e4+
De pointe van de vorige zet. Zwart kan niet ‘en passant’ slaan.
5… Txe4
[5… fxe3 6. Txd4]
6. fxe4+ Kxg4 7. exd5
En wit houdt het pionneneindspel (het commentaar is grotendeels van Jan Timman in Schaakwerk II).
½ – ½
Deze fragmenten via de viewer:
Domme vraag misschien, maar wat doet zwart na Qe6? Ne3+ lijkt gedwongen althans na een kwartiertje staren zie ik geen alternatief, maar na 1.Qe6, Ne3+ 2. Qxe3, fxe 3. Bxf6 zie ik niet hoe zwart verder komt. Wat zie ik over het hoofd?
KnightsWhoSay: Ik denk dat de vraag hier vooral is hoe wit verder komt. Zwart heeft in jouw stelling namelijk redelijk vrij spel en kan dit bijvoorbeeld uitbuiten door het plan loper naar f2 en koning naar g3, waarna mat op de onderste rij dreigt. De witte koning staat gebonden aan e2, de toren staat gevangen en de loper kan ook niet zo heel veel uitspoken.
Na 1. De6 Pe3+ 2. Dxe3 fxe3 3. Lxf6 zou ik met zwart spelen 3… Td1+ 4. Kg2 Txh1 5. Kxh1 h3 en 6…h2 en vervolgens met de koning pion e2 en f3 ophalen.
@Stein: Met de lopers op het bord komt de koning niet naar g3 denk ik, althans niet met de zwarte loper op f2
@Lucas, na torenruil kan ik de loper offeren voor de twee pionnen? Bijv h3 Bd4 Bf4 Bxd4 is 1/2
Zal ongetwijfeld 0-1 zijn, maar zo simpel is het allemaal niet.
en met Bsd4 bedoel ik Bxe3, uiteraard.
Leuke discussie. Ik denk inderdaad dat het plan met Td1 niet werkt, om de reden die KnightsWhoSay noemt. Maar mijn idee vind ik nog altijd wel werken. Maar of jullie begrijpen hoe ik dit hier ga uitleggen weet ik niet. Het is hoe dan ook lastig, maar ik denk:
dat het zaak is eerst de loper op f2 neer te zetten. Vervolgens zal de dreiging van een koning op g3 voor wit betekenen dat hij zijn loper op die diagonaal moet houden. Zwart kan proberen hem er met de toren af te jagen, maar ook om een keer na zijn eigen lf2 de toren naar de zesde of zevende rij te spelen, dan naar de g-lijn te gaan en h3 te spelen. Door de dreiging van Tg1 mat kan wit niet slaan op h3. Vervolgens kun je of naar g3 met de koning via h4 of terug met de toren naar de b- of c-lijn, met een tempo op de witte loper, waarna je mat dreigt op b1 of c1.
Zo zou ik het in ieder geval aanpakken
Herman is even op vakantie, maar ik vermoed dat het inderdaad remise is na 1.De6. Als er een winst is, is die verre van triviaal. Als zwart de toren naar de g-lijn probeert te brengen zal wit Kg2 doen om zijn toren te bevrijden.
Tegen een grootmeester kan ik natuurlijk niet ingaan. En het lijkt mij in de praktijk ook nog altijd erg lastig, maar wellicht is het mogelijk om een keer de toren met tempowinst op de witte loper naar de 6e of 7e rij te spelen, om vervolgens naar de g-lijn te gaan om het plan met h3 uit te voeren. Ik weet niet of het in de praktijk mogelijk is (moet de witte loper bv op de diagonaal b8-h2 blijven?), maar ik zou het achter het bord in ieder geval proberen
Speel het eens uit (met terugnemen eventueel) tegen een computer!
Ik ben inmiddels terug van een (korte) vakantie en ik heb deze discussie inmiddels met stijgende interesse gevolgd. Ik vermoed ook dat er een belangrijke vondst is gedaan en zoals ik het nu kan inschatten, denk ik ook dat het remise is. Misschien moeten we het Jan Timman zelf, van wie de studie is, eens gaan voorleggen…
Jan Timman zegt desgevraagd het volgende over zijn studie:
Het is heel goed mogelijk dat 1.De6 tot remise leidt.Over een aantal studies uit "Schaakwerk 1"ben ik ontevreden; ze zijn dan ook niet opgenomen in "The Art of the Endgame".
Daarmee hebben we deze discussie mooi afgesloten.