Een verruiming van de rechtsbescherming
Een verruiming van de rechtsbescherming
De conceptwijziging FIDE-regels
Dit is een vervolg op mijn artikel ‘de conceptwijzigingsvoorstellen op de FIDE-regels’, zie
schaaksite.nl/de-conceptwijzigingsvoorstellen
In dit artikel ga ik in op het voorstel om in de FIDE-regels op te nemen de mogelijkheid van bezwaar tegen een beslissing van de arbiter. Het lijkt een voor de hand liggend voorstel, maar het heeft grote organisatorische gevolgen voor de Nederlandse schaakwereld. Mijn mening is dat zo’n voorstel eerst beter moet worden doordacht voordat het wordt overgenomen.
1. Rechtsbescherming
De functie van de scheidsrechter en die van de rechtspraak behoort tot de kerntaken van de schaakwereld. Recht dient om de lieve vrede te bewaren, en waar nodig te herstellen.
Zie: de bezwaarprocedure
schaaksite.nl/de-bezwaarprocedure
De huidige FIDE-regels schrijven niet voor dat tegen een beslissing van de scheidsrechter bezwaar en of beroep kan worden aangetekend. Die mogelijkheid is in Nederland geregeld in het KNSB-competitiereglement, de regionale competitiereglementen, de reglementen van de verenigingen en de toernooireglementen.
Het gevolg is, dat simpel gezegd bezwaar en of beroep wel mogelijk is bij gewoon schaak. Echter, nu de rechtsmiddelenclausule niet is opgenomen in reglementen voor snel- en rapidschaak bestaat bij die vormen van schaak de mogelijkheid van bezwaar en of beroep niet. Daar kan ik me wel wat bij voorstellen.
Recht moet ook uitvoerbaar en praktisch zijn. Een bezwaar- en of beroepszaak jaagt het toernooischema bij snel- en rapidschaak in de war. De indeling voor de volgende ronde wordt opgehouden zolang het rechtsgeschil nog loopt. Dat oponthoud is ongewenst. De zaal is maar voor een beperkte tijdsduur beschikbaar, en de schakers moeten op tijd terug naar huis. En dan praten we nog niet over het aantrekken van extra vrijwilligers, de leden van de commissie van beroep.
Ook al is een scheidsrechterlijke beslissing onjuist, er zijn andere belangen die maken dat een schaker zich moet neerleggen bij zo’n beslissing. Het is zoals het is, we kunnen het niet mooier maken dat het is. Het schaakleven zit niet zo perfect inelkaar.
2. De conceptwijziging van de FIDE-regels
In september zal de regelscommissie van de FIDE zich verder buigen over het volgende voorstel:
‘12.10 Unless the rules of the competition specify otherwise, a player may appeal against any decision of the arbiter, even if he has signed the scoresheet (see Article 8.8). However, in the case of Appendex D a player may not appeal against the decision of the arbiter.’
Voor gewoon schaak heeft dit conceptvoorstel in de Nederlandse situatie geen gevolgen. Echter, de gevolgen voor snel- en rapidschaak zijn zeer ernstig. Daar is het gevolg dat organisatoren zich moeten afvragen of zij in hun reglement de rechtsmiddelenclausule van artikel 12.10 buiten toepassing moeten verklaren.
3. Een krakkemikkig voorstel
Wat mij stoort is dat de commissie-Gijssen in een hotel achterkamertje zo’n ingrijpend wijzigingsvoorstel in elkaar flanst. Daarbij zadelt zij amateurorganisatoren op met grote uitvoeringslasten. Bovendien geeft de commissie geen enkele toelichting over het nut en de noodzaak van het voorstel. Waarom al die haast? Geef de organisatoren en de schakers ruim de gelegenheid te onderzoeken of het voorstel uitvoerbaar is.
Indien de Algemene Vergadering het voorstel overneemt – laten we hopen van niet – is het gevolg dat het komend jaar alle snelschaak- en rapidreglementen moeten worden aangepast. Met een beroep op het begin van artikel 12.10 moet de rechtsmiddelclausule buiten toepassing worden verklaard. Een geweldige bureaucratie van wijziging van reglementen is het gevolg.
Tot slot heeft het voorstel wellicht ook grote gevolgen voor arme landen, waar bij gewoon schaak bij reglement niet is geregeld de mogelijkheid van bezwaar. Daar speelt de sportiviteit nog gewoon een voorname rol.
Was er eigenlijk wel een probleem dat moest worden opgelost door een wijziging van de FIDE-regels? Al met al is het een krakkemikkig voorstel.