Nederlands Dagblad – schaakrubriek 10 april 2010
Schaakrubriek © Nederlands Dagblad website ND
De driezet van vandaag ,probleem 2263 , is van de hand van W. Svedja en u kunt de oplossing insturen tot Lag Ba’Omer.
De sleutelzet van probleem 2256 was 1. Tb3.
Wit : Kf1, De2, Tf6, Ld6, Lg8, pi g5, h4. Zwart : Ke4, Lb6, Pb2, pi a4, b5, d4, d7, e3, f5, g4.
Ook al moeten we tegenwoordig naar www.anovabooks.com , Batsford blijft de reputatie waarmaken met twee bijzonder interessante studieboeken voor iedere clubschaker die nog aspiraties heeft, zoal niet op de wereldtitel dan wel op aanzien op de club. De bekende Andrew Soltis helpt ons daarbij met Studying Chess made Easy ( isbn 978-1- 906388-67-6 ) waarin op zeer leesbare manier vele zaken aan de orde komen bv hoe men het best partijen kan naspelen om er van te leren , hoe kan men de intuïtie verbeteren en buitengewoon interessant is het verschijnsel TMI , op z’n vaderlands TVI d.w.z. te veel informatie voor een goede beslissing en als we ons niet vergissen zijn er ook nogal wat politici die met deze ziekte kampen. Een prachtig leerboek , een bevriende schaker die ik het enige dagen leende werd er helemaal high van.
Eveneens zeer de moeite waard is het boek van Paata Gaprindashvili ( niet te verwarren met de vroegere wereldkampioene ) die zich bezighoudt met de Kritieke Momenten in de Schaakpartij ( isbn 978-1- 906 388- 65-2 ) Iedere schaker weet af van het bestaan van deze momenten , ( niemand kan zeggen ..Nou had ik toch haast Simonis geciteerd ) maar voor de gemiddelde schaker blijft het een vaak onoplosbaar probleem ze te herkennen . Het vinden van de juiste zet is vaak niet het probleem wanneer zoals in het boek iemand zo’n stelling krijgt voorgeschoteld met de vraag wat hier de beste zet is. Als dat een tactische manoeuvre is wordt die overigens eerder gevonden dan een strategische beslissing. 269 voorbeelden schotelt de auteur ons voor met daarna een uitvoerige analyse van de voortzetting van de partij , zeer interessant en instructief maar ook van belang is de inleiding waarin het begrip nader wordt uitgelegd . Als de schaker na lezing nog steeds zonder blikken of blozen deze momenten voorbijfietst ligt dat in ieder geval niet aan dit boek Wie als teamleider van een achttal tijdens de wedstrijd langs de borden loopt kan makkelijk last krijgen van zenuwtrekken en haaruitval wanneer blijkt dat zijn raad "Je kan wel remise nemen , de rest staat beter " niet helemaal blijkt te kloppen omdat inmiddels er drie een stuk hebben weggegeven.
Maar ook op het hoogste niveau ziet men soms rare dingen , zo de partij Motilev – Godena uit het Europees Kampioenschap in Rijeka .
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 g6 4. d4 exd4 5. Lg5 Le7 Deze afruil is enigszins in het voordeel van wit maar verder is er nog niet veel aan de hand 6. Lxe7 Dxe7
( Na 6… Pxe7 7. Pxd4 d5 ( het beste voor zwart ) 8. Pc3 0-0 9. Lxc6 bxc6 10. Pb3 dxe 11. Pxe4 heeft menigeen ook liever wit . ) 7. Lxc6 Db4+ Zwart gaat op jacht maar hier was 7..dxc6 toch veiliger . 8. c3 Dxb2 9. La4 Dat heeft zwart waarschijnlijk niet overwogen en hij moet nu wel doorzetten om geen materiaal te verliezen. 9..Dxa1 10. 0-0 b5 Zwart denkt zich het een en ander te kunnen veroorloven met 11. Lb3 c5 maar dit is nu zo’n kritische stelling waarin men moet toeslaan voordat "het "voorbijgaat en Motilev , een 2700-ELO-er aarzelt niet : 12. Pxd4 cxd4 13. Dxd4 f6 14. e5 gelijk doordrukken Lb7 15. Pa3 Db2 16. exf6 Ph6 Zwart kan hier reeds met de tanden gaan knarsen 17. De5+ Kd8 18. Pxb5 Dd2 19. Dc7+ Ke8 20. Pd6+ en 1-0, na Kf8 21. Dxd7 is het uit.
Wat leren we uit dit vermakelijke miniatuurtje ? Eigenlijk niets wat we noch niet wisten : dat wie al in de opening op roof uitgaat onaangenaam verrast kan worden . Maar zelfs grootmeesters ( zwart had een ELO van ver boven de 2500 ) zijn mensen.