Schaakrubrieken 5 november 2011
Schaaksite.nl is een site voor iedere geïnteresseerde in het schaken.
Daarom mag aandacht voor de schaakrubrieken in de landelijke bladen niet ontbreken.
Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar deze schaakrubrieken.
Hans Ree
Zijn rubriek ‘Robin van Kampen(16)’ begint met:
‘Iedereen heeft het over Anish Giri en terecht, want Euwe en Timman niet te na gesproken, een jong talent met zijn successen heeft Nederland nog nooit gehad. Maar er zijn nog andere jonge Nederlandse talenten.
Robin van Kampen is zestien jaar en is dit jaar grootmeester geworden. Als jongste Nederlander aller tijden, als we Giri even niet meerekenen. Die geldt voor de wereldschaakbond wel als Nederlander, maar heeft nog de Russische nationaliteit, zodat wij nog even moeten wachten voor we hem officieel bij de kaskoppen kunnen inlijven.
Nadat Van Kampen grootmeester werd, is hij niet op zijn lauweren gaan rusten. In augustus won hij met de Russische grootmeester Maxim Turov het BDO-toernooi in Haarlem en vorige maand won hij de open groep van het Univé-toernooi in Hoogeveen samen met Sergei Tiviakov en Sipke Ernst.
Als hij een Rus, Chinees of Oekraïner zou zijn, zou hij in de watten worden gelegd door trainers en sponsors, maar bij een Nederlands talent kun je alleen maar hopen dat hij de schaakkunst trouw blijft.
Hij behandelt de partij Robin van Kampen – Abhijeet Gupta, Corus C Wijk aan Zee 2010.
De schaakopgave deze week is een stelling uit de partij Chino Atako – Sarah Hegarty, Brits kampioenschap 2011.
’Oplossing:’1…Txd4 2.Dxd4 Pg4 3.Dd2 Dc5+ 4.Kf1 Td8 5fxg4 Txd2 6.Pxd2 Dd4 Wit gaf het op, want na 7.Pe4 wint zwart een stuk met 7…Le6’.
Gert Ligterink
Zijn rubriek ‘Een geweldig boek dat iedereen moet lezen’ begint met:
‘Schakers die hun levensverhaal opschrijven plegen te doen wat hun voorgangers hebben gedaan. Na een korte inleiding waarin ze vertellen over de kennismaking met het spel en hun eerste stappen op het smalle pad volgt het standaardverhaal: de overwinningen op grote tegenstanders, de incidentele teleurstellingen, de toernooisuccessen en de briljante winstpartijen.
Zwart op Wit, vertaald uit het Pe5xf7!? Is een ander levensverhaal. Zonder een spoor van ijdelheid of arrogantie beschrijft Paul van der Sterren zeer openhartig de jaren waarin het schaakspel zijn leven bepaalde. Hij noemt de successen, maar ook en vooral de mislukkingen. Nooit eerder is een schakersautobiografie verschenen waarin een auteur zo veel verliespartijen heeft opgenomen.’
Het volledige artikel volgt nog.
Hans Böhm
Zijn rubriek]’ EK voor landenteams’ begint met:
‘Afgelopen woensdag is in Porto Caraas, Griekenland het Europees kampioenschap voor landenteams begonnen. Nederland wordt vertegenwoordigd door een heren- en vrouwenteam. We mogen veel verwachten van onze mannen. Aan het eerste bord Anish Giri, zeventien jaar, bijna bij de top twintig van de wereld en nog steeds groeiende. Hij kan het team op sleeptouw nemen, zoals Jan Timman dat in zijn toptijd deed. De speelse concurrentie van de volgende borden zal inspirerend werken, niemand wil onderdoen voor een ander. Loek van Wely, aan bord twee, heeft zijn sabbatical jaar een paar maanden eerder afgebroken en staat te trappelen om iets kunstzinnigs af te leveren.
Voor de volledige column klik hier.
Bab Wilders
Voor zijn schaakrubriek met een tweezet van V. Chepizhny , met boekbesprekingen en een analyse van een correspondentiepartij van 175 jaar geleden. klik hier.
Johan Hut]
Zijn rubriek ‘Eindelijk een boek over Ljubojevic’ begint met:
Het zou tijd worden! Dat was mijn gedachte toen ik zag dat er een boek was verschenen over Ljubomir Ljubojevic. Ljubo, zoals hij door iedereen wordt genoemd, was in de jaren zeventig en tachtig een van de sterkste schakers ter wereld. In 1983 en 1984 stond hij derde op de wereldranglijst, achter Karpov en Kasparov. Hij won 32 toernooien, waarin hij de allersterksten achter zich liet. In Nederland won hij het IBM-toernooi 1975, het Hoogovenstoernooi 1976 en het OHRA-toernooi 1986. Een smet op zijn carrière is dat hij nooit de kandidatenmatches voor het wereldkampioenschap bereikte.
Voor de volledige rubriek, de behandeling van de partijen Ljubojevic – Andersson en Werle – Haast en het naspelen hiervan klik hier.
Henk Prins
In de volksmond is het woord patstelling een begrip als bijvoorbeeld onderhandelingen zijn vastgelopen en men niet voor- en achteruitkan. Dat het woord patstelling uit de schaakwereld komt, zal menigeen niet weten. Het woordje pat is iets minder bekend dan het woordje mat, maar is een bekende schaakterm. Bij pat staat de koning niet schaak, maar de speler die aan zet is kan geen zet doen. De partij is dan remise. Vaak komt het pat voor in een partij waarbij de speler die verloren staat zich kan redden door zich pat te laten zetten.
Een bekend voorbeeld is een partij in het kampioenschap van de Verenigde Staten in 1942. De bekende Reshevski laat zicht foppen door Pilnick (wit). Wit staat hopeloos verloren, maar speelde 1. Df2! Heel grappig, zwart kan niet de witte dame slaan, omdat wit dan pat staat. De zwarte dame kan wegens verlies daarvan niet anders spelen.
Onder het genre van de eindspelstudies zijn vele patproblemen gecomponeerd. In de 19e eeuw was men al met deze materie bezig en werden prachtige problemen gemaakt.
In beide studies moet wit beginnen om remise te maken. In de studie van Campbell kan de loper de zwarte vrijpionnen niet tegenhouden. Wit kan wel aan de linkerkant met zijn pion oprukken, maar zwart komt veel eerder. Oplossing is 1. Ld2 h2 2. La5 h1D 3. b4 en zwart is niet in staat te winnen omdat de ontstane patstelling niet op te heffen is door zwart. In de studie van Kling zien we het pat ontstaan na 1. Lf1+ Pbc4+ 2. Ke2+ Txd1 3. Dxc4+ Kxc4. De loper op f1 is mooi ingesloten. Interessant dat men in het grijze verleden plezier had aan “vastgelopen onderhandelingen”.
Max Pam
5 november 2011
Zijn rubriek ‘Kasparov geeft Nakamura een zetje’ begint met:
‘Het is definitief bevestigd: oud-wereldkampioen Kasparov werkt al een klein jaar samen met de Amerikaanse grootmeester Hikaru Nakamura, de nummer twaalf op de wereldranglijst. Er waren al geruchten omdat de twee af en toe samen waren gezien, maar in het laatste nummer van New in Chess geeft Nakamura zelf opening van zaken. Het is uiteraard de bedoeling dat Nakamura hiermee een gooi probeert te doen naar de wereldtitel.
Voor die tijd trainde Kasparov de jonge Noor Magnus Carlsen, maar die samenwerking liep op de klippen. Weliswaar bereikte Carlsen de eerste plaats op de wereldranglijst, maar Kasparov was niet tevreden over zijn pupil. Hij vond dat Carlsen te weinig deed aan zelfopoffering. Wereldkampioen worden is een kwestie van hard werken en dat deed Carlsen te weinig.
Hij besluit met:
‘Yasser Seirawan, 51 jaar, werkt aan een come-back. Jarenlang voornamelijk belegd – en verdiend! – waarbij hij af en toe als schaakcommentator optrad. Maar sinds enige tijd speelt hij ook weer. En met succes. Misschien is hij niet meer de schaker die in 1970 de Amerikaanse titel veroverde, maar hij kan het nog steeds. Hij staat zelfs alweer in de top honderd en won onlangs ook nog een toernooitje in Barcelona. De volgende partij viel mij op door de bijzondere slimheid van de zwartspeler.’
Hij behandelt de partijen Anand – Mamedyarov, Mamedyarov – Anand en Oms Pallisse – Seirawan.
Rini Kuijf
Uit zijn rubriek ‘Dagschaak’ opgave A5626 voor beginners en B5626 voor gevorderden.
Gert Ligterink, 9 november 2011
Zijn e-column ‘ Verliefd’ begint met :
Het spreekt vanzelf dat het Hoogovenstoernooi regelmatig ter sprake komt in Zwart op Wit, de schitterende autobiografie van Paul van der Sterren. Zeventien keer speelde hij in een van de invitatiegroepen en ook de kandidatenmatch tegen Gata Kamsky, het hoogtepunt van zijn carrière, vond plaats in Wijk aan Zee.
De gelukkigste herinnering bewaart Van der Sterren aan het toernooi in 1977, toen hij voor het eerst meedeed in de Meestergroep. Het ging geweldig: hij eindigde op de tweede plaats, anderhalf punt achter de ontembare Viktor Kupreichik maar ook anderhalf punt voor op de rest van het veld. Twee ronden voor het eind had hij zijn eerste meesterresultaat behaald.
Het geheim van zijn succes zal niet iedereen kennen: hij zweefde op vleugels van verliefdheid. Van der Sterren beschrijft het mooi: `Op de ochtend van de eerste ronde van het Hoogovenstoernooi steek ik de ontbijtzaal van het onvergetelijke Hotel Kennemerduin diagonaal over en ga aan tafel zitten bij Hanneke van Parreren, deelneemster aan het damestoernooi. De rest is geschiedenis. Ik wist meteen dat zij het was, zij had iets meer tijd nodig, maar kwam uiteindelijk tot dezelfde conclusie, en mijn toernooi kon niet meer kapot.’