Gespot 61: Frivole opening

Bij het grasduinen in schaakboeken, het doorbladeren van schaaktijdschriften, het surfen op het internet, het bekijken van schaakfilmpjes valt het oog wel eens op interessante stellingen, bijzondere voorvallen, geniale zetten en grappige blunders. In deze rubriek wil ik u die graag voorleggen.

Bent u ook iets tegengekomen? Laat het ons weten.


Dat schakers eigenwijs zijn, is algemeen bekend. Het gezegde van de overbekende ezel met de overbekende steen is veelal van toepassing. Ik ken een grootmeester die het nog bonter maakte als die ezel. Hij liep bijna letterlijk met zijn hoofd door de muur heen. Zijn koppigheid betrof vooral de openingskeuze. Vooral toen hij in opmars was, liet hij zich in op de hyperscherpe Siciliaanse varianten van de Najdorf. En daarin liep hij soms flinke klappen op.

Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig. Het gaat natuurlijk om Loek van Wely, vooral in zijn jonge jaren. De Tilburger bleef lange tijd de Najdorfvariant trouw, ondanks een behoorlijke reeks van pijnlijke nederlagen. Hem kennende had hij er zwaar de pest in als hij weer tegen een zeperd was aangelopen, maar dan pijnigde hij zich tot diep in de nacht met een zoektocht naar de waarheid. Dan moest het lek boven komen, voordat hij zijn bed ging opzoeken. Om de reparatiewerkzaamheden voor een volgende gelegenheid te bewaren. En altijd was er dan weer iemand die weer iets lek schoot in zijn repertoire. En opnieuw kwam Loek er sterker uit. Want het gevolg was natuurlijk wel dat hij op deze manier zijn spel verbeterde. Ik heb een klein onderzoekje met mijn database (Megadatabase 2014) gedaan naar zijn resultaten in de Najdorfvariant.

Uit het openingsrapport dat je kunt samenstellen komt ongeveer het volgende percentage tevoorschijn:

Ik heb dat iets meer kunnen preciseren in het volgende tabelletje:

Overwinningen 98 partijen 36 %
Remises 89 partijen 32 %
Nederlagen 87 partijen 32%
Totaal 274 partijen

Dat is vermoedelijk minder dan hij normaal zou moeten scoren gezien zijn rating. Ik heb niet gecheckt wat de gemiddelde rating van zijn tegenstanders was. Gezegd moet worden dat daar wel de nodige kanonnen tussen zaten. Een van die kanonnen, de frivole aanvalsspeler Alexei Shirov was een tijdje de plaaggeest van Van Wely. Maar door alle effort die Van Wely in zijn analyses van zijn nederlagen stak, ontwikkelde hij ook langzamerhand een gevoel dat een verdediger nodig heeft als hij onder vuur genomen wordt. In het analyseblok toon ik een van de pijnlijke nederlagen die Loek leed (in dit geval tegen Dominquez) en een prachtige overwinning op Shirov, waarin hij in een zeer netelige situatie het hoofd koel hield.

Zelf stond ik ook altijd bekend als een principiële speler. De veel te vroeg overleden meester, Léon Pliester, noemde mij zelfs compromisloos. Dat laatste kan kloppen, maar op het gebied van openingen was ik niet zo’n held. Hoewel ik ook lang de Najdorfvariant ben trouw gebleven, kon ik het op een gegeven moment niet meer aanzien dat de theorie zo’n vlucht had genomen. Dat is voor eenvoudige stervelingen niet meer bij te houden. Vandaar dat ik me soms liet verleiden tot iets heel anders. Een keer maakte ik het zelfs heel bont. Dat had te maken met het feit dat ik in de Halve Finales voor het Nederlandse Kampioenschap 1989 ingedeeld was tegen Arthur van de Oudeweetering. Voor de partij zat ik met mijn handen in mijn haar. In die tijd waren er nog niet zulke geavanceerde computers, databaseprogramma’s, digitale informatie om nog maar te zwijgen van het internet. De informatie stond ik boeken, dat kan de nieuwe generatie zich nu nog nauwelijks meer voorstellen. Nadat ik mij een beetje op mijn tegenstander had geöriënteerd had, bleek dat ik op mijn gebruikelijke Siciliaan geconfronteerd zou worden met de Alapinvariant die ontstaat na 2. c3. Daarbij werd mij verteld dat mijn tegenstander een groot kenner van de theorie was en dat het niet verstandig zou zijn hem op dit terrein te gaan opzoeken. Wat dan gedaan? Ik besprak de problematiek met een paar van mijn Eindhovense schaakmakkers. Daarbij grapte ik dat ik maar voor 1.. . Pf6, de Aljechinvariant zou gaan; die had ik namelijk nog nooit gespeeld. Daarop adviseerde Gerard Welling mij om dat inderdaad te gaan spelen en dan na 2. e5 niet verder te gaan met 2… Pd5 maar met 2… Pg8. Daar werd door de aanwezigen smakelijk over gelachen. Maar Welling bleek heel serieus. "In de Aljechin komt het paard vaak bijzonder slecht op b6 te staan en nu wit geprovoceerd is tot e4-e5, is veld f5 beschikbaar gekomen", zo doceerde hij. "Het paard kan via g8 heel mooi naar dat veld gespeeld worden". Dit klonk mij als muziek in de oren. Een geroutineerde speler in de Eindhovense Schaakvereniging, Jos Sutmuller (die bekend staat als een groot strateeg), bediende zich ook vaak van deze manoeuvre, maar dan in het Frans. Na 1. e4 e6 2. d4 d5 3. Pc3 Lb4 4. Pc3 Pf6 5. e5 ging hij steevast verder met 5… Pg8. Sutmuller vond na de theoretisch bekende voortzetting 5… Pfd7 het paard op dit veld d7 heel erg slecht staan. En tot onze verbazing zagen we dat hij vrij vaak een sterk paard op het mooie veld f5 kreeg, gestabiliseerd met … h7-h5 en daarmee de witspeler onder druk wist te zetten. Kortom: dit principe leek me niet gek. Welling ging ondertussen verder met zijn explicatie over het andere paard naar g8. "Zwart heeft nog meer interessante opties. Je hebt de mogelijkheid om het centrum aan te tasten met … d7-d6 en afhankelijk van de wijze waarop wit zich daarop te weer stelt, kan zwart ervoor kiezen om ineens de stelling te sluiten met … d6-d5". Welling deed me nog meer ideeën aan de hand, die ik al nauwelijks meer aanhoorde, maar mijn besluit stond vast: ik ging mijn tegenstander bestrijden met deze obscure speelwijze. En na drie zetten stond de volgende diagramstelling op het bord:

Op dit moment was ik aan zet en zag ik verschillende mensen samendrommen rondom mijn bord. Sommige keken naar de stelling, dan naar het notatiebiljet en dan weer naar het bord. Wit heeft al pionnen op d4 en e5, terwijl zwart nog geen zet lijkt te hebben gedaan. Op het commentaar dat ik tijdens de partij van sommigen moest weerstaan, antwoordde ik laconiek dat de eerste wereldkampioen Steinitz ooit had gezegd dat ‘er niets mis was met de beginstelling!’ Wat er daarna allemaal gebeurde en voor de rest van de analyse zie verderop.

Analyseblok

Dominguez Perez, Leinier – Van Wely, Loek

1. e4 c5 2. Pf3 d6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pf6 5. Pc3 a6 6. Le3 e5 7. Pb3 Le6 8. f3 Le7 9. Dd2 O-O 10. O-O-O Pbd7 11. g4 b5

12. Tg1

Dit was in die tijd een belangrijke ontdekking in de theorie. Wit laat de pion nog even op g4. Hij staat klaar om met g4-g5 het initiatief te nemen. Ondertussen is hij in afwachting van … b5-b4. Op 12. g5 is 12…b4 13. gxf6 bxc3 14. Dxc3 Pxf6 niet slecht voor zwart.

12…b4 13. Pd5 Lxd5

Zwart is gedwongen tot het nemen met de loper. Uiteraard kan 13…Pxd5? niet omdat de loper op e6 geen velden heeft: de pionte van wits 12de zet.

14. exd5 a5 15. g5 Ph5 16. Kb1

16…a4?!

Na de partij werd duidelijk dat de overhaaste opmars discutabel was. Beter is 16…Tb8 17. h4 f5 18. De2 a4 19. Pd2 Dc7 20. Dc4 Tfc8 21. Dxc7 Txc7 22. Pc4 Ta8 23. b3 g6 24. Tg2 f4 25. Lf2 Pg7 0-1 Anand,V (2792) -Morozevich,A (2721)/Monte Carlo 2006/ (68)

17. Pc1 Da5 18. Pd3 Tfb8

Na 18…a3 19. b3 Tab8 komt wit met een mooie torenswitch. 20. Tg4! f5 21. Txb4 Dxd5 22. Txb8 Txb8 23. Pb4 Dxd2 24. Lxd2 <groot voordeel voor wit> en wit heeft groot voordeel.

19. Tg4! Pf4?!

Zwart offert een pion om de witspeler af te leiden van pion b4. Maar zwart krijgt er niet genoeg compensatie voor.

19…Dxd5 Een betere kans lijkt maar na 20. Pxb4! heeft zwart ook een harde dobber.

[Niet het door Ftachnik aangegeven 20. Txb4?! wegens 20…Pf8! en zwart vecht terug. (20…a3?! 21. b3 Pf8 22. Th4 g6 23. Pb4+=)]

20. Pxf4 exf4 21. Lxf4

21…g6 21…Pe5 22. Lxe5 dxe5 23. De1 Ld6 24. Tc4 <groot voordeel voor wit>

22. Lg3 22. Te1 Lf8 23. Ld3 a3 24. b3+=

22…Lf8 22…Pe5 23. Te4 Pxf3 24. De2 Pe5 25. Lxe5 dxe5 26. d6 Lxg5 27. Txe5 Dd8 28. d7 <groot voordeel voor wit>

23. Tc4 Pc5 24. Lf2 24. Te1 Db6 25. Lf2 <groot voordeel voor wit>

24…Lg7

24…b3 25. Dxa5 Txa5 26. Lxc5 bxc2+ 27. Txc2 Txc5 28. Txc5 dxc5 29. d6 <groot voordeel voor wit>

25. Lxc5!

Het lijkt erop dat zwart tegenspel begint te krijgen. Maar de witspeler slaagt erin om dat helemaal te niet te doen. Hij creëert een sterke vrijpion die de zwarte stukken aan bed weet te leggen.

25…dxc5 26. d6 a3 Of 26…b3? 27. Dxa5 Txa5 28. d7 bxa2+ 29. Kxa2 Taa8 30. c3+-

27. b3 Ld4 27…Td8 28. Lh3

28. d7 Td8 29. Lh3

29…Ta6?

Hierna gaat het snel bergafwaarts met de zwartspeler. Hardnekkiger was 29…Db6 30. Df4 Db7 31. Lg4 Dd5 32. h4 <groot voordeel voor wit>

30. Te1 f5?

De beslissende fout. Ook 30…Taa8 baat niet na 31. Df4+-

31. Txd4!

Op dit kwaliteitsoffer kon de zwartspeler wachten. De combinatie van de sterke vrijpion en de open koningsstelling overleeft zwart niet.

31…cxd4 32. Dxd4 Na 32. Dxd4 volgt 32…Db6 33. Te8+ Kf7 34. Dd5++- met winst.

1-0

Shirov, Alexei – Van Wely, Loek

1. e4 c5 2. Pf3 d6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pf6 5. Pc3 a6 6. Le3 e6 7. g4 h6 8. f4

8…b5 <nieuwtje>

Een originele zet.

Het alternatief 8…Pc6 is getest in andere partijen. 9. Le2?! [Een verbetering werd later gedemonstreerd door Topalov in zijn partij tegen Kolev: 9. Df3!? Pxd4 10. Lxd4 e5 11. fxe5 dxe5 12. Lxe5 Pxg4 13. Lg3 Lb4 14. a3 Lxc3+ 15. Dxc3 O-O 16. Ld3 Dg5 17. Dd2 Pe5 18. Dxg5 Pxd3+ 19. cxd3 hxg5 20. Kd2 <groot voordeel voor wit> Topalov-Kolev 1995.] 9…e5 10. Pf5 g6 11. Pg3 exf4 12. Lxf4 Le6 13. Tf1 Tc8 14. h3 Db6 met uitstekend tegenspel in Topalov-Kasparov,1994.

9. Lg2 Lb7 10. a3 Pbd7 11. g5 11. O-O Pc5 <onduidelijk>

11…hxg5 12. fxg5 Ph5 13. g6 13. O-O g6

13…Pe5 14. gxf7+ Kxf7 15. O-O+ Pf6

16. Pf3

Een belangrijk alternatief is 16. h3!? Met de bedoeling Pce2-f4 om de zwakte op e6 op de korrel te nemen.

Ook 16. De1!? met het idee Dg3 komt in aanmwerking.

16…Pxf3+ 17. Lxf3 Dc7

18. e5?

Dit aantrekkelijke pionoffer blijkt niet te werken.

Beter is 18. De2 met als mogelijk vervolg: 18…Kg8 19. Ld4 Te8 <onduidelijk> [19…Pd7? 20. Lh5 Pe5 21. Lxe5 Dc5+ 22. Tf2 Dxe5 23. Lf7+ Kh7 24. Dg4+-]

18…dxe5 19. Lxb7 Dxb7 20. Dg4

Dreigt sterk Pe4. Maar Van Wely blijkt heel koelbloedig.

20…Tc8!!

Een fantastische parade tegen het naderende gevaar.

21. Pe4 Tc4!

De pointe van zijn vorige zet. Zwart slaagt erin om alle gevaren te bezweren en een zeer gunstig eindspel te bereiken.

22. Pg5+ Kg6 23. Dg3

23. Dxe6 Tg4+ 24. Kf2 Dg2+ 25. Ke1 Txg5 26. Lxg5 Dxg5-+

23…Ph5!

De laatste nauwkeurige zet. De dame moet lastig gevallen blijven worden, omdat anders het aftrekschaak bijzonder vervelend zou zijn. Na 23…Tg4? 24. Txf6+ Kh5 25. Tf3 Txg3+ 26. Txg3 <met compensatie voor het geofferde materiaal> (zie analysediagram)

zou wit volgens Atlas prima tegenspel krijgen, vooral vanwege de slechte positie van de zwarte koning. Volgens de hedendaagse engines valt het allemaal wel mee na 26…Th6!

24. Df3

Ook 24. Dxe5 helpt wit niet uit de brand. 24…Tg4+ 25. Kf2 Dg2+ 26. Ke1 Txg5 27. Lxg5 Dxg5 28. De4+ [28. Dxe6+ Pf6] 28…Kh6 29. Dxe6+ g6 <groot voordeel voor zwart> en hoewel zwart nog even de kluwen stukken op de koningsvleugel moet ontwarren, staat hij hier onmiskenbaar beter.

24…Dxf3 25. Pxf3 Ld6

Het eindspel is slecht tot verloren voor wit.

26. Tad1 Lb8 27. Td2 Tg4+ 28. Tg2 Na 28. Kf2 wint 28…e4-+

28…Txg2+ 29. Kxg2 Pf4+ 30. Kh1 Pe2 31. Lf2 e4 32. Ph4+ Kg5 33. Te1 Pf4 34. Txe4 Txh4 35. Lxh4+ Kxh4 36. a4 e5 37. axb5 axb5 38. c4 Kg4 39. cxb5 Kf3 40. Tc4 e4 41. Tc8 Ld6 0-1

Van de Oudeweetering, Arthur – Grooten, Herman

1. e4

Daar zat ik dan. Zou ik het echt gaan doen? Even twijfelde ik. Moest ik me toch maar inlaten op het Siciliaans. Maar wat moest ik dan doen op zijn Siciliaan met 2. c3, zijn specialiteit?

1…Pf6

Toch maar de stoute schoenen aangetrokken, deze uitnodiging tot de Aljechinverdediging. Ik herinner me dat hij hier al enigszins vreemd opkeek. Ik had dit nooit eerder in mijn leven gespeeld en dat zal hij vermoedelijk ook geweten hebben.

Vanuit de Moderne verdediging is er een variant bekend die in de wandelgangen ook wel het ‘blokkadesysteem’ genoemd wordt. Dat komt als volgt op het bord; 1…g6 2. d4 Lg7 3. Pc3 c6 4. f4 d5 5. e5 h5! Een op het oog merkwaardige zet. Maar zwart wil graag op veld f5 een paard gaan nestelen, dat daar moeilijk verjaagd kan worden. 6. Pf3 Ph6 7. Le3 Lg4 8. Le2 [Strategisch foutief is 8. h3 Lxf3 9. Dxf3 Pf5 10. Lf2 h4 omdat nu de actie g2-g4 (om het paard ooit te kunnen verdrijven onmogelijk is geworden. In een partij Smirnov-Kobalia, 2001 kreeg zwart een alleszins redelijke stelling.] 8…e6 9. Dd2 Pd7 10. g3 Pf5 11. Lf2 Lf8! Weer een van die ondoorgrondelijke zetten in dit systeem. De loper hoort in principe op e7 te staan. Daar bestrijkt hij veld h4 (voor het geval wit ooit tot g3-g4 komt) en hij ondersteunt de actie … c6-c5. 12. h3 Lxf3 13. Lxf3 Met een interessant gevecht.

2. e5 Pg8!?

"En wat is dit?" leek ik te kunnen aflezen op het gezicht van mijn tegenstander. Het paard keert terug naar het uitgangsveld. Bekend is natuurlijk 2…Pd5 3. c4 Pb6 4. d4 d6 en nu bijvoorbeeld 5. f4 die de zogenaamde jachtvariant van de Aljechin genoemd wordt.

3. d4

Op dit moment was ik aan zet en zag ik verschillende mensen samendrommen rondom mijn bord. Sommige keken naar de stelling, dan naar het notatiebiljet en dan weer naar het bord. Wit heeft al pionnen op d4 en e5, terwijl zwart nog geen zet lijkt te hebben gedaan. Op het commentaar dat ik tijdens de partij van sommigen moest weerstaan, antwoordde ik laconiek dat de eerste wereldkampioen Steinitz ooit had gezegd dat ‘er niets mis was met de beginstelling!’

3…d6

Het eerste idee van zwart is om het centrum aan te tasten en in het midden houden of hij verder wil gaan met … dxe5 of met … d6-d5 of dat de spanning gehandhaafd blijft.

4. Pf3

De voortzetting die ik het vaakst voorkomt.

De meest principiële zet is waarschijnlijk 4. f4 Dit kan leiden tot een stelling die bekend is uit de moderne verdediging. 4…h5 5. Pf3 [Ook na 5. Le3 Lg4 6. Dd2 volgt 6…Ph6] 5…Lg4 (zie analysediagram)

en zwart beoogt om het blokkadeveld op f5 met een paard te gaan bezetten. In vergelijking met het ‘Blokkadesysteem’ uit de Moderne verdediging heeft zwart het voordeel dat hij zijn loper niet meer van g7 hoeft om te spelen naar e7. Daar staat tegenover dat hij wat tijd verloren heeft met het paard en wellicht later ook nog … d6-d5 moet doen als hij de stelling wil sluiten.

4…Lg4

Zwart zet druk op het centrum. Eigenlijk speelt hij zijn potentieel slechte loper alvast naar buiten en dan kan hij de stelling sluiten met … e7-e6 en … d6-d5.

5. Le2 e6 6. O-O Pe7

Ik vond het tijd worden om iets aan mijn achterstand in ontwikkeling te gaan doen. Als zwart hier kiest voor 6…d5 is het een Franse structuur geworden met de loper buiten de keten. Maar de ontwikkelingsachterstand is gigantisch, hoewel dat in een gesloten stelling niet meteen desastreus hoeft te zijn.

7. exd6

Dit lijkt op een kleine concessie, want wit bezorgt zwart heeft nu twee centrumpionnen, tegen een van wit. Toch blijkt dit ook in normale varianten een van de meest logische speelwijzen te zijn.

Mogelijk lijkt mij ook 7. Te1.

Na 7. h3 Lxf3 8. Lxf3 d5 staat wit goed, hoewel het niet zo eenvoudig zal zijn om iets concreets voor elkaar te krijgen op de korte termijn.

7…cxd6

Hier staat zwart al heel comfortabel.

8. c4

Wit heeft de pionnenmeerderheid op de damevleugel, meer ruimte en een voorsprong in ontwikkeling. Van de Oudeweetering zal heel tevreden zijn geweest met de uitkomst van de opening. Maar ik zag in mijn ongebreidelde optimisme alleen maar de positieve kanten van mijn stelling.

8…g6 9. Pc3 Lg7 10. Lg5

Wit probeert verzwakkingen uit te lokken in het zwarte kamp, maar dat blijkt allemaal wat tegen te vallen voor hem.

Wit kon met 10. h3 Lxf3 11. Lxf3 Pbc6 [11…Dc8? 12. Pe4] 12. d5 proberen een concrete weerleggingspoging van de hele zwarte opbouw tot stand te brengen. 12…Pd4 [levert een zeer nadelige stelling op. 12…exd5 13. Pxd5]

10…h6 11. Lh4?!

Sterker is 11. Le3!

11…g5!

Ik laat me inderdaad provoceren.

12. Lg3 O-O 13. h3 Lh5 14. Lh2 Pbc6?!

Het is zeer de vraag of dit een goede zet is.

Het was hoog tijd voor 14…d5!? De enige zet is 15. g4

[hoewel wit dan met 15. cxd5 Pxd5]

[15. c5?! een naar voren geschoven pionnenmeerderheid op de damevleugel krijgt. Hij blijkt echter met grote problemen zitten omtrent de verdediging van pion d4: 15…Lxf3! 16. Lxf3 Pbc6 17. Pe2 Pf5 en de belangrijkste pion gaat al van het bord.]

15…Lg6 om dan pas verder te gaan met 16. c5 maar er is nu een zeer tweesnijdende stelling ontstaan, waarin zwart niet minder staat.

15. d5 exd5

Zwart moet zich wel op deze op het oog nadelige ruil inlaten.

16. Pxd5 Pxd5 17. Dxd5?!

De positioneel verantwoorde zet. Maar zwart blijkt actief tegenspel te hebben, vooral dankzij de prachtige loper op g7. Beter was 17. cxd5 hoewel zwart na 17…Pb4 18. Db3 Db6 19. a3 Pa6 20. Dxb6 axb6 21. Lxd6 Tfd8 22. Lh2 Txd5 geen centje pijn heeft.

17…Te8 17…Lxb2 18. Tab1 Df6

18. Dd2 Na 18. Tae1 Lxb2 faalt 19. Lxd6? op 19…Lc3 20. Tc1 Lb4 en er hangen twee stukken bij wit.

18…Df6

Zwart mobiliseert al zijn strijdkrachten.

19. Tab1

19…Txe2!?

Het is feest! Tenminste dat dacht ik tijdens de partij. In de opwinding ‘vergat’ ik verder te kijken naar andere goede mogelijkheden.

Objectief gezien was 19…Te4! de juiste voortzetting. Na 20. Ld3 [De normale zet 20. Tfe1 gaat mis na bijvoorbeeld 20…Tae8 21. b3 Pd4 22. Pxd4 Dxd4 en zwart wint.] 20…Lxf3 21. gxf3 Td4 staat zwart er natuurlijk riant voor.

20. Dxe2 Pd4 21. De3 Lxf3 22. gxf3 Pxf3+ 23. Kg2 Ph4+ 24. Kh1

Zwart heeft een pion voor de kwaliteit en een slechte pionnenstelling bij wit.

24…Df5 25. Tbd1

25…Le5?

Helemaal fout! Maar de slinkende tijd voor beide spelers begon een hartig woordje mee te spelen. 25…Pf3 is iets beter voor zwart. Na 26. Kg2 Pxh2 27. Kxh2 Lxb2=+ valt de zwarte stelling te prefereren, maar veel heeft wit niet te vrezen.

26. f4!

Goed gezien van Arthur.

26…Dc2

Ik probeerde maar verwarring te stichten. Wat moest ik anders?

27. Df2?

Gelukkig voor mij gaat wit ook de fout in. Hij wilde zich niet laten foppen met 27. Td2! omdat na 27…Dxc4 zijn andere toren plotseling hangt. Toch had hij zich hierop in moeten laten. Na 28. Dd3! Dxd3 29. Txd3 gxf4 30. Lxf4 heeft wit in het resterende eindspel de duidelijk betere kansen.

27…De4+ 28. Kg1

28…gxf4!!

Het wordt nu een torenoffer. Ondanks het wegtikken van de seconden slaag ik erin de juiste manier te vinden om het initiatief gaande te houden.

29. Dxh4?

Aanname van het offer verliest. Wit had zich moeten verdedigen met 29. Tde1 Dg6+ 30. Kh1 hoewel zwart na 30…Pf5=+ zeker niet minder meer staat.

29…Kh7

De koning maakt veld g8 vrij voor het laatste stuk dat zwart nog in de strijd wilde mengen.

30. Tf2 Tg8+ 31. Kf1 Dxc4+

32. Ke1??

Geplaagd door de klok gaat de witspeler nu definitief de fout in. De enige zet is 32. Te2 en dan moet zwart nog het pikante 32…Tg2! zien te vinden. 33. Dh5 Txh2 <groot voordeel voor zwart> ook met vrijwel beslissend voordeel, hoewel het na 34. Df3 Txe2 35. Dxe2 Dxa2 nog allemaal niet helemaal triviaal is.

32…Te8!

Nu grijpt de toren via de e-lijn in en daar is de arme witte monarch niet tegen bestand.

33. Kd2 33. Tdd2 Lf6+

33…Lxb2

Het gaat mat. Een levendige partij!

0-1

De analyses van deze fragmenten via de viewer:

Heeft u zelf iets gecreëerd, waarvan ik denkt dat het de moeite waard is? Of misschien iets van uw tegenstander? Of was het wellicht dermate komisch, dat u dat aan een groter publiek wil voorleggen? Had u een geniale combinatie die u met ons wil delen? Stuur dan een e-mail naar auteur dezes (hgrooten@xs4all.nl) of aan ons redactieadres (redactieschaaksite@gmail.com), dan zullen we kijken of een en ander voor het voetlicht kunnen brengen.

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

4 Reacties

  1. Avatar
    Erik 26 april 2014

    Herman

    De Aljechin met 1. e4 Pf6 2. e5 Pd5 3. c4 Pb6 4. d4 d6 5. f4 is niet de jachtvariant maar de klassieke 4-pionnenvariant.

    De jachtvariant gaat als volgt 1. e4 Pf6 2. e5 Pd5 3. c4 Pb6 4. c5 (deze zet karakteriseert de jachtvariant, wit blijft het zwarte paard opjagen) Pd5 5. Lc4 e6 6. Pc3 en nu kan zwart o.a. kiezen tussen 6…Pxc3 of 6…Lxc5. Wit offert steeds de pion op c5 in ruil voor aanvalskansen die ontstaan na een later Dg4.

    Het systeem werd reeds door Max Euwe vermeld in zijn "Praktische schaaklessen – deel 3, blz. 262, vierde vertakking van de Aljechinverdediging". Ik heb er vroeger nog wat mee geëxperimenteerd, maar had er geen goede resultaten mee.

    Groeten,

    Erik

  2. Avatar
    HermanGrooten 26 april 2014

    Bedankt voor de aanvulling. Het klopt inderdaad wat je zegt, ik was het even kwijt.

  3. Avatar
    Wim van Tuyl 26 april 2014

    Dag Herman,

    Genoten van je leerzame verslag!

    Wim van Tuyl

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.