De wederkerigheid der dingen
Proloog
Een citaat uit een mail van Roelof aan mij van zaterdag 19 oktober:
Kortom, in essentie is schaken een wreed gelukspel, wat misschien wel verboden zou moeten worden, gezien de wet op kans- en behendigheidsspelen.
Roelof sprak mij hier moed in. Ik, uilskuiken, had de avond ervoor twee zetten omgedraaid in de bekerwedstrijd tegen Veendam. Daarna kansloos verloren. 2-2 werd het, want Jan was in vorm en had in fraaie positionele stijl gewonnen. De andere twee, de heren Kroon en Logtmeijer, speelden remise. Dus werd het vluggeren. Hopsakee, daar ging ik er wéér kansloos af. Een mol met staar had op dat moment meer weerstand geboden. Weer 2-2, want Jan had opnieuw met vaste hand het punt gepakt en Roelof en Maurits hadden even zo gemakkelijk weer geremiseerd. En laat ik net één bordje hoger te hebben gezeten dan Jan. Jans bord viel af en Veendam ging door….de Spassky’s uit de beker gekegeld door mijn hoogstpersoonlijke toedoen.
Maar het ergste moest nog komen. Niemand die mij openlijk de schuld wilde geven van deze bekernederlaag! Iedereen die wist dat het apert was dat ik helemaal als enige de schuld droeg en niemand die hierover zijn mond wenste open te trekken! ….. Erger kun je het niet treffen. Moest ik mijn teamgenoten dan smeken om mij de huid vol te schelden? Schreeuwen of Jan mij naar huis wilde laten lopen? Zo ver is Veendam toch niet! Wanhopig hoorde ik op de terugweg een oeverloze stroom van zalvende woorden aan, sussend, vergoelijkend, "ik speelde ook maar remise maar had echt moeten winnen", troostend, relativerend, "alleen Jan kunnen we niets verwijten", begripvol, empathisch, "meestal ben jij het die voor de punten zorgt", vol compassie, mild, "die beker en dat ’s avonds spelen, is toch niks voor ons". Om alles mocht ik vragen, alles wat ik zei was heel goed en waar, alleen het boetekleed werd mij systematisch geweigerd – waar ik in mijn zwartgallige onmacht het liefst in de lokale aardappelfabriek was achtergebleven, om mijzelf, maar daarmee vooral het immense schuldgevoel waarin ik volledig was opgegaan, de maandag erna zalig tot zetmeel te laten verwerken. Gewoon lekker in de puree verdwijnen.