De J is van Jarosj

Het Schaakalfabet is een oorspronkelijk door Huub van Dongen geschreven serie voor het Brabantse jeugdblad Minorpromotie, waarin alle letters van het alfabet aan beroemde schakers, schaaktermen of andere schaakcuriositeiten worden gekoppeld.

Wat een minorpromotie is, weten jullie natuurlijk allang! Nee, niet het jeugdblad. Ik bedoel de zet: het promoveren van een pion tot een ander stuk dan de dame. Een minder stuk. Het is al een hele kunst om een stelling te verzinnen, waarin je alleen met zo’n ‘minderpromotie’ kunt winnen. Op de omslag van dit blad zie je er een stel. Linksboven is mat in twee: dat kan alleen door torenpromotie, want een dame halen is pat. De derde is ook leuk: mat in drie kan alleen door loperpromotie (dame of toren is pat, paardpromotie lukt niet omdat de zwarte loper b6 kan dekken). Na de loperpromotie moet de zwarte loper zetten; wit speelt Pd8-c6 en er is niets aan Lc8-b7 mat te doen. Nummer 2 en 4 kun je alleen winnen met paardpromotie. Leuk. En als je het weet gemakkelijk genoeg. Maar wat Leonid Vladimirovitsj Jarosj met minorpromoties kan, is gewoon toveren.

Opgave 1:

Bedenk zelf eens een stelling waarin je alleen met een minorpromotie kunt winnen. Oplossingen mailen naar .

Vier varianten

Voor je kunt snappen wat Jarosj presteert, moet je eerst weten wat ‘varianten’ zijn. Dat woord lijkt een beetje op ‘variaties’, en het betekent ook bijna hetzelfde. Het gaat om de verschillende mogelijkheden die er zijn in een schaakstelling. Kijk maar eens naar de beginstelling. Je kunt zeggen: als wit 1. e2-e4 speelt, zijn er twintig verschillende varianten. Zwart kan immers uit twintig antwoorden kiezen: met ieder paard twee en met iedere pion twee.

Zolang als het schaakspel bestaat (en dat is al héééél lang), zijn er al mensen geweest die leerzame of leuke stellingen bedachten om anderen te laten oplossen. Probleemcomponisten noemen schakers die mensen. Soms werden er zelfs weddenschappen afgesloten: ik zet een schaakstelling op, jij probeert hem op te lossen, wedden dat dat niet lukt! Vooral de eerste zet, de sleutelzet, was vaak moeilijk te vinden. Minorpromotie kwam daarbij natuurlijk goed van pas. Want wie rekent daar nou op?

Echte pestkoppen, die probleemcomponisten, maar zo rond 1850 kwam iemand op het idee om die problemenmakers eens terug te pakken. Er zijn vier verschillende promoties: naar dame, toren, loper en paard. Laat die componisten nu maar eens een stelling bedenken met vier varianten, werd er geroepen. In de eerste variant kunnen we alleen winnen door torenpromotie, in de tweede door loperpromotie, in de derde door promotie tot paard en in de vierde promoveren we gewoon tot dame. De “Allumwandlung” of AUW noemden ze zo’n probleem, de “Allesverandering”.

Een echte AUW

Dat was gemakkelijker gedacht dan gedaan. Pas in 1905 slaagde de Noor Niels Hoeg erin om dit idee een beetje ordelijk uit te werken. Het probleem hieronder van O. Wurzburg uit 1914 lijkt sprekend op dat van Hoeg, maar is wat overzichtelijker.

O. Wurzburg (naar Hoeg) 1914.

Probeer het maar gerust even uit. De enige manier om in drie zetten mat te geven is:

1.d6-d7, de sleutelzet. Nu zijn er vier varianten:

A: 1...e5xd4

2.d7-d8T (promotie tot dame is pat) 2… Ke6-f6 (moet) en Opgave 2: hoe is het nu mat?

B: 1… e5xf4

2.d7-d8L (Dame is weer pat, Toren helpt niet, want dan vlucht de koning over f6 naar g5) 2. .. Ke6-d6 (moet) en nu Opgave 3: Hoe is het mat?

C: 1...Ke6-d6

2.d7-d8P (anders vlucht de koning over c6 naar b5) 2. .. e5xf4 (moet) Opgave 4: Hoe is het mat?

D: 1...Ke6-e7

2.d7-d8D+ Ke7-e6 Opgave 5: Mat? Of tenslotte: 1…Ke6-f7 2. d7-d8D Kf7-g6 Opgave 6: mat?

De Babson-task

De grootste pestkop uit die tijd, de Amerikaan J.N. Babson (1852-1929), had inmiddels echter nog iets ergers bedacht. Als er dan toch vier varianten zijn, waarom maken die componisten daar dan zelf ook geen Minorpromotie van, vroeg hij zich af. Een andere Amerikaan, een zekere Powers uit Denver, maakte er een vette weddenschap van. Hij noemde het de Babson-task: zwart heeft vier varianten, namelijk de vier promoties, op iedere promotie geeft wit mat in drie door zelf tot hetzelfde stuk te promoveren (zie ook het schema).

Die weddenschap heeft heel wat teweeggebracht. De Fransman Pierre Drumare probeerde meer dan twintig jaar lang om zo’n stelling te vinden. Hij werd er bijna gek van. Het paard had te korte benen en moest voortaan maar drie recht en één schuin. Of je moest mogen beginnen met ieder vierlopers en drie torens. Of nog beter: met meerdere stukken op hetzelfde veld. En eigenlijk dachten alle grote componisten dat het gewoon niet kon.

Tot in 1983 het wonder gebeurde. Heel ver weg, aan de andere kant van de wereld, in de stad Kazan in Tartarstan woonde Leonid Jarosj. Hij was voetbaltrainer, maar hij vond het leuker om te schaken en richtte daarom in Kazan een schaakschool op. In 1981 had hij iets over de Babson-task gelezen: dat iedereen dacht dat het niet kon. Een vriend vroeg voor de grap of dat niks voor hem was, zo’n probleem componeren. Jarosj wist niet dat allerlei beroemde componisten al bijna honderd jaar naar zo’n stelling zochten en ook van Drumare had hij nog nooit gehoord. Maar hij vond het een leuke uitdaging. In 1983 was ie klaar. Een échte Babson, met een reglementaire stelling, en nog redelijk overzichtelijk ook. Sindsdien heeft Jarosj nog drie Babsons bedacht. Als dank voor zijn prestaties kreeg Jarosj een flat van de stad Kazan. De schaakschool mocht hij ombouwen tot een echt denksportpaleis met drie verdiepingen en enorme schaak-, dam- en go-zalen. In 1996 werd hij uitgeroepen tot één van de tien sportmensen van de eeuw in Tartarstan. Jarosj is wereldberoemd onder de liefhebbers van schaakproblemen. Helaas zijn er dat zo weinig dat Jarosj blij mag zijn dat hij een flatje en een uitkering krijgt. Gelukkig staat hij nu in het schaakalfabet. Misschien worden jullie wel echte probleemliefhebbers.

Jarosj 1983.

Zet die stelling maar eens op een bord en probeer de zetten na te spelen. Je gelooft je ogen niet. Omdat het zo mooi is, maken we er geen opgave van. Het is trouwens toch veel te moeilijk.

1.a6-a7 De sleutelzet. Heel belangrijk bij zo’n probleem is dat andere zetten niet tot mat in vier mogen leiden.

A: 1…a2xb1D 2.a7xb8D Db1–e4 (of 2...Db1xb2 3.Db8xb3 Db2xa1 4.Th4xf4#) 3.Db8xf4 De4xf4 4.Th4xf4 mat

B: 1...a2xb1T 2.a7xb8T Tb1xb2 3.Tb8xb3 Kd4xc4 4.Da1–a4 mat

C: 1...a2xb1L 2.a7xb8L Lb1–e4 3.Lb8xf4 Le4xa8 4.Lf4-e3 mat

D: 1...a2xb1P 2.a7xb8P Pb1xd2 3.Da1–c1 Pd2-e4 ( 3...Pd2-f3 4.Th4xf4 mat; 3...Pd2xc4 4.Dc1xc4 mat) 4.Pb8-c6 mat

Er zijn zelfs nog een paar bijvarianten:

E: 1...Db8xd8+ 2.Kf8-g7 Dd8-c7 3.d7-d8D+ Dc7-d6 4.Th4xf4 mat.

F: 1...Db8-e5 2.Ld8xe7 De5-d6 3.Pf7xd6 Kd4-e5 4.Pb2-d3 mat.

O ja: alle informatie over Jarosj heb ik uit de boeken en van de website van Tim Krabbé. De website van Jarosj kan ik niet lezen. Ook de afbeeldingen heb ik van Tim Krabbé gekregen. Hartelijk dank.

Tim Krabbé: Chess Curiosities, George Allen & Unwin Ltd, London 1985.

Tim Krabbé: www.xs4all.nl/~timkr/chess/chess.html

Leonid Jarosj: www.mi.ru/~yarosh/

Alle oplossingen op een rijtje:

Opgave 2: 3. Td8-d6 mat

Opgave 3: 3.Ta7-a6 mat

Opgave 4: 3.Ta7-d7 mat

Opgave 5: 3. Dd8-e7 mat

Opgave 6: 3. Dd8-g5 mat.

Het fragment via de viewer:

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Voor de overzichtspagina klikt u hier.

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.