Schaakrubrieken weekend 20 februari 2016
Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar deze schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend.
* Hans Ree laat zich door de actualiteit verleiden tot een nostalgisch verhaal over de V&D-simultaanseances in de jaren zestig en zeventig.
* Gert Ligterink schrijft over miljonairs die proberen het schaakspel te beïnvloeden.
* Hans Böhm schrijft naar aanleiding van zijn lievelingsboek over het eindspelfenomeen ‘corresponderende velden’.
* Bab Wilders bespreekt het reeds veelgeprezen boek van Sokolov over zijn leven en partijen.
* Johan Hut schrijft zoals zo vaak over de KNSB-competitie.
* Rini Kuijf geeft zoals altijd twee opgaven.
* Henk Prins bespreekt een eindspelstudie, zijn specialiteit.
Hans Ree | Gert Ligterink | Hans Böhm | Bab Wilders | Johan Hut | Rini Kuijf | Henk Prins |
Geld verdienen in het circus van V&D
Vastberaden zaten de Amsterdamse scholieren Bert Enklaar, Tim Krabbé en Hans Ree naast elkaar achter hun borden. De beloning voor een overwinning in een simultaan bij Vroom en Dreesmann was hoog: een jaarabonnement op de Losbladige Schaakberichten, onder redactie van dr. M. Euwe en met medewerking van H. Bouwmeester en drs. C.B. van den Berg. De heilige graal van de openingskennis. Na Amsterdam gingen we een paar dagen later naar de Vroom en Dreesmann in Amstelveen, waar we nog een abonnement op de Losbladige konden winnen, voor het jaar daarop. Er waren simultaangevers, zoals bijvoorbeeld de Hongaar Laszlo Szabo, die dat akelige rijtje van Amsterdamse jongens herkenden en klaagden dat die te sterk waren om mee te mogen doen. Later werd ik zelf simultaanspeler en de simultaans van V&D werden een mooie bron van inkomsten, maar de blijdschap om die Losbladige Schaakberichten die ik in de beginjaren won, herinner ik me het best.
Het begin was in 1960. De schaakjournalist en organisator Berry Withuis had op verzoek van Max Euwe schaakles gegeven aan mr. Willem Vroom. Natuurlijk had Vroom liever Euwe zelf gehad, maar die had het te druk. Na een jaar was Vroom sterk genoeg geworden om zijn vrienden goed partij te geven. Hij vroeg wat hij Withuis schuldig was, maar die had een beter idee: de Vroom en Dreesmann simultaantoernee, die als een reizend circus in februari, na het Hoogoventoernooi, tientallen filialen van het warenhuis aandeed. Meneer Vroom vond het een goed idee en in die tijd werd zoiets dan snel geregeld. De buitenlandse topspelers die soms wel dertig simultaans achter elkaar gaven, verdienden goed geld, maar het werk was zwaar.
Robert Hübner vertelde dat hij, toen hij na zo’n zware maand weer thuis was in Keulen, iedere avond om acht uur als een robot rondjes in zijn kamer ging lopen en dan mompelde: „U bent aan zet en u moet spelen als ik aan uw bord ben.’’ De laatste Vroom en Dreesmann-toernee was in 1975. De verleiding is groot om te zeggen dat het concern met het beëindigen van de schaakfeesten al de kiem van zijn ondergang zaaide, maar dat is waarschijnlijk overdreven. Iets anders. Twee weken geleden schreef ik over Anands onmacht in Gibraltar. Afgelopen week was hij in Zürich weer de oude.
Anand – Levon Aronian, Zürich rapid 2016
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 Pf6 4. Pc3 Zo is het oeroude Spaans vierpaardenspel op het bord gekomen, waarin de uitgekauwde verdedigingen 4…Lb4 of 4…Pd4 zwart comfortabel gelijk spel geven. 4…Ld6 5. 0-0 0-0 6. d3 Te8 7. a3 h6 8. Lc4 Lc5 9. Le3 Lxe3 Op zichzelf is dit niet slecht, maar er wordt van zwart wel nauwkeurigheid vereist nu hij voor wit de flijn heeft geopend. 10. fxe3 d6 11. Ph4 Nu heeft wit een dreiging: 12. Lxf7+ Kxf7 13. Dh5+ Kg8 14. Txf6 met winnende aanval. Het laat zien dat zwart op moet passen. 11…Le6 12. Pf5 Lxc4 Hij had zijn loper beter kunnen houden om in geval van nood Pf5 te kunnen elimineren. 13. dxc4 Kh7 14. Df3 Zwart is er al erg slecht aan toe. Na 14…Pg8, wat voorlopig zijn materiaal redt, is zowel het kalme 15. c5 dxc5 16. Tad1 als het energieke 15. Dg3 g6 16. Pxd6 Dxd6 17. Txf7+ heel goed voor wit. 14 …Pb8 Hij wil 15…Pbd7 spelen, maar het is te laat.
15. Pxh6 Kxh6 Zwart heeft geen zin om het verloren eindspel na 15…gxh6 16. Dxf6 Dxf6 17. Txf6 te spelen en wil liever zien hoe hij mat gaat. 16. Dh3+ Kg6 17. Tf3 Ph5 18. Tf5 Pf6 19. Dh4 Zwart gaf op. Het is mat op de volgende zet.
Sponsors zoeken dat ene revolutionaire idee
Rond 1900 betaalde de Amerikaanse zakenman Christopher Rice toernooien en tweekampen waarin alle partijen moesten beginnen met een door hem bedachte, inferieure offervariant uit het Koningsgambiet. Zelfs wereldkampioen Emanuel Lasker zwichtte voor het geld en liet zich in 1903 verleiden tot een tweekamp tegen de Rus Tsjigorin, waarin hij in alle zes partijen Rice’s openingsidee moest zien te rechtvaardigen. Er zijn meer sponsors geweest die een klein monument voor zichzelf wilden oprichten. Joop van Oosterom organiseerde in Monaco de Ambertoernooien, waarin de deelnemers een rapid- en een blindpartij tegen elkaar speelden. Zoals het Ricegambiet na de dood van de uitvinder in 1915 uit de praktijk verdween, zo is sinds de laatste Amberaflevering in 2011 geen blindtoernooi van betekenis meer georganiseerd. De jongste miljonair die met een revolutionair idee de geschiedenis hoopt in te gaan is de Rus Oleg Skvortsov, de sponsor van de vijf jaar oude Zürich Chess Challenge. Zo lang zijn toernooi bestaat, hamert Skvortsov erop dat klassieke schaakpartijen te lang duren. Een uur bedenktijd is volgens hem voor topspelers meer dan voldoende om een gevecht op niveau te leveren. In de eerste edities van de Challenge ging Skvortsov akkoord met een compromis. De zes geïnviteerde deelnemers speelden een dubbelrondig toernooi met vijf klassieke en vijf rapidpartijen. Ditmaal ging het aanzienlijk sneller: vijf semi-rapidpartijen met veertig minuten bedenktijd plus tien seconden per gespeelde zet, gevolgd door vijf blitzpartijen. Het hele toernooi nam slechts vier dagen in beslag. Het is twijfelachtig of Skvortsovs ideeën navolging zullen vinden. Volgens Hikaru Nakamura zal het beproefde klassieke schaak voorlopig de standaard blijven: ‘Pas als 80 tot 90 procent van de partijen in remise eindigt, zullen toernooien met versneld tempo belangrijker worden.’ Nakamura won na Gibraltar in Zürich zijn tweede hoofdprijs van dit jaar en bevestigde nogmaals dat hij de te kloppen favoriet is in het aanstaande kandidatentoernooi. Co-winnaar, met een slechtere tiebreakscore, was Vishy Anand, die na een matig optreden in Gibraltar zijn zelfvertrouwen herstelde.
Anand – Aronian Zürich semi-rapid 2016
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 Pf6 4. Pc3 Ld6 5. 0-0 0-0 6. d3 Te8 7. a3 h6 8. Lc4 Lc5 9. Le3 Lxe3 10. fxe3 d6 11. Ph4 Le6 12. Pf5 Lxc4 13. dxc4 Kh7 14. Df3 Pb8? Tot het geplande … Pb8-d7 zal het niet meer komen.
15. Pxh6! Kxh6 16. Dh3+ Kg6 17. Tf3 Ph5 18. Tf5 Pf6 19. Dh4 Met mat op de volgende zet. Zwart geeft op.
Bescheiden was het resultaat van Anish Giri: laatste in het rapidtoernooi en vijftig procent in het blitzgedeelte. Toch had het ook anders kunnen gaan, want Giri overspeelde Nakamura in beide disciplines. In de rapidpartij liet hij een veelbelovende stand remise lopen en in het vluggertje gebeurde het volgende:
Giri – Nakamura na de 39ste zet van zwart. Opgejaagd door de klok verloor wit deze glad gewonnen stand in enkele zetten: 40. Pf3? Beter is 40. Lxf5 Pxf5 41. De2 (41 … Pxd4 42. Dh5). 40 … Le4 41. Tg2 Pg6 42. Kg1? Na 42. f5 exf5 43. Lh5 staat wit nog steeds beter. 42 … Pxf4 43. Td2 Pxh3 Wit geeft op.
Corresponderende velden
Een van de meest bijzondere boeken die ik heb is getiteld L’opposition et les cases conjuguées sont réconciliées uit 1932 van het illustere duo Duchamp en Halberstadt. Niet zomaar een boek over oppositie en corresponderende velden: het is een kustzinnig boek voor schakers en een goed schaakboek voor kunstenaars, met uitleg in Frans, Duits en Engels.
Er zitten vele rijstpapieren bladzijden in zodat je de pagina kunt omvouwen over een ‘scharnier’ en dan vallen die corresponderende velden precies over elkaar. De omslag en de opmerkelijke layout zijn van de hand van de conceptuele kunstenaar Marcel Duchamp. De schaaktechnische bijdrage komt vooral van Vitaly Halberstadt, een sterke schaker uit de Oekraïne die zich niet prettig voelde in het Rusland van na de Oktoberrevolutie van 1917 en naar Parijs emigreerde. Hij won daar wat toernooien maar hij werd toch meer geroemd om zijn eindspelstudies.
Feitelijk is dit boek met die lange titel een ode aan de koning, want er staan slechts pionneneindspellen in waarbij de pionnen vast staan. Alleen de koning kan zetten en dat luistert nauw.
De velden die direct met elkaar corresponderen zijn d4f6 en e3g5, al naar gelang wie dan aan zet is, is dat bepalend of de partij in winst of remise eindigt. Gaan we naar de situatie daarvoor dan corresponderen de volgende velden: c4f7, c3g7, d3g6, d2h6 en e2h5. Gaan we naar de situatie daarvoor dan corresponderen de velden b4f8, b3g8, b2h8 en c2 h7. Waar ligt die scharnier dan, vraagt u zich zonder twijfel en terecht af. Die ligt over de diagonaal h2b8. Dat houdt in dat we een vierkant hebben (b2b8h8h2) waar geen geheimen meer zijn. Maar wat nu met de velden op de a-lijn en de eerste rij, die vallen net buiten dat gebied. Feitelijk is dat het gevaarlijkste gebied voor zwart omdat er geen negende rij of lijn is, hij kan dus niet op afstand anticiperen. Toch corresponderen ook die velden namelijk a2h7, a3g7, a4f7, b1g8, c1g7, d1g6 en e1g5. Als je dit eenmaal goed tot je door laat dringen is het antwoord op een tempozet als 1.Ka2 te reconstrueren. Zoek het corresponderende veld en gij zult remise houden 1…Kh7! Maar wat doet zwart dan op 1.Kb1!?
De schoonheid van dit soort stellingen zit in het kleine en het heeft een hoog technisch gehalte. Ik raakte daar vroeger erg opgewonden van maar dat is in de loop van de tijd verminderd.
Halberstadt componeerde dit in 1930 voor een studiewedstrijd in Tsjecho-Slowakije. Het scharnier ligt tussen de vierde en vijfde rij. De velden c4 a5 en h5g7 corresponderen volop, dat is duidelijk. Wit heeft dus twee ingangen en heeft het gebied tussen b1d3f1 om te laveren. Als je niet vanuit het principe van de corresponderende velden denkt en iedere keer weer alle varianten moet doorberekenen, zul je ergens altijd een foutje maken. Terugrekenend vanuit h5 en c4 kom je tot de volgende corresponderende velden: d3a6, d2a7, d1a8, e2b8, e1b8, f1c8. Wit heeft drie wachtzetten om het driehoekgebied te benaderen. Na 1.Kc2 Kb7 of 1.Kc1 Kb8 heeft zwart zijn problemen opgelost. De winnende zet is 1.Kb1! en nu moet zwart een keus maken. Doet hij 1…Kd8 2.Kc2 en wit wint op de damevleugel, doet hij 1…Kb8 2.Kc1 Ka8 3.Kd1 Kb8 4.Ke1 Ka8 5.Kf1 en wit wint op de koningsvleugel. De afname van mijn bewondering voor dit soort eindspelen komt natuurlijk door de computer. Wat voor een mens een hersenpijnigend gepriegel is, is juist voor een computer kinderspel. De computer doet helemaal niet aan hulpmiddelen als scharnier en corresponderende velden. Die rekent met de snelheid van 33 petaflops, dat is een 1 met vijftien nullen daarachter, per seconde. Maar ik koester mijn boek en laat het af en toe zien en dan verwonderen we ons over de doorzichtige bladzijden. Maar ook over het blaadje Erratum, dat achterin geplakt is door de schrijvers waarin ze de foutjes aangeven die ondanks de enorme precisie toch gemaakt zijn. Het was puur mensenwerk in 1932.
Een sympathieke uitgeverij (www.thinkerspublishing.com), een sympathieke schaker (Ivan Sokolov) en een mooie autobiografie: Ivan’s Chess Journey (ISBN 978¬90¬8225¬665¬9, 28.95 euro). Het boek is interessant en goed leesbaar, met veel mooie partijen, ook van andere schakers. Sokolov schroomt niet om mooie verliespartijen op te nemen en te analyseren. Afkomstig uit de chaos op de Balkan en in Bosnië werd hij Nederlands kampioen in 1995 en 1998. In 2005 scoorde hij het winnende punt voor het Nederlandse team, dat zo Europees kampioen werd, iets wat de voetballers dit jaar niet gaat lukken. Sokolov schreef menige bestseller en columns voor Chess Informant, om maar wat te noemen. Maar hij was natuurlijk vooral een alom gevreesd schaker, die ook tegen wereldkampioenen bepaald niet kansloos was. Beroemd is zijn partij tegen Kasparov in Wijk aan Zee (1999):
Sokolov-Kasparov
1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pc3 Lb4 4. e3 0¬0 5. Ld3 d5 6. Pf3 c5 7. 0¬0 wit ontwikkelt rustig verder Pc6 8. a3 Lxc3 9. bxc geen angst voor een dubbelpion Dc7 10. Dc2 dxc 11. Lxc4 e5 12. Ld3 toch weer gericht op h7 Te8 13. e4 exd 14. cxd Lg4 15. e5! Lxf3 onderschat de witte aanvalskansen 16. exf6 Pxd4? zwart komt nog verder in de problemen want de witte dame blijft gewoon 9 (!) zetten instaan! 17. Lxh7+ Kh8 18. fxg7+ Kxg7 19.Lb2! het paard wordt gepend. Dreigt ook 20. Lxd4 cxd 21. Dxc7 19..Tad8 20. gxf3 materieel is het gelijk maar de koning van de wereldkampioen kan net als Richard III roepen om een paard. 20..Th8 21. Kh1 de g¬lijn komt open voor de aanval en dat mag even een loper kosten: Txh7 22. Tg1+ Kh8 gedwongen 23. Tg3 De5 24. Tag1 Th4 Nu moet eindelijk de dame weg 25. Dc1 Kh7 nu een schaakje: 26. Db1+ Kh8 27. Df1 De6 zinloos 28. Dg2 en Kasparov gaf op. Er dreigt onder andere een manoeuvre met Th3 en mat op g7 (Txh3 Dxh3 mat) en dat is niet het enige. Dit zal Kasparov zelden hebben meegemaakt. Na deze partij lijkt het me duidelijk dat het niet zomaar een willekeurige schaker is die zijn autobiografie heeft geschreven. Hij is nog geen vijftig en laat nog vaak een tegenstander sidderen en op het net kan men bij ‘Chess Games Ivan Sokolov’ nog heel wat moois vinden. In Wijk aan Zee, waar de Hoogovens via Corus nu Tata heten (hopelijk wordt het niet nog erger …) verzorgde hij ook soms het commentaar en als coach van Dubai is hij ook niet onaardig. Kortom, een bewogen leven en schaakcarrière en dat wordt, met deskundig commentaar bij de partijen aangeboden.
Volgende maand zal de aandacht van de schaakwereld uitgaan naar het Kandidatentoernooi, maar ik kan toch moeilijk vergeten dat de enige die het Carlsen lastig zou kunnen maken, namelijk Kramnik, geen wild card heeft gekregen maar wel de Armeniër Aronian, dankzij de Armeense sponsor van het toernooi. Maar het is natuurlijk al langer bekend (Ilyumzhinov) dat de top van de schaakbond niet minder verdacht is dan die van andere sportbonden. Probleem 2568 is een driezet van Garai:
En de sleutelzet van 2566: 1.Pf5!
Wie tovert konijnen uit de hoed?
De KNSB-competitie zal dit seizoen in de Meesterklasse een zeer spannend einde krijgen. Na de zesde ronde, vorige week, leidt Sissa uit Groningen met een matchpunt en twee bordpunten voorsprong op En Passant uit Bunschoten-Spakenburg. In de achtste (voorlaatste) ronde, op 2 april, staat de onderlinge wedstrijd in Groningen op het programma. Eerst moet Sissa op 19 maart nog de lastige hobbel Kennemer Combinatie nemen. Die ploeg kan ook nog kampioen worden, net als titelverdediger Charlois Europoort, maar de verwachting is dat de titelstrijd op 2 april in het noorden wordt beslist.
Afgelopen zaterdag, toen En Passant thuis met 6-4 van Rotterdam won, was in de wandelgangen al te beluisteren dat de Bunschoters niet gerust zijn op die wedstrijd. Zal Sissa wellicht enkele buitenlandse topspelers uit de hoge hoed toveren? Een opmerkelijk angst, want En Passant heeft dat dit seizoen vaker gedaan dan Sissa. De vraag is eerder of En Passant Khenkin, Balogh, Berelowitsch en Guliyev voor een tweede of derde invalbeurt zal oproepen en de eigen Bunschoters langs de kant zal laten staan. Of misschien wel de legendarische Vassili Ivantsjoek, die voor de zekerheid ook op de ledenlijst staat.
De 6-4 tegen Rotterdam was geen grote uitslag, maar de wedstrijd was niet spannend. En Passant liep dankzij eenvoudige overwinningen al snel uit naar een voorsprong van 6-2. Doordat Hans Böhm en Henk Vedder daarna verloren, kwam er nog een krappe uitslag op het scorebord.
De eerste overwinning kwam op naam van de jonge grootmeester Roeland Pruijssers, die pas zijn derde wedstrijd speelde voor En Passant. In het seizoen 2012-13 was hij topscorer van de Meesterklasse met 8,5 uit 9. Een jaar later degradeerde zijn team Apeldoorn uit de Meesterklasse en stopte Pruijssers met competitieschaak. En Passant bood hem met plezier de gelegenheid weer op het hoogste niveau actief te zijn. De partij van vorige week was niet echt grootmeesterlijk, er ging bij de Rotterdamse tegenstander al snel iets mis.
Besseling-Pruijssers
1.d4 f5 2.c4 Pf6 3.g3 d6 4.Lg2 g6 5.Pc3 Lg7 6.Lg5 Pbd7 7.e4 Wit zou het Hollands iets agressiever mogen aanpakken en gek genoeg is deze normale zet al niet goed. Al is het nog niet duidelijk waarom niet. 7…fxe4 8.Pxe4 Pxe4 9.Lxe4 c5 Hier heeft wit al een probleem, na 10.dxc5 Pxc5 gaat zwart op b2 slaan. 10.Pe2 cxd4 11.Pxd4 Da5+ 12.Ld2 De5 Dat is dus stukwinst. Maar wit kan nog even verder.13.De2
Wit hoopt zijn stuk op g7 terug te winnen, maar na 13…Dxd4 14.Lc3 Dxc3+ 15.bxc3 Lxc3+ 16.Kf1 Lxa1 heeft zwart meer dan genoeg materiaal voor de dame. Pruijssers neemt echter de juiste beslissing, dat het met de dame nog even op het bord sneller afgelopen is. 13…Pc5 14.Ld5 Pd3+ 15.Kf1 Lh3+ 16.Kg1 Dxd4 17.Lc3
17…Tf8 Mooi gezien. 18.Lxd4 Lxd4 19.Tf1 Wat anders? Na 19.Dxd3 Lxf2+ staat wit mat.19…Lxf1 20.Dxf1 Txf2 21.Dxd3 Td2+ 22.Dxd4 Txd4 Een kwaliteit en een pion achter, dat was materieel gesproken het beste wat wit eruit kon halen. Het eindspel is echter eenvoudig gewonnen voor zwart. 23.Lxb7 Tb8 24.Lc6+ Kd8 25.Lb5Ook 25.b3 Td2 is hopeloos voor wit. 25…a6 26.Lxa6 Td1+ Wit geeft het op.
Voor beginners A6944 Wit aan zet, wat moet hij doen? |
Voor gevorderden B6944 Wit aan zet, hoe loopt dit af? |
De koning kan soms een sterk stuk zijn en het komt voor dat de koning in het middenspel aan de koningsaanval deelneemt. In de probleemcompositie van Sam Loyd (882) is het idee van de stoutmoedige koning vakkundig in beeld gebracht. Wit geeft mat in drie zetten was de opdracht die Loyd zijn vrienden gaf om het probleem op te lossen. Ze hebben met de handen in het haar gezeten, want een moeilijker driezet is nauwelijks denkbaar.
De sleutelzet is 1. Ke2!! Wit heeft zijn koning uit het veilige hokje gehaald en stelt hem aan tal van schaakjes bloot. Dat is de knoop die Loyd in dit probleem gelegd heeft. Op de meeste zetten van zwart volgt 2. Ke3. Zo komt na 1. …f1D++ 2. Ke3 op alle schaakjes van zwart een wit mat met de twee batterijen, horizontaal (a5-e5) en diagonaal (g7-e5), zoals: 2. …De1+ 3. Le2 mat; 2. …Df3+ 3. Txf3 mat enz.
In de partij Pirc-Tylor te Hastings 1939 was er sprake van een op roof uitgestuurde koning.
1. Kf4! (Op ten aanval. Het witte paard is ontpend en zwart wordt tot een verklaring gedwongen.) 1. …Ph5+ (Beter is 1. …Pxe4 2. Lxe4 Lxe4 3. Txe4 Td8 4. Te7 Txd6 5. Txb7 staat wit niet echt beter. Op 5. …Td4+ 6. Ke5 Txc4 beslist 7. Kf6!) 2. Kg5! Td8? (Hier was nodig 2. …Kg7.) 3. g4! (Op 3. …Pg7 volgt nu heel fraai 4. Pf6+ Kh8 5. Te7+ Txd6 6. Txf7 Td8 7. Kh6! en wit wint.) 3. … f6+ 4. Kh6!
(De witte koning heeft zichzelf opgesloten op het veld h6 en gaat van daar uit meehelpen matzetten.) 4. …Pf4 5. Pxf6+ Kf7 6. Te7+ Kf8 (Het witte paard is taboe wegens g4-g5 mat.) 7. Ph7+ Kg8 8. Tg7+ Zwart heeft het op. Na 8. …Kh8 is 9. Pf6 beslissend.
Oplossing 881 van de kortste correspondentiepartij. 1. d4 d5 2. c4 dxc4 3. Pc3 d5 4. e3 cxd4 5. Lxc4.
Zwart speelde nu 5. …dxc3 en kon na 6. Lxf7+ direct opgeven. Hij verliest zijn dame.