Schaakstrategie 03
In deze aflevering een paar passages uit
Hoofdstuk 3: Denkproces en denktrant
Strategie is het denken op langere termijn. Waar moet ik mijn stukken neerzetten, welke toekomst heeft mijn paard en hoe veilig staat mijn koning? Dat zijn stereotiepe vragen die ons bij het spel op langere termijn bezig houden.
In het eerste deel van dit boek wordt er volop aandacht besteed aan het belang van pionnenstructuren. De eerste officieuze wereldkampioen, François Philidor, liet ons al weten dat “de pion de ziel van het schaakspel is”. Niet alleen omdat de pion zelf een actieve rol kan vervullen maar ook omdat de pionnenstructuur ons informatie geeft over de te plannen manoeuvres. Als we willen weten waar onze stukken naartoe moeten, kunnen we dat grotendeels aflezen aan de hand van de pionnenstructuur.
Een bekende methode om het juiste plan te vinden is om de stukken denkbeeldig van het bord te halen en aan de hand van de pionnenformatie de juiste opstelling van stukken te bedenken.
Als we nu weer kijken naar de stukkenopstelling, dan zien we dat de meeste witte stukken actief staan opgesteld. Eén stuk doet absoluut niets op dit moment: het paard. Het is een gouden regel om alle stukken aan het spel te laten deelnemen. Op grond van de pionnenstructuur zien we dat de velden d4 of g5 mooie velden voor het paard zijn. Omdat veld d4 al door andere witte stukken optimaal wordt benut, lijkt g5 het aangewezen veld om het paard naar toe te spelen. De oplossing van het stellingsprobleem is nu gauw gevonden. Wit speelde in de diagramstelling het fraai ogende 25. Ph1!! waarmee hij het paard op de route h1-f2-h3-g5 zet. Twee uitroeptekens voor de originaliteit van het idee in relatie tot de leeftijd van de witspeler. Zwart staat machteloos tegen de druk die wit ook via de open c-lijn uitoefent op de zwarte stelling. Daarnaast kan wit bijvoorbeeld met een loper op a1 en een dame op b2 de lange diagonaal bezetten. Het vervolg is instructief: [Het is altijd de vraag of de witspeler ook tactische middelen tot zijn beschikking had. Zo lijkt 25. Lxh5 ook erg kansrijk. Een nader onderzoek leert dat de zwarte koning uitgerookt kan worden als het stukoffer aangenomen wordt. 25… gxh5? [De enige zet is 25… Pf8 maar ook dan is het voeren van de zwarte verdediging bepaald niet rooskleurig te noemen na het simpele 26. Le2] 26. Dd1! Pf6 [De dame blijkt overbelast te zijn na 26… Df7 Analysediagram
27. Txe6! Dxe6 28. Dxh5+ Kg8 waarna de witte stukken fantastisch samenwerken in de aanval. Een steekhoudende variant is nu: [28… Dh6 29. Df7+] 29. Pxf5 Pf8 30. Tc6 Dd7 31. Dh8+ Kf7 32. Tf6+ Ke8 33. Dxf8#] 27. Pxf5! en ook nu houdt zwart het niet droog. 27… Lxf5 28. Txf6 Lg6 29. f5 Le8 30. Tcc6 Lxc6 31. Dxh5+] 25… Pb6 26. Pf2 Td6 27. Ph3 Kh6 28. Pg5 Het paard is linea recta naar het sterke veld g5 gemanoeuvreerd waarna vrijwel alle witte stukken in het spel betrokken zijn. 28… Txc6 29. Txc6 Zo komt zwart in een vervelende penning te zitten maar hij moest iets doen tegen het slaan van zijn loper en het feit dat zijn toren op a8 niets doet. 29… Ld6 [Na bijvoorbeeld 29… Lf7 is 30. Db4! ijzersterk. Na 30… De8 vervolgt wit zijn missie met de fraaie dameswitch [Nu is 30… Dxb4 uit den boze wegens stukverlies 31. Pxf7+ Kh7 32. axb4] 31. De1! hetgeen een combinatie in de stelling brengt die onpareerbaar is. Zo faalt bijvoorbeeld 31… Pc4 (Analysediagram)
op 32. Lxh5! en de zwarte koning wordt uitgerookt. Nu blijkt dat zelfs ook de loper op e2 deelneemt aan de strijd! 32… Kxh5 33. Dg3 met ondekbaar mat.] 30. Dc3 Op deze wijze maakt wit snel vorderingen. Het opzetten van een dame/loper batterij duurt iets te lang. [Wellicht nog beter was 30. Le5 Td8 31. Db2 waarna de vele dreigingen de zwartspeler ook snel boven het hoofd zullen groeien.] 30… Tg8 [Op bijvoorbeeld 30… Tc8 wint 31. Lxb6 omdat 31… Txc6 faalt op 32. Dh8+ en mat.] 31. Le5
Zo wint wit materiaal. De loper op d6 is de belangrijkste verdediger (veld c7 en zesde rij!) en die wordt nu afgeruild, waarna het zwarte ‘bouwwerk’ (bouwval is een betere benaming!) verder wordt gesloopt. Het valt Piket niet te verwijten dat hij niet de meest doortastende variant vindt. De zetten die hij speelt zijn volstrekt logisch en leveren hem op eenvoudige wijze de winst op. Er is echter opnieuw een verborgen combinatie mogelijk die slechts met een sterk schaakprogramma boven water kan worden getild. Hier blijkt ook dat als je een strategisch superieure stelling hebt bereikt waarin al je stukken goed staan opgesteld, er vrijwel altijd iets bijzonders te halen valt. Het mooie is dat wit ook al zijn stukken nodig heeft om een schitterend matbeeld te bereiken. [Ter lering ende vermaek de volgende spectaculaire variant: 31. Lxh5!! gxh5 [Het merkwaardige is dat de zwarte koning opnieuw in een matnet raakt na 31… Kxh5 32. De1 en tegen de dreiging De1-g3-h3 valt niets zinnigs te bedenken.] 32. Txd6 Het is ongelooflijk dat het allemaal kan. 32… Dxd6 33. Lg7+! De werkelijke bedoeling van de gehele combinatie. Hier blijkt waarom wit moest beginnen met het eerste loperoffer (Lxh5). Daarmee heeft hij de bescherming die de zwarte koning van pion g6 genoot ontmanteld. Die factor is dus de voorbode voor deze schitterende matvariant. 33… Txg7 34. Df6+ Tg6 35. Dh8#] 31… Tc8 32. Lxd6 Dxd6 33. Txc8 Alles wint. 33… d4 34. Dc7 [Ook geinig was 34. Pxe6 dxc3 35. Th8#] 34… Dd7 35. Th8+ 1-0
Dat de toen nog jonge Jeroen Piket zo snel het juiste plan in deze stelling wist te vinden is te danken aan zijn diepe inzicht en aan zijn uitstekend ontwikkelde positionele gevoel.
Maar natuurlijk is ook hij getraind op het ontdekken van de juiste kenmerken in de stelling die hem op het goede spoor zetten.
Jeroen Piket (foto Jos Sutmuller)
Belangstellenden kunnen het boek hier bestellen. Tevens treft u op deze webpagina de nodige aanvullende informatie aan.
De vorige afleveringen uit deze serie zijn hieronder te vinden: