Marchel Duchamp – The Art of Chess

klik hier voor overzicht publicaties
klik hier voor verloting

Wat heeft een schaakpartij gemeen met een naaktfiguur die van een trap afkomt? Om dit soort vragen te beantwoorden moet je bereid zijn je conventionele manier van denken thuis te laten en je te laten onderdompelen in Marcel Duchamps wereld van schaken en kunst.

Enkele weken geleden bezocht ik een tentoonstelling in het Picasso Museum in Barcelona (Spanje). Op deze tentoonstelling waren enkele klassieke Japanse erotische schilderijen te zien die hebben gediend als een bron van inspiratie voor Picasso en zijn tijdgenoten. (Er stond zelfs bij de ingang van de tentoonstelling een waarschuwing dat personen onder de 18 jaar geen toegang hadden). Al eerder had ik deze schilderijen gezien en ik was verbaasd hoe sterk sommige van Picasso’s werken waren beïnvloed door een geheel andere cultuur. Voor mij was het weer een bewijs dat de echte kunstenaar zich laat inspireren door letterlijk alles om hem heen.

Een tijdgenoot van Picasso, Marcel Duchamp (1887-1968) is zonder twijfel de meest beroemde schaakspelende kunstenaar aller tijden. Los van het feit dat hij een obsessie had voor schaken, was hij een sterke speler die meedeed aan het Franse schaakkampioenschap en resultaten boekte tegen ‘s werelds subtop uit de twintiger en dertiger jaren van de vorige eeuw.

Een beroemde uitspraak van Duchamp was: ‘Niet alle kunstenaars zijn schakers , maar alle schakers zijn kunstenaars.’

Een nieuw boek, van Francis Naumann, Bradley Bailey en Jennifer Shahade, focust op Duchamps kunstenaarsleven als schaakspeler en op zijn schakersleven als kunstenaar, Dit boek, Marcel Duchamp – The Art of Chess, verscheen in 2009 bij uitgeverij Readymade Press en is een inspirerend boekje, prachtig geïllustreerd en gedrukt. Ik realiseerde me dat Duchamp niet alleen mijn held is maar ook een voorbeeld van iemand met een belangrijke boodschap.

The Chess Game (1910)

De drie auteurs focussen op verschillende aspecten van Duchamps schaak-kunst leven. Francis Naumann, een kunstkenner en conservator uit New York, beschrijft de ontwikkeling van Duchamps kunstwerken als ware het schaakpartijen. Het begint met het leren van de regels (1902-1912), de opening (1912-1918) enzovoorts tot en met het eindspel en het eindigt met zijn dood in 1968.

Mijn eerste indruk van deze methode was dat dit nauwelijks origineel was. Het leven beschrijven als een schaakpartij is al geprobeerd vanaf de middeleeuwse verhalenvertellers tot aan Garry Kasparov. Maar toen ik verder las ontdekte ik dat deze methode goed paste bij het leven van Duchamp en ook anderen zijn deze parallellen opgevallen.

In 1951 schreef de kunstverzamelaar Walter Arensberg aan Duchamp:’Hoe bijzonder is het dat als ik in chronologische volgorde kijk naar onze schilderijen van u, ik het beeld zie van opeenvolgende zetten in een schaakpartij.’ Duchamp antwoordde: ’Uw vergelijking tussen de chronologische volgorde van mijn schilderijen en een schaakpartij is absoluut waar… maar wanneer voer ik een schaakmat uit of word ik zelf schaakmat gezet?’

Hier zien we al de manier waarop Duchamp naar de dingen kijkt: vanuit een gebroken hoek terwijl hij de algemene analogie enigszins letterlijk meeneemt naar het schaakdomein en het aan het eind nog een draai geeft. Naumann merkt droogjes op dat serieuze schaakpartijen (zoals Duchamp ze regelmatig speelde) zelden eindigden in zo’n dramatisch slot. De verliezende speler geeft gewoonlijk eerst op. Het toont Naumannss no-nonsensebenadering van het onderwerp en hij vervolgt met het in groot detail beschrijven van verschillende aspecten van het schaken die een belangrijke invloed hebben gehad op Duchamps werk.

Portrait of Chess Players (1911)

Van het bekende postimpressionistische The Chess Game (1910) en het kubistische Portrait of Chess Players (1911) neemt Naumann ons mee naar het beruchte Nude Descending a Staircase no.2 (1912) en hij bereid ons denken over dit werk voor met de volgende quote van Duchamp:

’In schaken zijn er enkele extreem mooie dingen op het terrein van beweging, maar niet op het visuele vlak. Het is de verwondering van de beweging dat leidt tot schoonheid. Het speelt zich geheel af in onze grijze cellen.

Opnieuw zien we hoe relevant schaken als metafoor is om Duchamps kunstwerken te beschrijven. Welke schaakspeler zou niet herkennen waar Duchamp hier op doelt. Bij het schaken gaat het niet om de schoonheid van de houten schaakstukken maar om de potentiële beweging van de stukken. En zo is het in Nude Descending a Staircase. Dit is geen schilderij van een naaktfiguur die de trap afkomt, maar zoals Duchamp het stelt:

Geschilderd in eenvoudige kleuren van hout, maar de anatomische naaktfiguur bestaat niet of kan tenminste niet worden gezien, daar ik volledig afzie van de natuurlijke verschijningsvorm van een naakte. Alleen de abstracte lijnen van twintig verschillende statische posities bij het afdalen van de trap zijn te zien.

Nude descending a Staircase No.2 (1912)

Naumann oppert de mogelijkheid dat The Nude beperkt werd tot kleuren van hout om een schaakstuk te kunnen traceren. Dit is niet helemaal onmogelijk, vooral als we het feit in ogenschouw nemen dat de dame het meest beweeglijke schaakstuk is op het bord, een kenmerk versterkt door haar overgave in verschillende vormen.

Naumann probeert zijn ideeën niet geforceerd op de lezer over te brengen om de analogie van schaken en kunst te rigoureus te benadrukken, maar suggereert meer de mogelijkheden en de manier van denken om het esthetische plastic te verheffen.

Bij het lezen van Naumanns essay voelde ik mij in toenemende mate in Duchamps wereld waar het ene gemakkelijk verbonden kan worden met het andere zodat je werkelijk het gevoel hebt dat je in Wonderland bent of door The Looking Glass bent gestapt waar Alice enigszins verbijsterd en nieuwsgierig opmerkt: ‘Soms lijkt het alsof mijn hoofd alleen met ideeën gevuld is – alleen weet ik niet precies wat dat is.’

Een nog ambitieuzere benadering wordt gekozen door kunstprofessor Bradley Bailey die een case maakt van het idee van Duchamps grote The Bride Stripped bare by Her Bachelors, Even – ook bekend als The Large Glass (1915-1923). Schaken is een kritisch en grotelijks onherkenbaar thematisch element.

The Bride Bare by Bachelors, Even (The Large Glass), 1915 – 1923)

Bailey, zo schijnt het mij, doet meer boute aannames dan Naumann. In zijn beschrijving, bij voorbeeld, van de beroemde foto (genomen in 1963) van Duchamp en het naaktmodel Eve Babitz die samen een partijtje schaak speelden, schrijft hij:

Duchamp en Eve Babitz playing chess, foto: Julian Wasser, 1963

’De schaaktafel – compleet met een schaakklok voor de authenticiteit, was voor een replica van The Large Glass geplaatst zodat het schaakbord een verlengstuk leek van The Large Glass. Het briljante van deze foto ligt in het feit dat het drie belangrijke thema’s omvat van Duchamps kunst en leven in één beeld : kunst, erotiek en strategie. Achille Bonita Oliva ‘leest’ het beeld als een erotisch pat, dat het thema van de seksuele frustratie echoot in The Large Glass.

Zulke verklaringen kunnen natuurlijk met veel scepsis worden gelezen, maar dat miskent in de eerste plaats de kunst. Kunst –en moderne kunst in het bijzonder- is per definitie associatief en Baileys essay is één lange associatieve oefening, ondersteund door solide onderzoek, referenties en een grote kunstervaring. Ik vond zijn bijdrage meer van academische aard dan de bijdrage van Naumann en ik denk dat lezers, die niet bekend zijn met de manier waarop kunstkenners met elkaar converseren over hun passie, de neiging hebben af te haken bij al deze eruditie en bij het ophemelen van kennis van middeleeuwse manuscripten tot wereldarchitectuur. Al met al, Bailey overtuigt dat The Large Glass inderdaad meer inhoudt dan een niet loslatende hint naar schaken en min of meer bewijst dat zijn werk zo rijk is om er zo’n lang essay over te kunnen schrijven.

Een laatste niet onbelangrijke vraag is hoe goed Duchamp als schaker was? Edward Lasker (niet te verwarren met Emanuel Lasker) noemde hem een meester onder de amateurs en zei: ‘ het waren daar officiële rankings van Amerikaanse schakers in de 1920’s en de 1930’s. Duchamp zou zeker bij de top 25 hebben behoord.’ WGM Jennifer Shahade, die de partijen van Duchamp geanalyseerd heeft en er vijftien heeft uitgekozen voor dit boek (gekozen op basis van kwaliteit en voor de belangrijkheid van Duchamp zelf) behandelt de vraag genuanceerder.

Door enkele dozijnen van zijn partijen te analyseren zag ik vlagen van briljantheid alsmede en constateerde ik een diep inzicht in het spel, strategisch inzicht m.b.t. bijvoorbeeld het belang van open lijnen en pionstructuren. Duchamp had ook zwaktes. Hij speelde soms te passief tegen sterke spelers en af en toe miste hij scherpte, vooral tegen het einde van de partij. Maar het was duidelijk voor mij tijdens het annoteren van de vijftien partijen die volgen dat deze kunstenaar, die excelleerde in zoveel stijlen, ook het ultieme in de conceptuele kunst beheerste : het schaken.

Shahades analyses zijn accuraat en gemakkelijk te volgen met aandacht voor de zwakkere schakers. Dit is zeer vanzelfsprekend daar het de enige manier is om Duchamps partijen aan een groot publiek te presenteren. De partij lay-out en de diagrammen laten wel iets te wensen over. Dit komt omdat gebruik gemaakt wordt van Duchamps eigen ontwerp van schaakstukken. (Design for Chessmen, Buenos Aires 1918). Het is een interessant concept, maar het is niet direct behulpzaam om de partijen in het boek te volgen. In het bijzonder is de koning een vreemd stuk in Duchamps ontwerp: Het lijkt mij meer op een pinguïn met een kroon- maar dat komt misschien dat ik nog in Wonderland ben waar Duchamp me in ieder geval wil hebben.

Marcel Duchamp, Pocket Chess Set, 1943. Bron: Archieven Marcel Duchamp

Hier volgt een voorbeeld van Shahades partijcommentaar, waarbij zij algemeen commentaar combineert met concrete analyses. F. Michel [sic; in mijn database staat hij onder de naam Edmond Michel) – Duchamp, Strasbourg 1924.

Zwart gaat hier 13…c5 spelen

De Amerikaan Bobby Fischer had de beroemde uitspraak: ‘Je moet velden weggeven om velden te veroveren’ maar in dit geval geeft Duchamp meer dan hij krijgt. Het veld d5 is nu beschikbaar voor wit’s paard en dit geeft wit een eenvoudig en terugkerend motief. Het veld d5 is een quasi voorpost. Hoewel de pion van e7 naar e6 kan om het paard aan te vallen, worden de zwarte velden en veld d6 verzwakt.

Shahade vergeet het sterkere alternatief 13… a5 te noemen zoals aangegeven door D. Primel in de Chessbase Megabase en zij geeft er de voorkeur aan over algemene ideeën te schrijven. Zoals gezegd, dit verdedigt eenvoudig, maar de schaker in mij wenst een beetje meer diepte. Wat ik indrukwekkend vind in zowel Shahades als Naumanns deel van het boek is hun beteugeling van het ‘hinein’ interpreteren. Zij treden niet in moeilijk te bewijzen pseudotheorieën hoe magisch Duchamp ook geïnspireerd werd door schaken en kunst. In plaats daarvan kiezen zij voor een rationele benadering en beschrijven zij zijn inspanningen op een nuchtere en sympathieke manier. Het effect? De focus is op de creaties van Duchamp en niet op hun interpretaties.

De schoonheid van veel schilderijen van Duchamp en ook van zijn schaakpartijen, was dat Duchamp de schaakspeler in sommige opzichten zijn tijd ver vooruit was. De schoonheid van dit alles gezien door het oog van de toeschouwer. Duchamp levert het ruwe materiaal en de toeschouwer wordt uitgenodigd zijn hoofd te vullen met ideeën. Dit vind ik een belangrijke algemene les: kunst en alle creatieve inspanningen gaat niet over het concreet maken van dingen, dat is het rijk der wetenschappen. Het gaat om het genereren van ideeën ongeacht hoe wild ook en stelt ons in staat nieuwe associaties te maken in onze grijze cellen. Dit is ook hoe schaken kunst kan worden als het het rationele overstijgt.

Lezen over Duchamp inspireert me om te trachten hetzelfde te doen. De stof in The Art of Chess voorziet hiervoor in een excellent speelveld. Zowel voor de Duchamps fans als voor de schakers die nog nooit van hem hebben gehoord. Als je geïnteresseerd bent om je schaakbrein op artistieke wijze ook eens op zijn kop te laten zetten dan is dit boek misschien ook iets voor je. klik hier

Jennifer Shahade heeft ook eens tegen een mannelijke naaktfiguur gespeeld als onderdeel van haar onderzoeksproject over Duchamp. Klik hier als je deze video wilt zien.

Deze boekrecensie van Arne Moll werd eerder op ChessVibes gepubliceerd. Met dank aan Arne Molle en Peter Doggers voor het mogen publiceren van een vrije vertaling van dit artikel. TK

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.