Deel 19 Optekeningen
De latere jaren op weg naar de eeuwwisseling begonnen weinig overtuigend, want het voorjaar van 1995 bracht mij naast een aantal zeges ook 3 nederlagen. Opmerkelijk was ook, dat ik slechts 1 maal remiseerde in het afsluitende deel van dat voorjaar. Het nieuwe seizoen begon in september. En dat deel van het jaar bracht me juist weer een groot aantal remises, maar ook geen enkele nederlaag! In totaal speelde ik in 1995 29 verplichte partijen, waarvan ik er 15 won en 11 gelijk speelde en driemaal moest ik dus het gelag betalen. Dat leverde een score op van ruim 74%.
Begin januari verloor ik een bekend eindspel van Gerard van Es, namelijk dat van K+T+L tegen K+T.
Na 41 zetten was deze stelling ontstaan. Dit spelbeeld is slechts in bijzondere gevallen systematisch tot winst voor Wit te voeren. Kenmerk daarbij is de stand van de koningen ten opzichte van elkaar. De verticale oppositie voert dan tot winst, de paardsprongpositie daarentegen leidt tot remise. Euwe’s eindspelboekjes hadden me vroeger al op de hoogte gebracht hoe dit te behandelen als verdedigende partij. Het vervolg:
Wit dreigt mat met 59. Tb8 en dat ondanks de verkeerde koningsoppositie. Dat wordt mogelijk gemaakt door de toevallige opstelling van de loper. 58…, Te1-d1+ 59. Le6-d5 De loper moet recht achter de koning staan om mat te kunnen forçeren. Dat is nu het geval en Wit dreigt dan ook mat. Maar Zwart is wel aan zet…! Matvoering is slechts mogelijk in geval van een witte loper met een koningsoppositie op velden van de zwarte kleur. 59…, Ke8-f8 60. Tb7-f7+, Kf8-e8 61. Tf7-g7 Weer dreigt mat, nu van de andere kant! De stelling is een spiegelbeeld van de stelling van Szén, die net als reeds Philidor en andere groten uit het verleden, zich met het gegeven had bezig gehouden. Zwart moet het probleem hier tackelen met 61…, Tf1 62. Tg8+, Tf8 63. Tg4, Tf2 64. Tb4, Kf8 en de drijfjacht, hoewel vergeefs, begint opnieuw, remise is toch echt een feit. Maar een ogenblik van onoplettendheid deed mij spelen: 61…, Ke8-f8 Waarna Gerard de toren naar g8 liet verhuizen: 62. Tf7-g8 en mat toch een feit werd. Iemand hoort me nu nog brommen…!
In een partijtje met een PTT viertal in de Bedrijvencompetitie tegen de Belastingdienst van Rotterdam deed ik weer een andere ervaring op. Ik kon me destijds niet herinneren in de Open Spelen tegen de Nimzowitsj Verdediging te zijn opgelopen, hoewel in die dagen de Black Tango weer in opkomst was. De Nimzowitsj Verdediging heeft in wezen eenzelfde gedachte tot grondslag als de Aljechin Verdediging, namelijk het aantasten van het witte centrum, dat in beweging komt, nu op jacht naar het paard op c6. Aangezien ik in dat laatste genre redelijk doorkneed was, besloot ik de tweede zet van Zwart (d7-d5) tegen te gaan en te trachten in voor mij bekend vaarwater te komen, Weens met 3.g2-g3. Overigens is de voortzetting 2. d2-d4, d7-d5 3. Pb1-c3, d5xe4 4. d4-d5 voor Wit niet onaantrekkelijk. Op 4…, Pc6-e5 verovert Wit met 5. Dd1-d4 de pion bij goede stelling terug.
Arie de Jong – Taco Albers (lid van Onesimus)
Rotterdam, 8 februari 1995
Van de Flankspelen, de groep openingen, die niet met 1.d4 of 1. e4 beginnen, stond de Engelse opening (1. c4 en geen 1…, e5) in die dagen weer het meest in de belangstelling. Net als in de modewereld wordt het voorbeeld van de grootmeesterlijke 64 velden bewoners driftig nagevolgd door het aanbiddende Kiebitzenkoor van de min of meer onderlegde houtjesschuivers. Tot dat wat meer gechargeerde deel van het schaakfiguurtjes opjuttende legioen behoorde toch wel het kleine topgroepje van onze club Steinitz. Zo zeker ook Joop van ’t Hoenderdaal, die na 5 ronden in het PK van NRSG Wilhelm Steinitz alleen de leiding had genomen. In de zesde ronde mocht ik, op dat moment gedeelde tweede met een ½ punt achterstand – als aangewezene door het Zwitsers lot – proberen Joop van de troon te stoten. Ik viel direct aan in de flank door uit te wijken naar een Hollandse opstelling, in het verleden door Botwinnik tot enige glans gebracht. Na 7 zetten was er dan ook een stevige Stonewall ontstaan, waarbij het witte koningspaard niet op f3 maar op e2 was gestald.
J. van ’t Hoenderdaal – A. de Jong
Rotterdam, 13 februari 1995