De taak van de schaaktrainer-coach
Wat is de taak van de schaaktrainer? Schaakles geven, dat zal iedereen begrijpen, maar in deze bijdrage wil ik ingaan op een ander, en heel belangrijk aspect van het trainerschap: coaching. Een in mijn ogen onderschat onderdeel bij talentenontwikkeling in de Nederlandse schaaksport.
De nieuwste rubriek van Johan Hut is getiteld: Topschaker heeft een trainer nodig. Een fragment: "Wat doet een trainer voor een schaker? Topschakers hebben voor belangrijke wedstrijden een secondant, die ze ook wel trainer noemen. (…) De secondant moet zijn speler ook opvrolijken als hij een paar keer verloren heeft."
Nu is opvrolijken vrijwel onmogelijk. Zeg maar eens "Het is maar een spelletje" tegen een jeugdtalent van elf jaar die na een nederlaag denkt het kampioenschap mis te lopen. Het belangrijkste wat je doorgaans kan doen is helpen met de verwerking van de nederlaag – de beste manier is te bespreken wat er mis is gegaan. De coach als praatpaal dus. Het NK D in Rijswijk is, met drie partijen per dag, wat dat betreft een harde – maar ook goede – leerschool. Als de speler wat ouder is dan wordt het relativeringsvermogen vaak groter en kun je een beroep daarop doen.
Maar Hut gaat verder dan dat en geeft trainer-coach Chuchelov – "een trainer die veel meer doet dan seconderen tijdens een toernooi" – als voorbeeld. Chuchelov stelt: "Talent is fijn, maar je moet blijven werken! En dan heb je een coach nodig." Daarin schuilt de kern van de schaaktrainer-coach: het gaat om het begeleiden, motiveren, uitdagen, en geven van feedback, naast het verzorgen van de nodige schaaktechnische tips. Hoe ga je om met tegenslagen? Op welke manier kun je zelfstandig aan de slag om je te verbeteren?
Opmerkelijk is wat Nick Maatman, die geen trainer-coach heeft, stelt: "(…) Vooral drieminutenvluggertjes zijn een goede manier van trainen." Nu wil ik wel geloven dat op een bepaald moment snelschaakpartijen even nuttig zijn, bijvoorbeeld voor het zelfvertrouwen, maar uiteindelijk zal een trainer-coach belangrijk zijn om grotere stappen te zetten dan met vluggertjes mogelijk is. Wat zijn je sterke en zwakke punten, waarmee je aan de slag kunt gaan? Op welke manier grijp je een overwinning zoals de NK titel aan om weer een stap voorwaards te zetten? De trainer kan op dat moment motiveren, en de juiste oefeningen, boeken en ideeën aanreiken, en een objectieve analyse geven van het spel. "Maatman is een terechte kampioen, maar het is voor hem te hopen dat er een goede trainer op zijn pad komt.", is de terechte afsluiting van Hut.
(PS. lees Nicks nuancering)
Vreemd genoeg wordt bij schaken vaak gedaan alsof het alleen maar om schaaktechniek gaat. Diverse coaches van het Nederlands elftal, zoals Guus Hiddink en Louis van Gaal, waren slechtere voetballers dan de spelers van dat team. Bij voetbal is dat doodgewoon. "Maar schaken is geen teamsport" hoor je dan. Hebben Roger Federer en Usain Bolt dan geen coaches? De nadruk bij schaken ligt echter op trainen van techniek en minder op coachen c.q. begeleiding, zo lijkt het. Ik denk dat hier een belangrijk verbeterpunt ligt. Nogal wat talenten zijn verloren gegaan omdat ze niet wisten wat te doen of niet gemotiveerd werden om aan de slag te gaan.
Waar gaat het dan mis? Allereerst: bij de trainer-coaches zelf. Ze noemen zichzelf doorgaans trainers. Maar ook bij de KNSB Kaderopleiding. Hoewel een groot deel van de cursus Schaaktrainer 1 gaat over begeleiding en motivatie, heet de cursus "Schaaktrainer 1". Dit terwijl de NOC*NSF wel de benaming "Opleiding tot trainer-coach 1-5" hanteert (1).
Maar het gaat natuurlijk om meer dan alleen de naam. Er moet veel meer aandacht uitgaan naar de motivationele aspecten van schaaktraining. Waarom worden spelers zoals Robin van Kampen, die ik van zijn achtste tot ongeveer zijn dertiende coachte, zulke goede schakers? Zeker niet alléén door talent: vooral door inzet, intrinsieke motivatie voor het schaakspel, de wil om beter te worden, en, soms, gewoon door te doen wat de coach zegt, zoals het analyseren van verliespartijen.
Als een leerling een hogere rating dreigt te krijgen dan de trainer-coach, krijg je al snel de vraag: "Hoe kan je hem dan nog trainen?" Uiteraard is het analyseren van partijen moeilijk als de deelnemer beter is, maar op sommige schaaktechnische onderdelen (bijv. eindspeltechniek) kan je wel een bijdrage leveren en, bovenal: de noodzaak tot begeleiden blijft. Voor een privéleerling die heel aardig kan schaken regel ik bijvoorbeeld oefenmatches tegen sterke spelers, die nuttig zijn om ervaring op te doen en het zelfvertrouwen te vergroten. Bij andere leerlingen gaat het weer om andere zaken.
Het adagium "never change a winning team" is ook hier van toepassing. Als een toptalent + trainer combinatie succesvol is, zorg dan voor een geleidelijke overgang! Zoek bijvoorbeeld een sterkere trainer in de buurt die het analyseren van partijen voor zijn rekening neemt. De vaste trainer-coach kan de begeleiding naar toernooien en de motivationele aspecten blijven verzorgen.
Samenvattend: er moet meer aandacht bij trainer-coaches, schaakverenigingen, de KNSB en de schaakgemeenschap uitgaan naar de motivationele aspecten van het ontwikkelen van talenten. Om te voorkomen dat er gaten vallen bij hun ontwikkeling moet de overgang van begeleiding geleidelijk en weloverwogen geschieden.
Pascal Losekoot is schaaktrainer-coach, sinds 2009 als zelfstandig ondernemer (www.schaaktraining.nl). Hij geeft privétraining en geeft les op verenigingen en voor de KNSB en SGS. Daarnaast is hij actief als vakdocent schaken op een Leonardoschool en als docent voor de cursus Schaaktrainer(-coach) 1 van de KNSB.
Heel interessant. Je ziet inderdaad vaak dat trainers hun leerlingen loslaten als ze hun voorbijstreven. Zie Herman van Engen bij Daniel Stellwagen, maar er zijn vele voorbeelden. Maar ik vermoed dat Herman hem alleen techniek bijbracht. En dan is de trainer inderdaad na een tijdje uitgepraat. Ik denk dat Chuchelov een goed voorbeeld is van het soort coach dat jij voorstaat. Het was dan ook een goede keus van de redacteur van Schaakmagazine om hem te laten interviewen.
Dat drie minuten vluggertjes een goede training zijn was een geval van verkeerde interpretatie van interviewer Tom Bottema. Ik heb hem na plaatsing van het verder overigens keurig geschreven artikel verteld wat ik wel bedoelde en Bottema heeft het artikel daarna ook snel aangepast, zoals is te zien op de site van de schaakbond. Het is spijtig dat deze gegevens onmiddellijk worden overgenomen in andere artikelen.
Ik speel 3 minuten vluggertjes vooral omdat het een van de leukste manieren van schaken is en oefen verder ook heus wel op andere manieren. Maar ik zie de tijd die ik besteed aan 3 minuten vluggertjes gewoon als de tijd die andere mensen besteden aan gamen etc. Ik ben me er dan ook absoluut van bewust dat het niet de meest effectieve manier is, maar zolang ik niet professioneel speel lijkt het mij vooral belangrijk dat je van het spel geniet.
Inderdaad jammer dat het zo gelopen is. Maar je zult begrijpen dat als ik het verhaal van Tom Bottema gelezen heb, ik het een dag later niet nog een keer ga lezen. Gelukkig heb ik het niet erg negatief omschreven. En ik wens je evengoed een goede trainer-coach toe. Eentje die sterker is dan Predrag Nikolic, want daar heb je al van gewonnen
Grapje natuurlijk. Hopelijk krijg je als kampioen nu meer activiteiten van de KNSB aangeboden.