Schaakstrategie 02

In deze aflevering een paar passages uit

Hoofdstuk 2: Het oog van de grootmeester

De grote vraag die in dit boek centraal wordt gesteld, luidt of er ook een patroonherkenning bestaat bij strategische kenmerken. Het antwoord is een volmondig ja. Veel sterkere spelers zullen juist hun overwicht proberen uit te drukken in rustige positionele stellingen of in eindspelen, waarin het diepere inzicht de doorslag moet geven.

Gedurende het beroemde AVRO-toernooi dat in 1938 in Hilversum werd gehouden, hield Professor De Groot een interessant experiment. Hij nodigde diverse schakers uit om verschillende schaakstellingen te bestuderen en tegelijkertijd ‘hardop te denken’. De resultaten van deze denkprocessen werden vastgelegd in protocollen die De Groot na afloop nauwkeurig onderzocht.

De Groot – Scholtens

De Groot – Scholtens, 1938

Bij deze geïsoleerde pionstelling die De Groot uit een van zijn eigen partijen had geselecteerd kon direct het verschil tussen meester en amateur worden waargenomen. De schaakenthousiastelingen schreven normale zetten op als 1. Tfe1, 1. Lh6, 1. Lb1 of 1. h4. Zij spendeerden daar gemiddeld zo’n 20 minuten voor. De grootmeesters Aljechin, Keres, Fine en Euwe waren het veel meer met elkaar eens in welke richting gedacht moest worden. Zij evalueerden de stelling als vrijwel gewonnen voor wit na de sterke, zeker niet obligate ruil 1. La2xd5!! Aljechin maakte in ongeveer 9 minuten een verbale analyse die ongeveer als volgt verliep: "1. Lxd5, nu kan 1. … Lxd5 dus 1. … exd5 is gedwongen. Dan kan wit verder gaan met zetten als 2. Pg4, 2. Te1 of 2. Pxc6 en 3. Te1. Of misschien 2. Df3. De zet 1. Lxd5 is dus zeer aantrekkelijk. 1. Pg4 moet bekeken worden, maar ziet er niet goed uit; 1. Pxd5 dan misschien, Dan 1. Pxc6. Op het eerste gezicht volgt er 1. … bxc6 waarmee zwart het centrum kan versterken. Jammer. Maar toch, wit staat beter. Ik zou tevreden zijn als ik zo’n stelling in een toernooi zou hebben. Zijn er verder nog geforceerde zetten, naast 1. Lxd5 ? Deze lijkt toch erg sterk. Laat me eens vergelijken: 1. Pxc6 bxc6, druk op c6, loperpaar, allemaal heel plezierig, maar de stelling vraagt om meer. Laat ik 1. Lxd5 nog maar eens checken." Dit denkprotocol bracht me op het idee om daar ook jeugdspelers die ik trainde mee ‘lastig te vallen’. Zo gaf ik de 11- of 12-jarige Loek van Wely (inmiddels de zesvoudige kampioen van Nederland) deze stelling op een kaartje om thuis mee aan de slag te gaan. Ik vroeg hem om in woorden en varianten op te schrijven waar hij over nadacht en ook de tijd erbij te geven hoe lang hij er bezig zou zijn. Bij de daarop volgende training had hij het volgende op het kaartje staan: "Ik zie dat wit druk heeft op het paard op f6 en dat hij de druk op de pion op f7 kan opvoeren. Ik zie dat ik de toren op f8 kan wegjagen en dat hij f7 moeilijk meer kan dekken." En vervolgens mochten we concluderen dat Loek ook de juiste zet 1. Lxd5 boven tafel had weten te krijgen. Ook was hij erin geslaagd om na 1. … exd5 het sterke vervolg 2. Df3! te vinden. Hier was dus het grootmeesterlijke inzicht dus al vroeg aanwezig! Hij geeft aan dat hij in totaal 30 minuten heeft nagedacht om deze varianten te vinden. 1. Lxd5!! [1. Tfe1] [1. Lh6] [1. Lb1] [1. h4] [1. Pg4] [1. Pxd5 Pxd5 2. Lxd5 Lxg5] [1. Pxc6 bxc6] 1… exd5 [1… Lxd5 2. Lxf6 Lxf6 3. Pd7] 2. Df3! [2. Pg4 Aljechin] [2. Tfe1 Aljechin] [2. Pxc6 Aljechin] 2… Dd8 3. Tfe1 Kg7 4. Pg4 Pxg4 5. Lxe7 Dd7 6. Lxf8+ Txf8 7. Df4 en wit won. 1-0

Loek van Wely toen hij nog wat jonger was (foto Jos Sutmuller)

De bekende Nederlandse schaakjournalist Max Pam vat in “The Max Pam Globe” heel mooi samen wat de verdienste van De Groot nu precies is geweest.

“De Groot ontdekte dat schakers eigenlijk niet denken. Hij ontmaskerde de mythe van het genie dat tientallen zetten vooruit denkt. Een schaker denkt niet, maar wel ziet hij op het bord clusters, die al bij de eerste oogopslag worden geregistreerd. Sterke schakers beseffen, zo kwam uit het experiment naar voren, binnen één seconde welke strategieën er bij die clusters horen. Zij weten en zien meer dan dat zij denken. Die ontdekking van was van groot belang voor de Gestalt-psychologie.”

Belangstellenden kunnen het boek hier bestellen, waarbij ook de nodige informatie te vinden is.

Voor de vorige aflevering uit deze serie klikt u hier.

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.