De O is van Alberic O’Kelly de Galway

Het Schaakalfabet is een serie, geschreven door de ons helaas vroeg ontvallen Huub van Dongen, in oorsprong geschreven voor het Brabantse jeugdblad Minorpromotie, waarin alle letters van het Alfabet aan beroemde schakers, schaaktermen of andere schaakcuriositeiten worden gekoppeld.

Een mooiere naam zul je niet gauw tegenkomen: Alberic O’Kelly de Galway (1911-1980). Dat was een Frans-talige Belg, met een Ierse naam: drie keer kampioen van België, schaakgrootmeester, winnaar van het Hoogovenstoernooi in 1946.

Hij deed verschillende keren mee met de Schaakolympiade. Hij schreef een mooi leerboek over schaakstrategie. En hij was een echte heer. Altijd keurig in het pak met stropdas. Gedistingeerd, heet dat. Maar zo kom je natuurlijk nog lange niet in het schaakalfabet. Dan moet je iets heel bijzonders presteren. En dat lukte O’Kelly.

Heb je wel eens over de gevolgen van het speeltempo nagedacht? Op de meeste jeugdtoernooitjes wordt gespeeld met een bedenktijd van 15 minuten voor de hele partij. Bij het districtskampioenschap is de speeltijd al wat langer: een half uur per persoon per partij. Tijdens het Brabants kampioenschap en het Nederlands kampioenschap wordt nog langzamer gespeeld. En ik weet niet of je de volwassenen bij jullie op de club wel eens een officiële wedstrijd hebt zien spelen, maar die kunnen soms wel uren over één potje doen. Kan gemakkelijk, want ze hebben voor de hele partij meestal meer dan twee uur bedenktijd.

Gek genoeg hebben mensen meer bedenktijd nodig naarmate ze beter kunnen schaken. En hoe meer bedenktijd ze hebben, hoe beter ze ook wel móeten schaken. Want met zo veel tijd is het kleinste foutje natuurlijk al fataal.

De meeste bedenktijd krijg je bij correspondentieschaak. Dat is schaken per post of per e-mail. Meestal mag je dan enkele dagen per zet nadenken. Gelukkig spelen ze in correspondentieschaaktoernooien wel altijd alle partijen tegelijkertijd. Anders zou een toernooi van tien ronden al gauw veertig jaar duren. En je mag natuurlijk nog geen splintertje van een pionnetje weggeven en niet eens een hoekje van een veld, anders verlies je. Alles moet helemaal perfect. Om te winnen moet je stukken beter spelen dan de beste computer. En daarom is de O van Alberic O’Kelly de Galway want hij was niet zomaar een kampioen: hij was de derde wereldkampioen correspondentieschaak! Het toernooi om dat wereldkampioenschap duurde van 1958 tot 1962.

Behalve schaakpartijen is er niet veel informatie over O’Kelly te vinden. Hij was beslist de grootste Belgische schaker, nóg groter dan de Belgische schaakreuzen Edgar Colle en George Koltanovski, maar Belgen doen niet erg aan heldenverering en er is geen O’Kelly-centrum en zelfs geen speciale O’Kelly website of een biografie. Als je al iets over hem vindt, is het dat hij eigenlijk een graaf was. En de volgende bron ontkent dat dan weer. Volgens Paul Clément, voorzitter van de Belgische Bond van Correspondentieschakers, was hij een jonkheer.

Schaken kon O’Kelly in elk geval als de beste. Kijk maar eens naar het volgende fragment.

O’Kelly de Galway, Alberic – Dubinin, Piotr Vasilyevich; Ragozin Memorial 1963-66

In deze stelling offerde O’Kely de kwaliteit, een toren tegen een loper, om de lange diagonaal te kunnen beheersen. Het blijkt snel winnend.

1. Tb1xb2! Df6xb2

2. Le3-d4 Db2-b4

Opgave 1 (stap 4-5): Hoe wint wit snel na 2. … Pc5?

3. a2-a3!!

Opgave 2 (Stap 3): Waarom wint 3.Pxf5? eigenlijk niet?

Zo’n zet net als 3. a3 noemen we de pointe van de combinatie. Zwart heeft nog wel enige keuze, maar het gaat steeds gruwelijk mis. Bijvoorbeeld: 3…Da4 4.Lb2 Pc5 5.Pxf5 Txf5 6.Dxf5 De4 en nu kan wit snel winnen. Opgave 3 (Stap 1-2): Hoe dan?

3. …Pd7-c5

4. Pg3xf5!

Opgave 4 (Stap 1-2) : Waarom kan zwart nu niet gewoon 4. …Pxd3 spelen?

Opgave 5 (Stap 2-3): En waarom niet 4. … Txf5?

Zwart probeerde nog:

4…Dxd4+

5.Dxd4 Txf5

6.Tf3 Kf7

7.g4 Tg8

8.Tg3 Tf6

9.g5 Tf5

10.Th3 Tg7

11.Th6

en gaf toen eindelijk op.

Oplossingen:

Opgave 1:

Na 2. … Pc5 volgt 3. Pxf5!! (dreigt Ph6 mat) Txf5 4. Dg3+ en Lxb2

Opgave 2:

Weg + hout: 3. Txf5? Txf5! 4.Dxf5 Dxd4+ en wit staat een stuk achter. Ook 4. Dg3+ Kf7 5.Dg7+ Ke8 helpt niet, want wit blijft een toren achter.

Opgave 3:

7. Df6 Dg6 8. Dh8+ een röntgenschaak met torenwinst.

Opgave 4.

5. Ph6 mat.

Opgave 5:

Wegens de tussenzet 5. Dg3+ gevolgd door axb4.

Het fragment via de viewer:

(De foto’s en illustratie zijn van onbekende bronnen)

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Voor de overzichtspagina klikt u hier.

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.