Deel 20 Optekeningen
Bij het herdenken van het 100 jarig bestaan van de NRSG Wilhelm Steinitz in 1994 vormde een toernooi onderdeel van de feestelijkheden. Enkele jaren later werd dit toernooi nieuw leven ingeblazen en werd het in 1994 gespeelde toernooi als startsein aangemerkt voor het Watertorentoernooi, dat in 2010 al weer zijn 14e opvoering kende. Het Watertorentoernooi onderscheidt zich van de ontelbare weekendtoernooien door de vorm waarin het wordt verspeeld. In 7 achtereenvolgende weken wordt het toernooi van 7 ronden met normale speelduur (nu 1,45 uur per persoon per partij) afgewerkt. Dat heeft tot neveneffect, dat het geen toernooi is dat deelnemers uit alle windstreken trekt, het heeft duidelijk een regionaal karakter. Er wordt gespeeld volgens een Zwitsers systeem, waarbij de eerste 2 ronden op rating worden ingedeeld, de volgende op weerstand.
Het toernooi kent heel vaak een aantal meespelende deelnemers, dat ook voor vorige toernooien heeft ingeschreven, waaruit blijkt dat het intussen definitief een goede plaats heeft verworven. Het gaat in dit kader niet aan elk toernooi weer voor het voetlicht te halen, maar voor toernooi nummer 4 uit 2000, juist omdat het ook als een millennium passage diende, wordt een uitzondering gemaakt.
Aan dat toernooi namen 45 spelers deel. Zij speelden om de volgende prijzen: ƒ 500,- voor de winnaar, ƒ 250,- voor nummer 2 en 100,- voor nummer 3. Bovendien waren er 3 ratingprijzen van elk ƒ 25,-. Winnaar werd Nathanaël Spaan (regelmatig deelnemer en regelmatig prijswinnaar!) met 6 punten, voor Frank van Zutphen met 5½ punten, terwijl de derde prijs gedeeld toeviel aan Pieter Sturm en Richard Kraan (de winnaar van toernooi nummer 3) met ook ieder 5½ punten. De weerstandspunten maakten hier het verschil. Alleen vijfde werd Wim de Paus met 5 punten en gedeeld zesde Martin Noordijk, samen met nog 5 anderen, met 4½ punten.
De beslissing wie als toernooiwinnaar zou eindigen viel in de laatste ronde toen de strijd ging tussen de nummers 1 en 2. Tot dan had Frank van Zutphen alleen de leiding gehad. In zetten nam de partij niet veel papier in beslag. In zweetdruppels des te meer!
N. Spaan – F. van Zutphen
In de eerste ronde mocht ik al direct tegen de latere winnaar in het strijdperk treden. De partij eindigde in remise.
N. Spaan – A. de Jong
Na in de 2e ronde te hebben gewonnen, werd in ronde 3 Martin Noordijk mijn tegenstander. Ook die partij eindigde onbeslist.
M. Noordijk – A. de Jong
In een volgende ronde verloor ik van Cor van As, een gebeurtenis die in 30 jaar nog niet was voorgekomen!
Tot slot:
Bij de prijsuitreiking hoorde ook nog de verdeling van de ratingprijzen. De grenzen waren van te voren bepaald op <1600, <1750 en <1900 Elo. Zij vielen toe aan Van Zutphen voor de hoogste categorie, Aad Zonne voor de tempeliersklasse en de Kuifjesprijs was voor Leon Maas. Die was al vertrokken naar zijn legerstee en wij achterblijvers hebben er nog even aan gedacht voor de envelop met inhoud aanwending te kiezen bij de drankschuit. Maar omdat Maas weg was, lag die schuit ook al droog!
Het toernooi is in de daarna komende jaren in omvang en kwaliteit steeds meer toegenomen. Volgend jaar staat het vieren van het derde lustrum al op de rol, maar dan valt het Steinitz spektakel al weer voor de 6e keer sinds 2006 onder de banieren van sv. Erasmus.
Ook in dat jaar 2000 stond in de San Fransisco Chronicle van 7 februari, een van de toonaangevende kranten in de USA, een necrologie over George Koltanowski, die op 5 febriari daaraan voorafgaand op 96-jarige leeftijd was overleden. Koltanowski, in Antwerpen geboren, verzorgde gedurende 52 jaren in die krant een dagelijke schaakkolom. Steve Rubinstein, redacteur van de Chronicle, geen familie van de bekende Akiba Rubinstein en één van de toonaangevende grootmeesters in het begin van de vorige eeuw, wijdde een levensschets aan Koltanowski ter gelegenheid van diens overlijden.
Uit dat artikel haal ik een aantal wetenswaardigheden. Waarom aandacht aan George Koltanowski? Een beetje ingewijde in de schaakmaterie kent George als de verpersoonlijking van het blindschaak. Niet alleen was hij grootmeester in het normale schaak, maar eerst en vooral genoot hij bekendheid door zijn fenomenale prestaties op het gebied van het schaken zonder bord, wat de Engelssprekenden “blindfolded” noemen. Daarnaast schreef hij schaakboeken, organiseerde hij toernooien, coachte schaakspelers, droeg stropdassen met schaakfiguren (evenals ons vroegere, en overleden, lid Ebbe Mulder!) en vertelde in acht talen (!) eindeloos schaakverhalen. Ook was hij een liefhebber van scotch, maar dan alleen in paarse tassen van doek, niet voor de drank, maar dan kon hij die tassen goed gebruiken om schaakstukken in mee te nemen!
Koltanowski leerde het schaakspel door naar zijn vader en oudere broer te kijken als die samen speelden. Zelf begon hij pas serieus met schaken toen hij 14 was. Drie jaar later was hij al kampioen van België en spoedig daarna gaf hij een veelbelovende carriëre als diamantbewerker op om zich geheel aan het spel te wijden.
In de twintiger, dertiger en veertiger jaren van de vorige eeuw hield hij zich in vele toernooien staande tussen de groten der aarde, zoals Aljechin en zijn goede vriend Euwe. Intussen diende hij ook nog een poosje in het Belgische leger als soldaat, waar zijn “plichten” lagen op het vlak van aardappels schillen. Tijdens het schillen studeerde hij schaak, wat tot zodanig verminken van de aardappels leidde, dat zijn kompanen honger moesten lijden!
Net voor Wereldoorlog II was hij in Midden Amerika op schaakrondreis, waardoor hij aan de Nazi’s ontsnapte. Na de oorlog vestigde hij zich in de USA en belandde uiteindelijk in California. Daar begon hij aan zijn dagelijkse column, die hij doorspekte met grappige commentaren en anekdotes. Zo was hij er gek op pionnen te vergelijken met knopen. Als je er teveel van verliest, zakt vanzelf je broek af!
Koltanowski was in vroeger jaren president van de U.S.Chess Federation, die hem de eretitel “Deken van het Amerikaanse Schaken” toedichtte. In die dagen richtte hij schaakclubs op in ontelbare scholen, in gemeenschapshuizen en zelfs in de San Quentin gevangenis! Als blindspeler vestigde hij in 1960 tijdens een voorstelling in het Fairmont Hotel in Frisco, die een groot deel van de dag in beslag nam, een wereldrecord door 56 partijen te spelen zonder een enkele te verliezen. Ook speelde hij simultaans tegen honderden tegenstanders tegelijk met het enige doel hen voorgoed voor het schaakspel te winnen.
In een beroemde blindpartij in 1952 versloeg hij onder andere de grote filmacteur Humphrey Bogart, een spektakelstukje, dat hieronder valt te aanschouwen.
George Koltanowski – Humphrey Bogart
6 maart 1952
Koltanowski vergeleek zijn geheugen met een grammofoon. Ik neem alles op wat ik hoor, ik herhaal de zetten voor mezelf en ze komen terug als TV herhalingen van voetbal. Diep in de negentig speelde hij bij elke verjaardag nog 6 blindpartijen!
Onze oud-voorzitter Alex de Wilt stuurde mij destijds het Chronicle artikel.