De vraag aan de arbiter (3)
De vraag aan de arbiter (3)
De conceptwijziging van de FIDE-regels
Schaakrecht is veel te moeilijk. Ik heb het vaker geschreven. Dat besef is inmiddels ook doorgedrongen in de regelscommissie van de FIDE. Het gevolg is dat die commissie voorstelt in de FIDE-regels op te nemen de speler het recht te geven de arbiter te vragen om een uitleg van de FIDE-regels. Kent u een sport waar zoiets ook bestaat?
Schaakrecht is veel te moeilijk, met dank aan de regelscommissie van de FIDE. Om de vier jaar maakt die commissie – een commissie die al veel te lang staat onder voorzitterschap van Geurt Gijssen – het ingewikkelder. Om die ingewikkeldheid een halt toe te roepen heeft die commissie iets bedacht. In een hotel achterkammertje in Lausanne heeft zij het volgende voorstel geformuleerd:
‘12.11 A player shall have the right to request from the arbiter an explanation of the Laws of Chess.’
Moet u zich eens voorstellen: een voetballer die tijdens de wedstrijd de scheidsrechter vraagt hem de buitenspelregel uit te leggen. Kent u een andere sport waar een speler tijdens de wedstrijd het recht heeft van de scheidsrechter te verlangen hem de regels uit te leggen?
Als iemand in Nederland een juridisch advies nodig heeft, kan hij naar een Juridisch Loket gaan voor een eenvoudig gratis advies, of naar een advocaat (die hij zelf betaalt, of waarvoor hij een rechtsbijstandsverzekering heeft).
‘Wedstrijdleider, mag ik rokeren?’ Vergelijk, Korchnoi – Karpov, Kandidatenfinale wereldkampioenschap Moskou, 1974, 21ste partij.
‘Wedstrijdleider, heb ik de veertigste zet al gehaald?’ Vergelijk, Vallejo Pons – Nakamura, 4de Bilbao Masters, 10 oktober 2011.
‘Wedstrijdleider, bij welke zet kan als eerste worden geclaimd voor de 50-zetten remiseregel?’
Over dit onderwerp heb ik twee artikelen geschreven:
De vraag aan de scheidsrechter (1)
|
De vraag aan de arbiter (2)
schaaksite.nl/de-vraag-aan-de-arbiter-2
Het voorstel van de regelscommissie is in wezen een oneerlijk voorstel. Het beloont luie schakers. Bovendien bevoordeelt de wedstrijdleider tijdens de partij een speler boven de andere speler. Een wedstrijdleider moet altijd neutraal blijven. Hij moet niet tijdens de partij op verzoek een van de spelers adviseren. Als er een zaak van komt, moet hij zijn eigen advies toetsen.
Bijvoorbeeld als de wedstrijdleider een advies geeft dat afwijkt van de heersende leer. Hij legt bijvoorbeeld uit dat Euwe heeft geschreven dat ‘koning plus paard tegen koning plus paard remise is’. De speler volgt dit advies op. Echter, de tegenstander kent de opvatting van Gijssen die leert dat die stelling geen remise is. Vervolgens moet de scheidsrechter zijn eigen advies toetsen. Ook al heeft de scheidsrechter gelijk, door het vooraf geven van een advies is zijn beslissing op voorhand beschadigd. Maar het kan ook anders. Bij nader inzien vindt de scheidsrechter dat Euwe ongelijk heeft en dat de opvatting van Gijssen juist is. Kan dan de speler zich beroepen op het eerder gegeven advies van de scheidsrechter?
Zo een speler antwoord wil op een vraag, geeft de wedstrijdleider hem de FIDE-regels: ‘Speler, ga in je eigen bedenktijd maar de FIDE-regels bestuderen.’
Zoals elke burger geacht wordt de wet te kennen, zo worden ook de schakers geacht de FIDE-regels te kennen. Het bestuderen van het schaakrecht leidt overigens tot meer overwinningen. Mijn stukjes hebben juist als doel schakers en wedstrijdleiders inzicht te geven in de FIDE-regels.
Mijn ervaring met het stellen van vragen aan wedstrijdleiders is overigens niet positief. Voor het verkrijgen van een een hogere graad als scheidsrechter of wedstrijdleider moest ik stages lopen die worden afgesloten met verklaringen van de betrokken wedstrijdleiders. Ook al deden er zich geen problemen voor tijdens de wedstrijd, zat ik toch met bepaalde vragen over de FIDE-regels. Dus stelde ik die aan mijn stagebegeleiders. Welnu, zo ik al antwoord kreeg, waren die antwoorden weinig overtuigend. Ik kreeg toen door dat het systeem erop is gebaseerd dat de blinde de lamme leidt. Toen had ik geen behoefte meer aan stageverklaringen. Zo’n verklaring is toch niets waard. Het is alleen maar nodeloze bureaucratie voor de KNSB. Het is werkverschaffing voor het Bondsbureau.
Echter, omdat elk argument is om te draaien, kan men ook op positieve wijze kijken naar het voorstel van de commissie-Gijssen. Het heeft wel iets dat bij schaken een speler het recht heeft op het uitleg van de regels. Misschien wordt schaken trendsettend voor bijvoorbeeld voetballen en andere sporten. ‘Kijkers, nu wordt de wedstrijd even stilgelegd omdat Johan Cruijff de scheidsrechter vraagt hem de buitenspelregel uit te leggen.’
Schaakrecht wordt nog belangrijker.