Schaakgeschiedenis in vogelvlucht 3: De la Bourdonnais-Mcdonnell

 

Omdat het schaakspel een eeuwenoud spel is, dat naar schatting al 3000 jaar oud is, lijkt het ons gepast om een serie korte artikelen te presenteren, waarin we de schaakgeschiedenis voor het voetlicht willen brengen.

Dit derde deel handelt over de legendarische tweekamp tussen De Labourdonnais en Macdonnell.

 

Dit is het derde deel uit een serie die gaat over de schaakgeschiedenis. Dit derde artikel handelt over Na de dood van Philidor, de eerste (officieuze) wereldkampioen, waren het vooral Fransen en Engelsen die zich op het schaakspel stortten. Terwijl in Parijs Deschapelles zich aanvankelijk aandiende als beste speler, zorgden in Londen Sarratt, Lewis en Walker ervoor dat het schaakspel in de publieke belangstelling kwam te staan. Een ontmoeting tussen beide schaaklanden kon niet lang uitblijven. De Franse eer werd hooggehouden door Louis de Labourdonnais (die Deschappel had weten te verslaan), terwijl in Engeland Alexander Mcdonnell algemeen werd beschouwd als de belangrijkste vertegenwoordiger van het meestergilde. In de zomer van 1834 reisde De la Bourdonnais naar Londen om een tweekamp te spelen met Mcdonnell die tot ver in de herfst duurde. Beide spelers zaten zwijgend tegenover elkaar (ze konden elkaar niet verstaan) en volgens sommige bronnen werden er niet minder dan 85 partijen tussen beide spelers gespeeld. De tweekamp werd overtuigend door de Fransman gewonnen, die in maar liefst 44 partijen wist te zegevieren tegen 28 van de Engelsman. Hieronder een karakteristiek partijtje.

McDonnell, Alexander – De Labourdonnais, Louis Charles Mahe

1. e4 c5 2. Pf3 Pc6 3. d4 cxd4 4. Pxd4

4…e5!

Kasparov geeft deze zet een uitroepteken omdat zo’n 150 jaar later grootmeester Svesnikov zijn beroemd geworden variant begon te onderzoeken.

5. Pxc6 Tegenwoordig weten we dat 5. Pb5 gespeeld zou moeten worden.

5…bxc6 6. Lc4 Pf6 7. Lg5?! 7. O-O is de juiste voortzetting.

7…Le7 8. De2 d5

9. Lxf6?

Wit geeft zijn mooie loper op. 9. exd5 cxd5 10. Lb5+ Ld7 11. Lxd7+ Pxd7 12. Lxe7 Dxe7 13. Pc3 was de minste van alle kwaden.

9…Lxf6 10. Lb3 O-O 11. O-O a5 12. exd5 cxd5 13. Td1 d4

14. c4?

Hierna krijgt zwart een machtig pionnencentrum en dat heeft hij geweten!

14…Db6 15. Lc2 Lb7 16. Pd2 Tae8 17. Pe4 Ld8 18. c5 Dc6 19. f3 Le7 20. Tac1

20…f5!

De juiste strategie: zwart brengt zijn pionnen, ondersteund door zijn machtige loperpaar in beweging.

21. Dc4+ Kh8 22. La4 Dh6 23. Lxe8?!

Hij kon nog compliceren met 23. Pd6

23…fxe4!

De pionnen van zwart zijn zonder meer het materiaal waard dat hij vanaf nu erin gaat investeren.

24. c6 exf3 25. Tc2 De3+ 26. Kh1 Lc8 27. Ld7 f2 28. Tf1 d3 29. Tc3 Lxd7 30. cxd7 e4 31. Dc8 Ld8 32. Dc4 De1 33. Tc1 d2

Het is ongelooflijk wat zwart hier allemaal uithaalt!

34. Dc5 Tg8 35. Td1 e3 36. Dc3 Dxd1!

Heel opzichtig maar het levert een plaatje op met eeuwigheidswaarde.

37. Txd1 e2

Dit alles is terug te vinden in “The Chess Player’s Chronicle 1843, p. 265”.

0-1

De Labourdonnais, Louis Charles Mahe – McDonnell, Alexander

1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lc4 Lc5 4. b4 Lxb4 5. c3 La5 6. O-O d6 7. d4 exd4 8. cxd4 Lb6

9. d5 Pa5 10. Ld3 Pf6 11. Pc3 O-O 12. h3 Ld7 13. Lg5 h6 14. Lh4 g5

Dit is vragen om problemen, maar het kan wel.

15. Pxg5 hxg5 16. Lxg5

16…Ld4?

Ziet er plausibel uit, maar het speelt wit in de kaart. Zwart kan zich verdedigen met 16…Te8 Bijvoorbeeld: 17. Df3 Kg7

17. Pe2! Lxa1 18. Dxa1 Kg7

19. f4 19. Pg3 Th8 20. e5 was nog dwingender: 20…dxe5 21. Dxe5 en Pe4.

19…De7 20. Dc3 Hier was 20. Tf3 al een killer.

20…b6 21. Tf3! Pc4

22. Lxf6+ Dxf6 23. Tg3+

En opgegeven.

1-0

McDonnell, Alexander – De Labourdonnais, Louis Charles Mahe

1. e4 e5 2. f4 exf4 3. Lc4 Dh4+ 4. Kf1 d6 5. d4 Lg4 6. Dd3 Pc6

7. Lxf7+?

Wit gaat voor materiaalwinst, maar hij levert al zijn activiteit in en dat komt hem duur te staan.

7…Kxf7 8. Db3+ Kg6 9. Dxb7

9…Pxd4

Zwart geeft liever de passieve toren op a8 dan het machtige paard op d4 dat nu fraai meewerkt aan de aanval.

10. Dxa8 Pf6 11. Pa3

Hij wil … Pxc2 eruit halen, maar… 11. Lxf4 Pxc2 is ook erg goed voor zwart.

11…f3! 12. g3 Lh3+ 13. Ke1 Dg4 14. Le3

14…d5!

Zo kunnen Lf8 en Th8 ook nog even aan de strijd deelnemen.

15. Dxa7

15…Pc6 Hier won 15…f2+ wat simpeler, hoewel het om een lange (geforceerde) variant gaat. 16. Lxf2 Pf3+ 17. Pxf3 Dxf3 18. Tg1 Lb4+ 19. c3 Lxc3+ 20. bxc3 Dxc3+ 21. Ke2 Lg4+ 22. Kf1 Dd3+ 23. Kg2 Dxe4+ 24. Kf1 (zie analysediagram)

24…Lh3+

16. Dxc7 d4! 17. Ld2 Dxe4+ 18. Kd1 f2 19. Pxh3

19…Df3+!

Heel nauwkeurig gespeeld.

20. Kc1 Dxh1+ 0-1

(Geraadpleegde bron o.a. “Geschiedenis van het schaakspel” door Silbermann/Unzicker). Deze serie is lange tijd geleden verschenen in het Eindhovens Dagblad. Inmiddels zijn deze artikelen aangepast en verder uitgebreid.

Alle partijen of fragmenten via de viewer:

 

(Afbeeldingen o.a. Wikipedia)

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

3 Reacties

  1. Avatar
    wimw 09 oktober 2014

    Die eeuwen toch. Het was 1834. Leuk is ook te vermelden dat er geen beperking van bedenktijd was.

  2. Avatar
    Johan Hut 09 oktober 2014

    Dankjewel, ik heb het jaartal voor Herman gecorrigeerd. Dat soort foutjes maak ik ook wel eens.

    Max Pam heeft een heel dun boekje over de match van 1834 geschreven, voor uitgeverij Andriessen. Alle 85 partijen staan erin, zonder commentaar, maar sommige wel met een korte inleiding. Jaartal van het boekje staat er niet in, zal rond 1980 zijn geweest. Ik zie tot mijn verrassing (ik kan niet alles onthouden) dat ik er destijds een openingsindex bij gemaakt heb:

    22 x Evansgambiet

    11 x Koningsgambiet

    15 x aangenomen Damegambiet

    1 x geweigerd Damegambiet.

    Ha ha, grappig, het weigeren van het Damegambiet was een unicum :)

  3. Avatar
    wimw 10 oktober 2014

    Ja, ik herinner me dat Schaakbulletin in die tijd aandacht gaf aan deze match. Ik denk dat ze in die oude tijd de mening hadden dat een gambiet weerlegd moest worden. Max Pam had in 1979 een interview met de eerste correspondentieschaakgrootmeester van Nederland de zeer traditionele Friese herenboer Mulder van Leens Dijkstra. Die was van mening dat hij het Grünfeld-Indisch door zijn aanpak met 4.Lf4 en daarna het pionoffer op c7, op één kritieke variant na, weerlegd had. In het huidige computertijdperk ligt dat toch anders.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.