Afgestudeerd in de schaakkunde
Jan Timman (Foto Jos Sutmuller)
Ik las ooit dat toen Jan Timman grootmeester werd, hij de goedkeuring van zijn vader kreeg. Zijn vader was hoogleraar in de wiskunde en hij kon kennelijk de parallel zien tussen het behalen van de grootmeestertitel als het binnenhalen van een graad in een wetenschappelijk studie.
Voor vele minder begaafden, was in de jaren tachtig het behalen van de internationale meestertitel net zoals afronden van een studie. Van de generatie waar ik deel van uitmaakte, was het niet zo vanzelfsprekend dat je benoemd kon worden tot internationaal meester. Niet alleen waren er niet zoveel toernooien, zoals tegenwoordig, waar de kans op het behalen van een IM-resultaten mogelijk was, ook waren er allerlei restricties die anno 2010 behoorlijk veranderd zijn.
Een van de belangrijkste beperkingen om de titel te mogen aanvragen was dat er minimaal één IM-norm behaald moest worden in een gesloten toernooi. Bij een gesloten toernooi is er sprake van bijvoorbeeld een tienkamp waarin iedereen elkaar tegenkomt. Dit soort evenementen lagen bepaald niet voor het oprapen. In Nederland was dat bijvoorbeeld mogelijk in het Hoogovenstoernooi (het tegenwoordige Corustoernooi), maar daar kwam je niet zomaar voor in aanmerking.
Veel Nederlandse subtopspelers togen daarom veelvuldig naar het buitenland om hun geluk daar te beproeven. Zelf slaagde ik de eerste keer voor een ‘tentamen’ door in 1981 thuis te komen met mijn eerste IM-resultaat. Ik voldeed aan de norm in de “Politiken Cup” te Kopenhagen, een sterk bezet open toernooi. In de periode daarop behaalde ik nog vele andere ‘open normen’ maar het zou nog zo’n tien jaar duren eer ik de meestertitel daadwerkelijk mocht aanvragen. En de wijze waarop was ook nog bizar. Mijn probleem zat hem in het behalen van een resultaat in een gesloten toernooi. Ik had al diverse kansen om zeep geholpen (zie ook mijn artikel “Today is the big day”) en bijna ten einde raad besloot ik mijn geluk eens te beproeven in Budapest 1990 , waar een niet al te sterke gesloten meestergroep was georganiseerd.
Herman Grooten, vele jaren terug (Foto Jos Sutmuller)
Het toernooi werd gespeeld in het gebouw waar de Hongaarse schaakbond was gehuisvest. Een monumentaal gebouw met vele zalen en waar meerdere toernooien tegelijk gespeeld werd. Zo namen mijn reisgenoten Helmut Cardon en Albert Blees (als ik het me goed herinner) deel aan een gesloten grootmeestergroep. Het systeem was een beetje merkwaardig. Er waren twaalf deelnemers die elk waren ingedeeld in een soort drietal dat niet tegen elkaar speelde, maar wel tegen de andere negen. Dat was gedaan om de drie IM’s – die geen zin hadden om tegen elkaar uit te komen – tegen de andere negen te laten spelen zodat die in de gelegenheid werden gesteld om een meesterresultaat te behalen. De titelhouders kregen in ruil hiervoor gratis huisvesting, een leuk bedragje als startgeld en zij konden voor het prijzengeld gaan.
Ik begon goed aan het toernooi totdat ik mijn eerste sterke tegenstander kreeg: Felix Levin uit de Oekraïne. Ik had begrepen dat hij behoorde tot het secondantenteam van Ivanchuk, bepaald niet de minste. Ik greep ergens mis, kwam totaal verloren te staan totdat er het volgende gebeurde:
Menigeen zou in deze stelling hebben opgegeven. Maar mijn tegenstander was in tijdnood. Vandaar dat ik toch nog maar wat zetten bleef spelen. 37. Dc1 Mat achter de paaltjes is wel al te kinderachtig, maar je weet maar nooit. 37… h5 Dat heeft hij in elk geval gezien. Maar met de dame op c1 komt er een nieuwe truc in de stelling. 38. Lf8
Dreigt plotsklaps 39. Lxg7+Pxg7 40. Dh6+ en mat. 38… Le3 Niets mis mee, maar daardoor gaat de strijd wel door. [Er was niets tegen 38… Kg8 waarna wit gevoegelijk kan ophouden. Er zitten geen noemenswaardige dreigingen meer in de stelling.] 39. Dd1 Valt weer eens iets aan in de tijdnood van de tegenstander.
39… g6 [Levin had natuurlijk geen tijd om te berekenen dat 39… Ph4! aan alle tegenstand een einde maakt. Wit kan zelfs op twee manieren een pion met schaak slaan, maar het levert niets op: 40. Lxg7+ [40. Dxh5+ Kg8 en tegen de dubbele matdreiging … Dxg2 en mat op de onderste rij valt niets meer te bedenken.] 40… Kg8 Dit lijkt vreselijk voor zwart en het is niet meer dan normaal dat zwart zich in tijdnood hier niet op in laat, maar de schaakjes van wit raken snel uitgeput na 41. Dd8+ Kh7 42. Dh8+ Kg6 43. De8+ Kf5 44. Dxh5+ Ke4 45. Dg4+ Lf4 en zwart geeft mat in een paar zetten!] 40. Lb4 Nu zwart zijn koningsstelling heeft verzwakt, probeert wit opnieuw kansen te creëren. Om te beginnen dreigt er nu Dd8+ en dan zou wit zelfs winnen. 40… Ld4 De laatste zet voor de tijdcontrole en nog steeds staat zwart op winst. [Objectief beter en ook veel eenvoudiger won 40… Ld2! waarmee zwart de dodelijke dreiging … Ph4 weer in de stelling vlecht. 41. Lxd2 Ph4 42. Dg1 Dxd2 waarna alle tegenspel van de baan zou zijn geweest.] 41. Dc1 We proberen het maar weer. De dame dreigt om te beginnen op c8 binnen te komen en zij houdt ook een oogje naar h6 gericht. 41… Lc5 Zwart heeft nu geen keus. 42. Pxc5
42… Ph4 Eindelijk ziet zwart zijn kans schoon om met de dreiging te werken die hij al geruime tijd geleden in de stelling heeft gebracht. Maar helaas voor hem komt hij bedrogen uit… [De enige manier om de winst af te dwingen was nu 42… bxc5 43. Lxc5 Dh4 waarmee zwart de dreiging 44… Pg3+ 45. Kg1 Pe2+ met damewinst in de stelling heeft gebracht. Op 44. Dd1 volgt dan 44… a6! Die pion is van levensbelang, omdat wit anders een vrije a-pion zou krijgen. De schaakjes hoeft zwart nu niet te vrezen. Na 45. Dd8+ Kh7 46. Dd7+ Kh6 raken na 47. Dd2+ [Ook 47. Lf8+ helpt niet na 47… Kg5 48. Dd2+ Df4 en wit is eveneens uitgepraat.] 47… Df4 uitgeput waarna zwart de voorsprong van twee pionnen mag koesteren.] 43. Dh6+ Kg8 Dit had hij uiteraard gezien, maar niet de volgende zet.
44. Df8+!! Met dit ‘schijndameoffer’ ensceneert wit een miraculeuze ontsnapping. 44… Kxf8 Min of meer gedwongen [daar 44… Kh7 45. Df7+ Kh6 46. Df8+ op een remise door zetherhaling uitloopt omdat 46… Kg5?? uit den boze is vanwege 47. Pe4+] 45. Pe4+ Met dit aftrekschaak wint wit de dame weer terug. Het is eigenlijk een wonder dat zwart het stuk nog terugkrijgt. 45… Dc5 46. Pxc5 bxc5 47. Lxc5+ Ke8 48. Lxa7
Maar nu heeft wit de cruciale a-pion te pakken genomen. Daarmee heeft hij een eindspel met slechts een pion minder, waarbij vooral de a-pion een grote factor is. 48… Pf5 49. Kg1 Pd6 50. Kf2 Pc4 51. Kf3 f5 Nog altijd lijkt zwart uitstekende winstkansen te hebben, doch dat is uiterlijke schijn. Door zoveel mogelijk pionnen te ruilen, slaagt wit erin een remisestelling te bereiken. 52. h3 Kd7 [Ook na 52… h4 53. Lf2 g5 54. Ke2 Kd7 55. Kd3 Pa5 56. Le1 Pc6 57. Kc4 zijn de zwarte winstkansen minimaal.] 53. g4 hxg4+ 54. hxg4
54… Kc6 Hij is kennelijk te geïllusioneerd om de beste zet te vinden. [Zwart moet meer pionnen op het bord houden met 54… f4 55. g5 Ke6 56. Kg4 Wit moet … Kf5 verhinderen. 56… Kd5 57. Kf3 en nu moet wit … Ke4 verhinderen. Ook nu is niet te zien hoe zwart daadwerkelijk progressie kan boeken, hoewel hij hier meer winstkansen heeft dan in de partij.] 55. gxf5 gxf5 56. Lb8 Kd5 57. Lc7 Pd2+ 58. Kg3 f4+ 59. Kf2 Pe4+ 60. Kf3 Pc5 61. a5
61… e4+ Het lijkt nog wat te worden. 62. Ke2! [Nu zou 62. Kxf4?? nog verliezen vanwege 62… Pe6+] 62… Pe6 63. Lb8 Pd4+ 64. Kf1! Wit blijft het nauwkeurig verdedigen. 64… f3 65. Kf2 Nu hij de zwarte velden heeft moeten prijsgeven, heeft wit een blokkade. 65… Pc2 66. Lf4 Pb4 67. Le3 Kc6 68. Ld2 Pd5 69. Le1 Kb5 70. Ld2 Kc5 71. Le1 Kb5 72. Ld2 Pe7 73. Le1 Pf5 74. Lc3 Pe7 75. Le1 Pf5 76. Lc3 Kc6 77. Le1 Kc5 78. Lc3 Pd6 79. Le1 Pc4 80. Kg3
En totaal ontgoocheld gaf zwart remise. 1/2-1/2
Diezelfde Levin is inmiddels een respectabele grootmeester geworden. Toevallig heb ik dit jaar nog de degens met hem gekruist. Zie hiervoor het verslag van de wedstrijd Stukkenjagers-Voerendaal en De kraker door de ogen van een groupie .
Hij was het voorval nog niet vergeten…
Nieuwe confrontatie, Levin rechts op de foto (Foto Winifred Paulis)
Nadat dit me was overkomen, kon er eigenlijk niets meer mis gaan. Maar de angst sloop er weer in en ik begon weer te stuntelen toen het resultaat in zicht kwam. Uiteindelijk kwam ik met de hakken over de sloot. Ik behaalde precies genoeg punten om eindelijk de lang begeerde gesloten norm binnen te halen. Door het resultaat steeg mijn rating naar 2395, nog slechts 5 punten verwijderd van de vereiste 2400. Helmut Cardon had meteen goed nieuws voor me. Hij regelde een uitnodiging voor de gesloten (!) meestergroep van het ECI-toernooi in Sas van Gent, dat een week later gespeeld zou worden. Zijn vader was organisator van dit prachtige evenement. “Een IM-norm heb je niet meer nodig, je kunt je benodigde 5 ratingpunten proberen binnen te halen”, stelde Helmut mij gerust. Dat klonk mij als muziek in de oren, ik nam de uitnodiging graag aan. Dit toernooi werd een groot succes, ik versloeg de een na de ander en won, samen met IGM Mikhalchishin, met 7 uit 9 (een punt boven de IM-norm!) deze groep. Het leverde mij flink wat Elo-winst op en op de daaropvolgende lijst prijkte er 2445 achter mijn naam.
Bij de sluiting liet ik iedereen die het maar horen of niet horen wilde, weten dat het mij niet was gegaan om de IM-norm, maar uitsluitend om de Elowinst. Eindelijk had ik nu aan alle voorwaarden voldaan. Het voelde alsof een gesjeesde student eindelijk afgestudeerd was.
Thuisgekomen schreef ik een brief naar het bondsbureau van de KNSB met het verzoek om de titel aan te vragen. Een paar dagen later ontving ik het antwoord van de desbetreffende bureaumedewerker:
“Uw verzoek aan de Fide tot aanvraag van de titel voor internationaal meester hebben wij ingewilligd. Het is maar goed dat u in Sas van Gent een IM-norm heeft behaald, waardoor u voldaan heeft aan de eis van het behalen van een norm in een open toernooi. Het toernooi in Budapest voldoet niet aan de juiste criteria voor een gesloten toernooi.”
Het was alsof ik de grond onder mijn voeten voelde wegzakken. Hoe was dat mogelijk? Kennelijk had men in Budapest iets aangekondigd dat niet aan de eisen van de Fide voldeed. Maar hoe zou ik gespeeld hebben in Sas van Gent als ik dit geweten had? Had ik dan weer krampachtig achter het bord gezeten, zoals mij dat in tien jaar tijd is overkomen, als ik weer eens deelnam aan een gesloten toernooi? Had ik dan wel een norm kunnen scoren?
Al deze bespiegelingen vielen in het niet, toen ik datzelfde jaar het diploma voor internationaal meester kreeg opgestuurd van de Fide. Hoewel ik nog betrekkelijk lang moest wachten op het congres dat gehouden zou worden, was ik uiteraard blij dat ik nu eindelijk de titel van IM achter mijn naam mocht zetten. Wat schetst mijn verbazing toen ik in de notulen van het Fidecongres las dat de wereldschaakbond voornemens was om bij het behalen van titelnormen de eis voor een gesloten toernooi zou laten vervallen. Die nieuwe regel zou het jaar erop al van kracht worden!
Hier vielen mijn schoenen bij uit. Had ik mij daarvoor al die jaren druk zitten maken? Heb ik daar al vroegtijdig die grijze haren aan overgehouden? Heb ik daar tien jaar op moeten wachten?
Inmiddels, een paar decennia later, heeft de Fide nog meer eisen aan de titelvoorwaarden versoepeld. Bizar is de mogelijkheid om de titel te mogen aanvragen als je tijdens een toernooi tussentijds de ratinggrens van 2400 bent gepasseerd. Strikt genomen kan nu iemand uitgeroepen worden tot internationaal meester, terwijl hij op een Fidelijst nooit boven 2400 heeft gestaan.
Ook kan een norm in een meerrondig toernooi tussentijds behaald worden. Als je in bijvoorbeeld een veertienkamp speelt, mag je vanaf ronde 9 elke ronde daarna een norm claimen als je aan de voorwaarden hebt voldaan. Voorheen telde de norm pas na de laatste ronde. Helemaal merkwaardig is dat de Fide zelfs titels uitdeelt tijdens teamkampioenschappen, zoals de Olympiade. Het is dus in theorie mogelijk dat een speler bijvoorbeeld tien keer wit krijgt en twee keer zwart. Ach, laten we het er maar op houden dat het spel geëvalueerd is en dat het ook schaaktechnisch steeds moeilijker wordt om een norm te behalen aangezien de tegenstanders sterker zijn dan vroeger omdat ze meer kennis in huis hebben.
Laatst kwam ik in een oude schoenendoos mijn diploma voor het internationaal meesterschap tegen. Het was nogal vergeeld omdat het een tijd bovenop een kast heeft gestaan. Het lijkt erop als het meesterschap soms ook aan erosie onderhevig is. En toen bedacht ik me dat je de titel voor het leven mag behouden. Dat is toch ook wel weer leuk…
Mooi verhaal. Wanneer ga je net als Hans Ree een ‘magnum opus’ schrijven over al je schaakervaringen?
De woorden ‘strikt genomen’ kun je wel weglaten. Ik denk dat er daadwerkelijk meesters zijn die nooit 2400 op een lijst hebben gehad. Voorbeelden ken ik niet.
Beste Johan,
Bedankt voor het compliment. Een ‘magnum opus’ lijkt mij een beetje overdreven. Ik ben niet van de statuur van Hans Ree. Desondanks heb ik wel het nodige meegemaakt en ik ben al bezig om mijn herinneringen in ‘schaakverhalen’ te gieten zodat die voor het nageslacht bewaard kunnen blijven. Er liggen nog heel wat ideeën op de plank, maar het ontbreekt mij aan de tijd om die in hoog tempo te kunnen presenteren. Er komt in elk geval het nodige aan!