Oude doos (4): Het drama Pannekoek
Een bijzonder sterke, maar in de Nederlandse schaakgeschiedenis volstrekt onbekende schaker, dat was J.H. Pannekoek. Ooit een kroonprins van Euwe, schrijft Robert Beekman in het prachtige boek ‘Qui perd gagne!’ over de 125-jarige geschiedenis van de schaakclub Utrecht. Pannekoek? Enig zoekwerk levert op dat hij in 1926 vijftig procent scoorde op het Nederlands kampioenschap. Niet gek, voor iemand die daar maar eenmaal aan heeft meegedaan. In datzelfde jaar speelde hij een vierkamp in Amsterdam: Colle 2,5, Tartakower 2, Euwe 1,5, Pannekoek 0. Die score kun je Pannekoek niet kwalijk nemen, maar waarom mocht hij het opnemen tegen de Nederlandse top en sterker? En waarom is er daarna nooit meer iets van hem vernomen?
Troonpretendent
Pannekoek kwam in 1920 op vijftienjarige leeftijd vanuit Nederlands-Indië naar Nederland, werd lid van de schaakclub Utrecht en drong al snel door naar het eerste team. Hij plaatste zich voor het NK 1926 en werd als aanstormend talent of zelfs een ‘Euwe in de dop’ beschouwd. Euwe zelf: “Als men van één speler kan zeggen dat zijn resultaten sterk onder den invloed staan van de kleur waarmee hij speelt, dan is het van Pannekoek. Met wit een scherp aanvalsspeler, die voor geen offers terugdeinst en de kunst verstaat een partij op briljante wijze te beëindigen. Met zwart daarentegen zijn vaak besluiteloosheid en een zekere slordigheid kenmerken van zijn spel. Dergelijke tekortkomingen verdwijnen gewoonlijk door geregelde oefening en studie. Als Pannekoek reeds in dezen wedstrijd zijn spel ten volle kan ontplooien, zal hij een ernstige pretendent voor de eerste plaats blijken te zijn.”
“De koning verwacht veel van zijn kroonprins”, schrijft Beekman, maar Euwe was in zijn commentaren op andere spelers ook altijd buitengewoon vriendelijk. Hij behaalde ‘gewoon’ zijn derde nationale titel met tien punten uit elf partijen.
Toiletbezoek
Met Pannekoek ging het aanvankelijk goed, in de zevende ronde speelde hij een partij tegen R.J. Loman die van groot belang was voor de tweede plaats. Pannekoek kwam met wit een stuk voor, waartegen Loman als enige compensatie had dat twee van zijn pionnen er enigszins dreigend uitzagen. Na 27 zetten gebeurde er iets opmerkelijks. Loman zei: “Excuseer me, ik moet nodig naar het toilet.” En hij zette de klok stil. Na ongeveer een half uur kwam J.W. te Kolsté (geen deelnemer maar wel een topschaker) langs en zei tegen Pannekoek: “Zet z’n klok aan, hij zit op het toilet met een zakschaakspelletje te analyseren.”
Pannekoek was verbijsterd, de partij werd voortgezet en hij liet de partij helemaal door zijn vingers glippen. Een krantenverslag: “Pannekoek is in eindspelen niet sterk, en het gelukt Loman zijn verbonden vrije pionnen op het midden van het pad te krijgen. Deze werden langzamerhand gevaarlijker en ten slotte groeiden zij Pannekoeks krachten nog boven het hoofd en wonnen de partij.”
Ammehoela. Pannekoek was in shock. Hij scoorde na deze partij nog slechts twee uit zes, eindigde wel keurig op vijftig procent wat anderhalve punt meer was dan zijn beroemde clubgenoten jhr. A.E. van Foreest en dr. A.G. Olland. Een krantenverslag: “Pannekoek heeft degenen die in hem de coming man zagen teleurgesteld. Doch hij heeft veel fantasie, grootse kennis van de openingen, een goed gevoel voor de stelling en aanvalskracht.” De journalist had wel enige kritiek op de wedstrijdleider: “Het stilzetten van de klok moet verboden worden.”
Het maakte Pannekoek allemaal niets meer uit. Direct na het NK zegde hij zijn lidmaatschap van de schaakclub Utrecht op en keerde de schaaksport de rug toe. De ‘kroonprins van Euwe’ liet weten voor beuzelarij geen tijd meer te hebben.