Manuel Bosboom en het dame-offer
Een van de meest creatieve spelers die ik ken is IM Manuel Bosboom. Hij is een van de schakers waarvan je kunt zeggen dat hij een oorspronkelijke manier van denken heeft. Hij is wars van databases. Ook heeft hij een hekel aan andere moderne technologische snufjes; een partij met Fritz bekijken heb ik hem nooit zien doen. Manuel gaat het liefst achter het bord zitten om mooie dingen te bedenken. Openingszetten zoals met 1. c4 e5 2. h4 zijn hem niet vreemd. De tegenstander wordt uit zijn ‘boek’ gehaald en er moet nu echt geschaakt worden.
En niet zelden komt die vreemde h-pion hem goed van pas. Bosboom is – behalve dat hij een gevaarlijk tacticus is – ook strategisch goed onderlegd. Daarnaast kan hem ook een uitstekende eindspeltechniek worden toegedicht. Zijn liefde voor eindspelstudies hebben hem ongetwijfeld geholpen diverse vaardigheden te ontwikkelen. Een zeer complete speler, zou je zeggen. Zijn grootste kracht is zijn originaliteit en zijn creativiteit, maar daar schuilt ook tevens zijn grootste zwakte. Want hij zal altijd op zoek gaan naar het onbekende, de niet bewandelde paden. Zijn hang naar het bizarre heeft hem misschien meer punten gekost dan hem lief zal zijn geweest. Het is mij een raadsel waarom hij nooit grootmeester is geworden. Hij heeft een rating van tegen 2500 aan gehad en reeds op zijn 18de was hij volgens mij al van grootmeestersterkte. Misschien een gebrek aan discipline?
Bosboom staat bekend als een uitmuntend snelschaker. Lange tijd wellicht de beste, in elk geval de snelste snelschaker van Nederland. Het is een lust voor het oog om hem de lange rokade in één vloeiende beweging en in een razend tempo te zien uitvoeren. Het snelschaken was een tijdlang ook zijn belangrijkste bron van inkomsten. Hij voorzag zichzelf in zijn levensonderhoud door elke week toernooien af te schuimen op jacht naar geldprijzen.
De ultieme uitdaging op dit gebied kwam voor hem in 1999. Het comité van het Hoogovensschaaktoernooi had bedacht dat het misschien wel een leuk idee zou zijn als er op een van de rustdagen een snelschaaktoernooi gehouden zou worden met de gehele wereldtop. Kasparov, Anand, Kramnik, noem ze maar op, ze waren allemaal van de partij. Alleen Shirov had geen zin die dag en dus kwam er een plaats vrij. Het verhaal doet de ronde dat Loek van Wely toen een lans gebroken heeft voor zijn vriend Bosboom. De man die vrijwel alle snelschaaktoernooien in Nederland won, mocht toen zijn krachten meten met de gehele wereldtop. Afkomstig uit Zaanstad, als lokale speler, zat hij daar ineens tussen al die kanonnen zijn kunsten te vertonen. In het begin wat onwennig, maar het ging steeds beter. De grootste surprise kwam toen hij met zwart won van niemand minder dan Gary Kasparov! Bij het naspelen van dit vluggertje kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat het eigenlijk “meester tegen amateur” is. Met Bosboom als de meester in dit geval! Het was overigens ook de enige nederlaag die Kasparov leed; hij won het toernooi met grote overmacht. Over deze gebeurtenis heeft Peter Boel een prachtig verhaal in Matten geschreven.
Veel onbekender is wat er gebeurde in de confrontatie tussen Bosboom en Anand. Toen ik sommige vluggertjes zat na te spelen, zat ik meteen op het puntje van mijn stoel. Wat was er namelijk aan de hand?
In een open toernooi in Ter Apel, waar Bosboom ik beide aan deelnamen, vertelde hij een paar spectaculaire nieuwtjes die hij had bedacht in reguliere openingsvarianten. Een daarvan wilde hij me wel verklappen. Een bizar dame-offer in het Dame-Indisch met 4. a3, een variant waarvan hij wist dat ik die met wit speelde. Het gaat om de volgende stelling
In deze stelling wordt normaal gesproken 7. e4 of ook 7. dxc5 gespeeld. Manuel wilde graag een pionoffer gaan spelen met 7. d5?!. Dat was ook nog wel eens gedaan. Na 7… exd5 8. cxd5 Pxd5 had men wel eens 9. Lg5 geprobeerd. Maar er was in de theorie aangetoond dat wit te weinig compensatie had voor de pion. “Je moet ook geen pion offeren”, zei Manuel. “Beter om de dame te offeren als je de kans krijgt!”. Zo gezegd zo gedaan: 9. De4+ De7 10. Dxd5?!! Het ziet er volkomen belachelijk uit. Na 10… Lxd5 11. Pxd5 heeft wit slechts twee stukken voor de dame.
“Ik heb hier een week op zitten analyseren”, zei hij tegen mij en ook tegen GM Friso Nijboer die er bij was komen zitten. “Volgens mij heeft wit voldoende, misschien zelfs meer dan voldoende compensatie.” Nijboer en ik hadden moeite om niet in lachen uit te barsten. Hoe kon wit hier genoeg compensatie hebben?
Maar dat lachen zou ons al snel vergaan! Bosboom daagde ons uit om de zwarte stelling te verdedigen in een paar vluggertjes. En ik moet zeggen: wat wij ook probeerden, we zijn allebei vrijwel de hele avond de mist in gegaan. Behalve het feit dat hij een zeer sterke snelschaker is, had hij overal een paar pointes op klaarliggen.
De compensatie van wit bestond er min of meer in dat zwart vaak met een vreselijk slechte loper kwam te zitten en chronisch verzwakte witte velden. “Ik heb in feite drie stukken voor de dame, die loper van jullie doet toch niet mee”, hoonde Bosboom. We speelden om beurten en telkens moesten we in het zand bijten omdat we die witveldige loper van hem niet in bedwang wisten te houden.
En nu zat Bosboom deze stelling waarin wij zo geplaagd werden ineens tegen Anand te spelen! Vandaar dat ik zo benieuwd was naar dit vluggertje. De toekomstige wereldkampioen kreeg ook het dameoffer naar zijn hoofd geslingerd. En ook hij zal van zijn stoel gevallen zijn. Maar wat Nijboer en ik de hele avond niet voor elkaar hadden weten te krijgen, komt bij Anand zo uit zijn vingers. Daar zit dus een groot verschil van inzicht. Hij had onmiddellijk door dat hij die witveldige loper onschadelijk moest zien te maken. Hoe simpel was het concept met Pc6-a5 en c5-a4 waarna de loper op a2 op non-actief kwam te staan. Dat bedacht hij dan in een 5-minutenvluggertje, iets waar wij een hele avond, weliswaar in 3-minutenvluggertjes, op hadden kunnen broeden, maar er niet in geslaagd waren om dit te bedenken. Ik heb nu, vele jaren later, het bewuste vluggertje eens geanalyseerd. Ze zeggen dat je snelschaakpartijen niet moet analyseren. Maar dit is zo bijzonder, dat ik vond dat het uit de vergetelheid gerukt moest worden. Daarbij wordt er op hoog niveau gespeeld, dus niemand hoeft zich te schamen. En om Bosboom een pluim op de hoed te geven, ook zijn prachtige overwinning op Kasparov erbij!
Bosboom, Manuel – Anand, Viswanathan, Wijk aan Zee 1999.
1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pf3 b6 4. a3
4… La6 Hier ‘glijdt’ de loper uit naar a6, terwijl hij eigenlijk op b7 hoort te staan. Alles draait in deze opening om veld e4, maar Nimzowitsch ontdekte in de jaren ’30 al dat zwart deze strijd om veld e4 succesvol kan aangaan als hij hier 4. … La6 speelt. Het grappige is dat er in het Dame-Indisch ook nog een andere ‘uitgegleden lopervariant’ bestaat, waarin maar liefst twee lopers uitglijden. Die variant wordt op het allerhoogste niveau gespeeld, zoals in een match tussen Karpov en Kasparov bleek, waarin beide spelers zowel met wit als met zwart de stelling op het bord brachten na 4. g3 La6 5. b3 Lb4+ 6. Ld2 Le7. Waarom zwart zich met dit soort loperzetten bedient blijkt uit mijn betoog bij zet 6. 5. Dc2 Lb7 "Heeft zwart nu een tempo verloren?", zal de argeloze lezer zich nu afvragen. Het antwoord is: inderdaad. Maar het tempo dat wit extra heeft gekregen is de zet Dd1-c2 en de grap is dat die dame daar slechter staat als op d1! 6. Pc3 c5
Hier gaat het om. Zwart wil heel graag een c-pion voor wits d-pion ruilen, zoals hij ook in het Siciliaans doet. Op het moment dat wit die ruil moet toelaten, is zwart er strategisch gezien niet slecht aan toe aangezien hij twee centrumpionnen heeft tegen wit maar een. Dit principe werd vroeger al door Larsen aangegeven. In de bovengenoemde varianten gespeeld door Karpov en Kasparov verliest zwart twee zetten met zijn lopers (… Lc8-a6 daarna … La6-b7 en … Lf8-b4 en daarna Lb4-e7). De twee extra zetten van wit zijn b2-b3 (hetgeen een lichte verzwakking is) en Lc1-d2 (waar de loper helemaal verkeerd staat). Kortom ook hier is het ’tempoverlies’ volkomen gerechtvaardigd. 7. d5?! Dit is eigenlijk niet correct. Het pionoffer is nog wel bekend in de theorie, maar niet met dezelfde bedoeling als die van Manuel. [De hoofdvariant is nu 7. e4 Wit heeft de strijd om e4 gewonnen, maar niet ten koste van de concessie dat hij zijn d-pion tegen zwarts c-pion moet laten ruilen. Normaal gesproken ontstaan er nu posities die bekend staan als "het egelsysteem". Hoewel zwart op de laatste drie rijen gaat staan, blijkt in de praktijk dat hij volwaardig tegenspel heeft. Ook 7. dxc5 is een mogelijkheid. Ik speelde dit jaar in Ter Apel een toernooitje en daar zat ik ’s avonds samen met Manuel Bosboom aan tafel. Die vertelde me dat hij iets nieuws had bedacht in deze stelling, die op grootmeesterniveau bijzonder vaak op het bord verschijnt.] 7… exd5 8. cxd5 Pxd5
9. De4+ [9. Lg5 Na 8. … Pxd5 geeft de theorie 9. Lg5!? maar erkent dat het pionoffer dubieus is. Toen Manuel mij die avond in Ter Apel vertelde wat hij nu eigenlijk wilde doen in deze stelling, viel ik van mijn stoel af: Hij was het uiterst creatieve dame-offer 9. De4+!? De7 10. Dxd5?!! van plan. Na 10. … Lxd5 11. Pxd5 ontspint zich een web van varianten waar Manuel thuis flink op heeft zitten analyseren. Voor de dame krijgt wit slechts twee stukken terug terwijl hij ook nog een pion achterstaat. Het verhaal over de vluggertjes heeft u boven al kunnen lezen.
In elk geval besloot ik hetzelfde dame-offer ook eens in een gewone partij toe te passen. In het weekendtoernooi te Soest – een maand later – kreeg ik een hoop mensen aan mijn bord, toen ik het dame-offer op het bord bracht tegen Michael Wunnink. Helaas kwam ik weliswaar goed te staan, maar ik verprutste een kansrijke stelling en verloor. Later heb ik het offer tegen een grootmeester geprobeerd omdat ik toch niet kon laten. Ik kwam huizenhoog gewonnen te staan, mede door het psychologische effect wat er van dit offer uit ging. Maar opnieuw was het niet aan mij besteed, ik liet de partij nog in remise verzanden. Ach, een Bosboom zal ik wel nooit worden.] 9… De7
10. Dxd5!? Dit is de bizarre bedoeling van de hele opzet. Wit geeft een dame tegen twee stukken en staat daarbij ook nog eens een pion achter. 10… Lxd5 11. Pxd5 Dd8 Nijboer probeerde diverse malen het actievere 11… De4 maar had daar ook weinig succes mee. 12. Lg5 De bedoeling is om zoveel mogelijk pionnen naar de zwarte kleur te lokken. Niet alleen worden de witte velden dan verder verzwakt, ook zwarts loper wordt steeds slechter. 12… f6 13. Lf4
23… Pc6 Een goede beslissing. Anand ligt niet wakker van een eventueel kwaliteitsverlies op a8. In de vluggertjes die we destijds speelden, kan ik me herinneren dat we meestal hier verder gingen met direct 13… d6 om de vork op c7 eruit te halen. Overigens maakt het niet zoveel uit. 14. e4 d6 15. Lb5 [In onze vluggertjes speelde Manuel meestal zijn loper naar de diagonaal a2-g8. 15. Lc4 Daarmee hield hij de zwarte koning in het midden vast en probeerde hij te profiteren van de zwakte van veld e6.] 15… Tc8 16. h4 Kf7 17. Lc4 Nu komt de loper er met tempowinst zou je zeggen, maar dat is maar schijn. 17… Pa5 18. La2
18… c4! Daar komt de aap uit de mouw. Het sterkste stuk van het bord, de witveldige loper wordt zo op non-actief gezet. En daarmee verdwijnt ook wits mooie compensatie voor de dame als sneeuw voor de zon. Dat schudt Anand kennelijk zo uit zijn mouw. 19. O-O Le7 20. Pd4 Te8 21. Tad1 Lf8 22. Tfe1 Kg8 23. Pf5 Wits stukken staan nog steeds zeer actief, maar het probleem is dat hij er te weinig van heeft! 23… Dd7 24. Te3 Kh8 Zwart heeft systematisch alle dreigingen uit de stelling gehaald. 25. h5
25… Txe4! En hij besluit nu om een einde te maken aan de druk die wit nog altijd uitoefent op zijn stelling. Tegen een gering materiaalverlies gooit hij wits sterke structuur omver. 26. Txe4 Dxf5 27. Pc3 Dxh5 28. Td5 Df7 29. Td1 Td8 30. Pd5 b5 Nog altijd beseft Anand hoe belangrijk het is om La2 in zijn ‘hok’ te houden. 31. Lb1 Pb3 32. Le3 f5 33. Tf4 g6 En ook op de andere diagonaal (b1-h7) krijgt hij geen ruimte. 34. a4 a6 35. Tf3 Te8 36. Lc2 Te5 Langzaam maar zeker worden alle witte stukken uit hun dominante posities verdreven. 37. Pf4 bxa4 38. Lxb3 axb3 39. Ld4 Inmiddels heeft wit al twee torens voor de dame, maar hij mist wat pionnen. 39… Kg8 40. Lxe5 dxe5 41. Pd5 Lc5 42. Pe3
42… Ld4 De loper is ook een monster geworden vergeleken met het eens zo trotse paard. 43. Tc1 c3 44. bxc3 b2 45. Tb1 Da2 46. Txb2 Dxb2 In een vluggertje wordt bijna nooit opgegeven, ook al is het materieel gezien een drama geworden. 47. cxd4 exd4 48. Pd5 d3 Anand maakt handig gebruik van de tactiek in de stelling. 49. Pe3 d2 50. Kh2 De5+ 51. g3 Da1 En hier vond zelfs Bosboom het genoeg. 0-1
Kasparov, Garry – Bosboom, Manuel, Wijk aan Zee 1999.
1. e4 c5 2. Pf3 d6 3. c3 Pf6 4. Ld3 Lg4 5. Lc2 g6 6. h3 Lxf3 7. Dxf3 Lg7 8. O-O O-O 9. Dd1 Pc6 10. d3 Tb8 11. Pd2 b5 12. a3 Pd7 13. Pf3 Pde5 14. Pxe5 Lxe5 15. Le3 Db6 16. Kh1 Lg7 17. f4 a5 18. Dc1 b4 19. La4 Tfc8 20. Tb1 Da6 21. c4 Pd4 22. Dd2 Tb6 23. f5 Db7 24. Lxd4 Lxd4 25. Lb5 e6 26. f6 Kh8 27. Dg5 Dc7 28. Tbe1 Dd8 29. Te2 Df8 30. a4 Td8 31. b3 h6 32. Dh4 Kh7 33. Tf3 d5 34. e5 dxc4 35. Lxc4 Lc3 36. Te4 Td4 37. Tff4 Tb8 38. Txd4 Lxd4 39. Te4 Td8 40. Df4 Lc3 41. h4 h5 42. g4 hxg4 43. Dxg4 Dh6 44. Kg2 Td4 45. h5 Dd2+ 46. De2 Dg5+ 47. Kf1 gxh5 48. Txd4 Lxd4 49. De4+ Kh6 50. Da8
50… Dg1+ 51. Ke2 De3+ 52. Kd1 Dg1+ 53. Ke2 Dh2+ 54. Kd1 Lc3 0-1
Hier de analyses, maar nu via de viewer:
Als extra service aan de bezoekers van Schaaksite alle vluggertjes uit dit toernooi:
En natuurlijk mag de eindstand van dit bijzondere toernooi niet ontbreken:
Bedankt Herman, voor deze prachtige hommage aan een enig persoon in z’n klasse.