Oude doos (15): Rudy Douven, huppalakee
Soms zijn er schakers van wie je denkt: die halen niet het beste uit zichzelf. Zouden ze maar meer gaan studeren, dan zouden het topschakers worden. Als zo iemand desondanks kampioen van Nederland wordt, is er iets heel bijzonders aan de hand. Zo’n schaker was Rudy Douven. Nee, dit is geen in memoriam, Douven is er nog steeds, maar hij is geen schaker meer. Hij zit ergens in Den Haag op een kantoor.
Rudy Douven werd geboren op 5 mei 1961, we feliciteren hem dit weekend dus met z’n 51e verjaardag. Al op zijn zestiende werd hij kampioen van Limburg (bij de senioren) en omstreeks zijn achttiende verjaardag jeugdkampioen van Nederland. Vervolgens werd hij (in 1979) de sensatie van het wereldjeugdkampioenschap in Noorwegen. Douven won van Yasser Seirawan en Predrag Nikolic, die eerste en derde werden, en speelde remise tegen Alexander Tsjernin, die tweede werd. Enkele ronden lang ging Douven alleen aan de leiding, maar een zwakke eindsprint wierp hem terug naar de gedeelde derde plaats. Op basis van weerstandspunten greep hij naast de bronzen medaille. Henk Simon in het bondsblad: “Wanneer men bedenkt dat John van der Wiel, met professionele begeleiding en veel meer ervaring, vorig jaar zevende werd dan moet men zich afvragen hoe ver de mogelijkheden van Rudy Douven reiken.” Een eerste duidelijke aanwijzing dat Douven verder had kunnen komen, als…
Allemaal flauwekul
Vanwege zijn studie verhuisde Douven van Sittard naar Eindhoven, waar hij deel uitmaakte van de gouden ploeg die in 1984 Volmac Rotterdam aftroefde met een verrassende landstitel. Eerder in deze ‘Oude doos’ schreef ik daar een apart artikel over. Zijn grootste succes kwam in 1988. Voor de grote favorieten John van der Wiel, Paul van der Sterren en misschien de jonge Jeroen Piket werd Rudy Douven kampioen van Nederland. Hij bleef als enige ongeslagen. Was hij goed voorbereid? Ach, wat noem je goed? Een paar weken voor het toernooi had hij zijn wiskundestudie afgerond en zijn enige voorbereiding bestond uit het doornemen van lesdiagrammen van Cor van Wijgerden. Goede voornemens had hij van tevoren wel, zo zei hij voor het bondsblad tegen interviewer Jeroen van den Berg: “Ik was van tevoren bijzonder geprikkeld, want ik wilde gewoon goed presteren. Veel mensen keurden het namelijk af dat ik de beslissing had genomen om in ieder geval voor de periode van twee jaar beroepsschaker te worden. Zij vonden dat ik moest gaan werken, maar dat zag ik zelf niet zo zitten. Voor mij was dit een prikkel om het tegendeel te bewijzen. Ik had het idee om dit jaar aan al die mensen te laten zien dat ik goed kan schaken en dat het niet nutteloos is wat ik doe.” Dat hij niet systematisch studeerde, zelfs slordig was, bevestigde hij enkele malen in het interview. “Ik heb me steeds goed op mijn tegenstander ingesteld en gedacht: ‘ach, allemaal flauwekul, ik trap hem er gewoon af’. Mijn voorbereiding was dus meer mentaal dan openingstechnisch.” En nadat de titel binnen was: “Ik heb ook maar eens een abonnement op die boeken van New in Chess genomen. Ik dacht, dat wordt toch maar eens tijd nu ik professional ben.” Over zijn stijl: “In rekenen ben ik slecht. Mijn stijl is meer gebaseerd op één zet. Ik zie die zet, nou ja bevalt me wel, denk ik dan. Gevoelsmatig vind ik het wel kloppen, huppalakee, en dan doe ik hem.”
Easy Win
Profschaker bleef hij niet lang, Douven werd doctor in de wiskunde en werkt nu bij het Centraal Planbureau, waar hij zich bezighoudt met de economie van de gezondheidszorg. Het team van Eindhoven ruilde hij in 1988 in voor HSG. In 2007 stelde ik na veel telwerk een topscorerslijst aller tijden in de hoogste klasse op. Douven stond op die lijst op een opvallende achtste plaats, met 40,5 uit 67 voor Eindhoven en 101 uit 164 voor HSG. Die competitiewedstrijden waren het enige wat hij nog aan schaken deed. Hij deed niet aan schaakstudie en volgde het wereldje ook niet, hij kende sommige wereldtoppers niet eens van naam. Zijn laatste twee jaren waren niet zijn beste en in 2007 besloot hij dat het wel mooi geweest was met dat schaken. Nou ja, op ICC was hij nog wel af en toe actief. Zijn codenaam: Easy Win. Een toepasselijke naam voor de schaker bij wie het ogenschijnlijk allemaal kwam aanwaaien. Was Douven een grotere schaker geworden als hij meer had gestudeerd? Misschien, maar dat is niet gezegd. Hij had meer kunnen spelen, dat wel, en dan dus ook meer kunnen winnen. Maar er zijn nou eenmaal schakers (denk ook aan Manuel Bosboom) die het niet moeten hebben van studie, maar van hun natuurtalent en eigenzinnige invallen. Schakers voor wie, zoals bij Rudy Douven, een kernwoord is: huppalakee.
Een jaar of 6 geleden speelde dbc voor de knsb beker tegen hsg; Stellwagen en l’Ami zaten toen in Monaco, de moeder van Nijboer was overleden, dus Stomphorst had problemen om een fatsoenlijk bekerteam op te stellen.
Douven is toen voor die wedstrijd van stal gehaald, binnen de 30 zetten werd ik weggemaaid. Aardige vent en ik had niet het idee dat ie toen al was gestopt.
Henk ‘slecht’ Vedder verloor in die wedstrijd ook nogal afgetekend, meen van Paul, Nagtegaal was duidelijk te sterk voor de onze. Wie er verder nog mee deed weet ik niet meer.
Ik kan me goed indenken wat Douven bedoelt als hij zegt: "Mijn stijl is meer gebaseerd op één zet. Ik zie die zet, nou ja bevalt me wel, denk ik dan. Gevoelsmatig vind ik het wel kloppen, huppalakee, en dan doe ik hem." En om daarmee de (nationale) top te behalen is indrukwekkend. Ik hanteer dezelfde strategie, maar merk daarbij vaak toch op dat tegenstanders die wél nadenken boven komen drijven.