Gespot 60: Een lange zit

Bij het grasduinen in schaakboeken, het doorbladeren van schaaktijdschriften, het surfen op het internet, het bekijken van schaakfilmpjes valt het oog wel eens op interessante stellingen, bijzondere voorvallen, geniale zetten en grappige blunders. In deze rubriek wil ik u die graag voorleggen.

Bent u ook iets tegengekomen? Laat het ons weten.


Tegenwoordig kom ik steeds meer gevallen tegen van eindspelen die mishandeld worden vanwege het feit dat een speler zijn zetten moet afraffelen omdat hij geplaagd wordt door een soort ‘permanente tijdnood’. In veel toernooien, maar ook in de KNSB-competitie en bekerwedstrijden wordt met de zogenaamde bonustijd (increment) gespeeld. Met de intrede van sterke schaakprogramma’s, tablebases e.d. is het afbreken van partijen afgeschaft omdat het anders geen gevecht van ‘speler tegen speler’ meer zou worden. Heel begrijpelijk, maar het uitvluggeren blijkt niet bepaald positief voor de kwaliteit van de zetten aan het eind van de partij. Mooi opgebouwde partijen worden bij de technische afhandeling vaak verziekt omdat een speler onder druk van de klok zich de nodige fouten permitteert. Gelukkig ontworstelen toppers als Carlsen en Kramnik zich nog af en toe aan het tijdnoodvirus en trakteren zij het publiek op fenomenale eindspelbehandelingen.

Maar voor het vertrouwd raken met eindspelprincipes en voorbeelden van weergaloze eindspelprestaties moeten we toch vaak decennia terug. Eindspel leer je voor een deel ook in de praktijk of door mee te kijken met partijen die op een of andere manier je aandacht trekken. Zo werd ik altijd zeer geïmponeerd door mijn vroegere clubgenoot IM Peter Scheeren. Die had zich als sterke jeugdspeler al veel eindspelprincipes eigen gemaakt door er systematisch aan te werken. Daar plukte hij in veel van zijn partijen de vruchten van. Een zeer memorabel eindspel staat me nog goed voor de geest. De Eindhovense schaakvereniging had in 1984 de landstitel in de toenmalige hoofdklasse weggekaapt voor de neus van grootmacht Volmac/Rotterdam. Het gevolg was dat wij Europa Cup mochten spelen. Dat was alleen weggelegd voor de landskampioen en het werd nog niet – zoals nu – gespeeld in een toernooi. Er werd geloot en dan kon je ofwel een uit- of een thuiswedstrijd spelen aan zes borden over twee ronden. Ik heb daar in mijn column 50 Capriolen in een obscuur eindspel al over geschreven.

Nadat wij op miraculeuze wijze IT Bucaresti hadden geklopt, werden we in de tweede ronde in eigen huis gekoppeld aan Vulca Barcelona. Dit team was op papier opnieuw veel sterker dan ons team en nadat we in de eerste ronde met 3,5-2,5 op onze broek hadden gekregen, maakten we ons geen enkele illusie meer. Daar kwam nog bij dat we aan de eerste drie borden een nul hadden opgelopen en bij een eventuele gelijkstand zou het laatste bord worden weggestreept. Maar de volgende dag werden de bordjes toch verhangen. Nadat bijna alle partijen waren afgelopen stond het gelijkwaarbij de punten vooral kwamen van de borden twee, drie en vier! Er was echter nog een partij bezig, namelijk die op bord 1 tussen Peter Scheeren en de Cubaanse grootmeester Rodriguez. De stelling stond na verloop van tijd zo:

Drie tegen twee pionnen in een paardeindspel. Maar vrijwel alles op dezelfde vleugel, de winstkansen leken niet zo groot. In die dagen was er geen uitvluggerfase. Na elke twintig zetten was er een tijdcontrole. De partij duurde mede daarom zo lang, dat de zaal waar gespeeld werd gesloten werd. Dus werd hij afgebroken en een tijdje later voortgezet in een hotel. Er werd namelijk in allerijl een kamer gehuurd en daar gingen de heren weer verder. Omdat veel mensen de wedstrijd volgden en sterke spelers van de club op een demonstratiebord dit eindspel aan het analyseren waren, moest ook dit circus verkassen naar het hotel. De spanning liep steeds verder op, zeker toen duidelijk werd dat Scheeren van plan was om er nog een heel lange zit van te maken. Zijn tegenstander was niet de jongste meer, dus Scheeren ging er eens goed voor zitten en zorgde ervoor dat die niet onmiddellijk ergens remise kon forceren. Ik heb in een andere artikel, namelijk in column 49 Oneindig geduld al eens gehad over deze vrijwel onmisbare eigenschap voor een schaker. En het ongelooflijke gebeurde: Rodriguez miste ergens een duidelijke remisestelling en kwam er na een nieuwe fout niet meer aan te pas. Daardoor kwam de eindstand van deze tweede confrontatie op 4-2 in het voordeel van de Eindhovenaren. En bekerde ons team verder op basis van een beter resultaat op de hogere borden. Wie had dat kunnen voorspellen na de eerste smadelijke 2-4-nederlaag!

Ziehier hoe Scheeren het huzarenstukje volbracht.

Scheeren, Peter – Rodriguez, O.

1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. g3 d5 4. Lg2 dxc4 5. Pf3 Le7 6. O-O O-O 7. Pc3 c5 8. dxc5 Da5 9. Dd4 Pc6 10. Dxc4 e5 11. Le3 Le6 12. Da4 Dxa4 13. Pxa4 Pd5 14. Ld2 f5 15. e4 fxe4 16. Pg5 Lxg5 17. Lxg5 h6 18. Le3 Pxe3 19. fxe3 Txf1+ 20. Txf1 Lxa2 21. Pc3 Lc4 22. Td1 Td8 23. Txd8+ Pxd8 24. Pxe4 a5 25. Pd6 La6 26. Lf1 Lxf1 27. Kxf1 Kf8 28. Ke2 Ke7 29. Kd3 Kd7 30. Kc4 Kc6 31. Pf5 Pe6 32. Pe7+ Kd7 33. Pg6 e4 34. Pe5+ Ke7 35. Kd5 a4 36. Pc4 Pc7+ 37. Kxe4 Pe6 38. Pb6 Pxc5+ 39. Kd5 39. Kd4 is niets bijzonders na 39…Kd6.

39…Pd3 40. Pxa4 b5

Na een gecompliceerde opening en middenspel is het volgende paardeindspel op het bord gekomen. Wit heeft een pionnetje meer, maar zwart heeft met zijn laatste zet een uitstekende poging gedaan de belangrijkste angel uit wits stelling te halen.

41. Ke4 Ook na 41. Pc3 ontstaat hetzelfde type eindspel dat later op het bord komt. 41…Pxb2 42. Pxb5 Pd1 43. Ke4 Pf2+ 44. Kf3

41…Pf2+ 42. Kf3 Pd3 43. Ke2 Pc1+ 44. Kd1 Pd3 45. Kd2 Pe5 46. Pc3 Pc4+

47. Ke2

Wel een goede mogelijkheid bestond in 47. Kd3!? omdat hij na 47…Pxb2+ 48. Kd4 Pc4 49. Pxb5 Pd2 50. h3 g6 51. e4 een betere versie van het eindspel kan krijgen dan hij in de partij had.

Geen echte winstpoging voor wit is 47. Kc1 wegens 47…Pxe3 48. Pxb5 Pf1 en zwart houdt dit eenvoudig remise.

47…Pxb2 48. Pxb5 Ke6 49. Pd4+ Ke5 50. Pf3+ Kd5 51. Pd2 Ke5 52. Kf3 g6 53. Pe4 g5

Logischer is 53…Pc4

54. Pf2!

Wit pakt de stelling heel voorzichtig aan. Dit heb ik van Scheeren meegekregen: het consolideren van voordeeltjes. Na een zet als 54. g4 Pd3 zal zwart veel sneller in staat zijn om pionnen te ruilen. Hoe meer eraf gaat, hoe groter de remisemarge wordt.

54…h5 55. Ke2

Omdat de partij al lang duurde, vlecht wit er steeds een grapje in. Er dreigt natuurlijk Pd3+ met paardruil. Hier is 55. g4 hxg4+ 56. Kxg4 Pc4 57. Kxg5 Pxe3 58. h4 Ke6 natuurlijk remise.

55…Pc4 56. Kd3 Pd6 57. Kd2

Wit begint weer een paar ‘ondoorzichtige’ manoeuvres.

57…Pc4+ 58. Ke2 Kf5 59. Kf3 Pe5+ 60. Ke2 Pc4 61. h3

Tijd voor een pionzetje.

61…Ke5

Scheeren heeft er eerst voor gezorgd dat de tegenstander niet direct remise kon forceren. Zwart staat ook behoorlijk actief, zodat het niet eenvoudig is om hem terug te drijven. De tijd is nu gekomen om iets structureels aan de stelling te veranderen.

62. g4

In principe een kansloze winstpoging, maar wit wil de zaak opgeklaard hebben.

62…h4?

Een onbegrijpelijke fout voor een goede grootmeester. Uiteraard had hij zoveel mogelijk moeten ruilen. Maar hij wilde zijn ruimtevoordeel behouden en nu komt hij van een koude kermis thuis. Noodzakelijk was natuurlijk 62…hxg4! om een stel pionnen te ruilen. 63. Pxg4+ Ke4 hoewel wit het natuurlijk wel kan blijven proberen. 64. Pf2+ Kf5 65. Kd3 Pe5+ 66. Kd4 Pf3+ 67. Kd5 Pe5 en er is niet te zien hoe wit hier ooit progressie kan boeken.

63. Pd1 Ke4 64. Pc3+ Ke5 65. Kd3

Langzaam maar zeker verbetert wit nu zijn stukken en probeert hij de zwarte terug te drijven.

65…Pb2+ 66. Kd2 Pc4+ 67. Ke2 Pb2

68. Pb1!

Met interessante tempospelletjes probeert wit zijn stukken te verbeteren.

68…Pc4?

En ja hoor, daar komt de tweede fout.

Na het onlogische 68…Pa4! krijgt wit zijn stukken niet op de ideale velden. Een voorbeeld van hoe zwart zich kan verdedigen. 69. Pd2

[69. Kd3 Pb2+ 70. Kc3 Pa4+ 71. Kd3 (71. Kc4?? Ke4 en nu wint zwart zelfs nog. ..) 71…Pb2+ en de koning moet weer terug.]

69…Pc5 en ook hier gaat het wit niet lukken voorlopig enige vooruitgang te bewerkstelligen. Een voorbeeld: 70. Pf3+ Kf6 71. Pe1 [71. Kd2 Pe4+ 72. Kd3 Pf2+ 73. Kd4 Pxh3 74. e4 Pf4 75. e5+ Kg6 is remise.] 71…Pe4 en ik zie niet hoe wit hier ook maar enige progressie kan boeken.

69. Pd2 Pb6 70. Pf3+ Kf6

Dit is wat wit graag wilde: het paard heeft de zwarte koning naar achteren gedreven en gebonden aan de dekking van pion g5 zodat zijn eigen koning vrij spel krijgt.

71. e4

Een mooi moment om de pluspion in de strijd te werpen. 71. Kd3 zou ook uitstekend zijn geweest.

71…Pd7 72. Ke3 De ‘normaalzet’ is hier maar de gespeelde zet verpest niets. We mogen niet vergeten dat de spelers al vele uren zaten te spelen en dat de vermoeidheid en het belang van deze partij hen inmiddels parten beginnen te spelen. 72. Kd3

72…Pc5 73. e5+ Kg6

De zwartspeler verdedigt zich misschien niet optimaal. Hardnekkiger was 73…Ke6 hoewel 74. Pxg5+ Kxe5 75. Pf3+ Kf6 76. Pxh4 natuurlijk ook kansloos geweest zou zijn.

74. Kd4 Pe6+

75. Ke4!

Scheeren laat geen enkele tegenkans meer toe.

Na het overhaaste 75. Kd5 zou wit ook op winst staan, maar dan moet er stevig gerekend worden: 75…Pf4+ 76. Kd6 Pxh3 77. e6 Pf2 78. e7 Pe4+ 79. Ke6 Pf6 (zie analysediagram)

en nu moet wit 80. Pg1! vinden. Alleen deze zet wint! En niet de zet op zichzelf, maar de manoeuvre die verbonden is met deze zet: [80. Pe5+? Kg7 81. Pd7 Pe8 is remise.] 80…Kg7 81. Ph3 Kg6 82. Pf2 Kg7 83. Pe4! (zie analysediagram)

Ga dat allemaal maar eens berekenen, als je dodelijk vermoeid bent.

75…Pc7 76. Pd4

Langzaam maar zeker wordt zwart verder teruggedrongen.

76…Pe8

Daar heeft het paard bepaald niet veel nuttige velden meer. Vooral niet na wits volgende zet. Ook het curieuze 76…Pa8 helpt niet. Een voorbeeld: 77. Kd5 Pb6+ 78. Ke6 Pc4 79. Pc6 en het is gedaan.

77. Pb5!

Weer een uiterst sterke zet. Na deze krachtzet hield zwart het na een tijd turen voor gezien. Een mogelijke winstvoering is: 77. Pb5! Een prachtige slotzet. Het zwarte paard wordt gedomineerd waarna het binnenhalen van de winst een peulenschilletje is. 77…Pg7 78. Pc7! Het paard is nu definitief opgesloten zodat er een veredeld pionneneindspel ontstaan is. Zoals we weten winnen de meeste pionneneindspelen met pluspion. 78…Kf7 79. Kd5 Ke7 80. e6 Kd8 81. Kd6 en het is klaar.

1-0

Heb ik zelf iets geleerd hiervan? Nou, dat je vooral geduld moet hebben in eindspelen. Onlangs kreeg ik een vrij vreemd eindspel op het bord dat ik met het nodige geduld had moeten behandelen. Het werd gespeeld op een druilige woensdagavond in het kader van ‘Het Stukkenjagers Open’ waar negen ronden Zwitsers worden afgewerkt. Helaas waren er niet om de twintig zetten tijdcontroles. Nee, met slechts 15 seconden per zet, moest een problematisch eindspel afgehandeld worden. En het lukte mij niet om een stelling met een stuk tegen een pion in winst om te zetten omdat het materiaal teveel werd uitgedund. Hoewel de meeste zetten in de uitvluggerfase verloren zijn gegaan, heb ik met enige moeite een reconstructie tot stand kunnen brengen waarin de essentiële elementen van dit toch leerzame eindspel toch bekeken kunnen worden. Voor wat het waard is, zijn hier mijn bevindingen:

Grooten, Herman – Van den Berg, Bram

Na een turbulente partij waarin werkelijk van alles is gebeurd was de volgende stelling ontstaan. Wit heeft een stuk tegen een pion meer, maar met twee tegen drie pionnen op een vleugel zijn er nog heel wat technische problemen op te lossen. Daarbij heeft zwart zijn stukken zo actief mogelijk gezet, zodat het voor wit niet gemakkelijk is om progressie te boeken. Beide spelers waren daarbij ook in de uitvluggerfase beland, waarin er telkens 15 seconden per zet per speler bijgeteld ging worden. De zetten werden over twee zetten niet meer genoteerd, zodat de partij eigenlijk verloren is gegaan. Maar na wat gereconstrueer is de essentie uiteindelijk wel teruggevonden.

42. g3?!

Om … f5-f4 eruit te halen, maar het slaat nergens op. Zwart kan weer een pion afruilen waardoor de remisemarge steeds kleiner wordt.

Omdat ik graag met de koning van de onderste rij wegwilde overwoog ik 42. Kf2 maar daar schrok ik terug van 42…f4 Een nadere beschouwing leert echter dat wit na bijvoorbeeld 43. Te8 Pd3+ 44. Kf3 Tb4 [44…Pe1+ 45. Kxf4 Pxg2+ 46. Kg3 Pe1 47. Th8+ Kg7 48. Td8 Kh6 49. Td1 Pc2 50. Td2] 45. Te4 Txe4 46. Pxe4 (zie analysediagram)

46…g5

[46…Pe1+ 47. Kxf4 Pxg2+ 48. Kg3 Pe3 49. Kf3 Pd5 (49…Pf1 50. h3 g5 51. Kf2 g4 52. h4 Ph2 53. Pd4 is dan uit.) 50. Pf4 en dit moet winnen, hoewel nog altijd moet oppassen dat zijn laatste pion niet geruild wordt.]

47. Pd4 g4+ 48. Ke2 Pe5 49. Pc5 h4 50. Pd3 Pg6 51. Pe6 f3+ 52. gxf3 gxf3+ 53. Kxf3 en dit moet gewonnen zijn.

42…h4!

Natuurlijk. Zwart wil het materiaal zoveel mogelijk reduceren, zodat wit straks met te weinig overblijft. Ik zag hier al een ‘doemscenario’ met twee paarden tegen een pion…

43. Kf2?!

Een goede kans om een stokje te steken voor het zwarte plan was 43. gxh4! (zie analysediagram)

43…Kh5

[Mijn tegenstander verklaarde na afloop 43…Tb4 van plan te zijn geweest. Wit antwoordt dan echter 44. Th3! en nu is niet te zien hoe zwart dit nog zou moeten redden. De poging met 44…Pe4 verliest na 45. Pxe4 Txe4 46. Kf2 Ta4 47. Pg1 Kh5 en nu het vrij logische 48. Kf3 (zie analysediagram)

Het probleem voor wit is dat hij zich nog wel in allerlei bochten moet wringen om te ontkomen aan de schaakjes van de zwarte toren. (48. Pf3 is minder goed.) 48…Ta3+

(Maar essentieel is dat wit na 48…Txh4 49. Txh4+ Kxh4 50. Kf4! op winst staat. Het is essentieel dat de pion op h2 ‘achtergehouden’ wordt. 50…Kh5 51. Pf3 Kh6 Wit moet vooral werken met de koning. Dit was ongeveer de stelling die ook in de partij ontstond, hoewel het niet precies zo stond. 52. Ke5

{Daar liet ik ergens de nogal onbeholpen pionzet 52. h4? (zie analysediagram)

uit mijn vingers komen. Dat was natuurlijk om veld g5 vast te leggen, maar dat veld is al vastgelegd en hiermee maak ik de pion dodelijk zwak. Gek genoeg heb ik geen winst meer kunnen vinden hierna. Er gebeurde overigens nog wel het nodige in de uitvluggerfase. 52…Kh5 53. Kg3 Kh6 54. Pg5 Kg7 |54…Kh5 55. Kh3 Kh6 56. Kh2 Wit begint met het draaien van een driehoekje. 56…Kh5 57. Kg3 Kh6 58. Kh3 en ik had inmiddels wel geconstateerd dat nu 58…Kh5?? (zie analysediagram)

onmiddellijk zou verliezen na 59. Pf7! Met tempodwang! Zwart moet een pionzet spelen en daarmee verliest hij een cruciale pion.|55. Pf3 Ergens in de partij kwam zwart in deze stelling op het ongelukzalige idee om hier 55…Kf7?? te spelen waarna de volgende stelling ontstond: 56. Kf4 Kf6 (zie analysediagram)

Hier wint elke willekeurige paardzet, behalve de zet die ik speelde: 57. Pg5?? en daarna kon zwart weer zijn opstelling met de koning op h6 innemen. Het slot van dit uitvluggerfestijn ging ongeveer zo: |Het simpelst is 57. Pe5 Kg7 58. Kg5 met winst.|57…Kg7 58. Pf3 Kh6 59. Ke5 Kh5 60. Kf6 en nu deed zwart het wel goed: 60…f4! 61. Kg7 |61. Ke5 is en blijft remise na 61…Kg4 62. Ke4 Kg3 en wit kan niet meer winnen.|61…Kg4 62. Kxg6 Kxf3 63. h5 Kg3 64. h6 f3 65. h7 f2 66. h8=D f1=D en remise gegeven.}

52…Kh5 (zie analysediagram)

en nu 53. h3! Paard en pion houden samen de vijandelijke koning buiten de deur. De witte koning doet de rest. 53…Kh6 54. Kf6 Kh5 Het is nog wel kunstig om te zien hoe wit de winst afdwingt. Dat gaat met een driehoekje draaien. Essentieel is dat de witte koning aan pion f5 moet blijven ‘hangen’. 55. Ke6 Kh6 56. Ke5 Kh5 57. Kf6 Kh6 en nu kan wit eindelijk iets aan de positie van zijn paard veranderen. 58. Pe5 Kh5 {Na 58…f4 keert het paard terug met 59. Pf3 Kh5 60. Ke5 g5 61. Kf5 Kh6 62. Pxg5 waarna de pionnen van het bord gaan.} 59. Pxg6 (zie analysediagram)

Zo houdt wit veld h4 toch weer onder controle en tegelijkertijd houdt hij de zwarte vrijpion in bedwang. 59…f4 60. Pxf4+ Kh4 61. Kf5 en het is gedaan.)

49. Kg2 Ta2+ 50. Kg3 Ta4 51. Pf3 f4+ Dit lijkt zwarts beste kans omdat de witte koning nog altijd slecht blijft staan evenals wits toren. (51…Tg4+ 52. Kf2 Ta4 53. Tg3 Ta2+ 54. Kg1 Ta1+ 55. Kg2 Ta2+ 56. Kh3 (zie analysediagram)

en langzaam heeft wit zich ontworsteld aan de schaakjes waarna hij zijn stelling systematisch kan uitbouwen.) 52. Kg2 (zie analysediagram)

52…Ta2+ (52…Kg4 53. Pe5+ Kh5 54. Pd3! Td4 55. Pf2 Ta4 56. Kf3 Td4 57. Pe4 Td3+ 58. Kg2 Td4 59. Pf6+ Kh6 60. Kf3 (zie analysediagram)

en langzaam maar zeker komt wit onder de druk uit en belanden zijn stukken op de velden waar ze graag komen te staan.) 53. Kh1 De koning moet helemaal terug naar dit veld. 53…Ta1+ 54. Pg1 Kg4 (zie analysediagram)

Wit heeft nu een belangrijke voortzetting die de technische afhandeling voor hem versimpelt. 55. h5! gxh5 De zwarte pionnenstelling is uit elkaar geslagen waardoor een eventuele afruil nauwelijks mogelijk meer is. (55…Txg1+?? faalt nu natuurlijk op 56. Kxg1 Kxh3 57. hxg6 met winst.) 56. Tb3 Ta2 (56…f3? werkt niet vanwege 57. h3+! (zie analysediagram)

en pion f3 valt.) 57. h3+ Kh4 58. Tf3 Kg5 (Ook na 58…Ta4 verbetert wit zijn stukken met 59. Kg2) 59. Tf1 Wit maakt veld f3 vrij voor het paard. 59…Kf5 (59…Kh4? gaat niet vanwege 60. Txf4+ Kg3 Dreigt zowaar mat in een… 61. Tf3+ met winst.) 60. Pf3 Ke4 61. Kg1 Tb2 (zie analysediagram)

62. Ph4! Dat is weer een fraaie, waardoor de toren geactiveerd kan worden. 62…Ta2 63. Te1+ Kd5 64. Pf3 Ta3 65. Kf2 en de rest is niet moeilijk meer.]

44. Pf4+ Kxh4 45. Pxg6+ Kg5 46. Tg3+ Kf6 47. h4 Th2 48. Pd5+ Kf7 49. Pdf4+- En wit heeft een winststelling bereikt.

43…hxg3+ 44. Kxg3 Tb4

en de rest van de gespeelde zetten werden niet meer genoteerd. De stelling die in de partij ontstond is echter wel te vinden in bovengenoemde varianten.

½ – ½

Heeft u zelf iets gecreëerd, waarvan ik denkt dat het de moeite waard is? Of misschien iets van uw tegenstander? Of was het wellicht dermate komisch, dat u dat aan een groter publiek wil voorleggen? Had u een geniale combinatie die u met ons wil delen? Stuur dan een e-mail naar auteur dezes (hgrooten@xs4all.nl) of aan ons redactieadres (redactieschaaksite@gmail.com) , dan zullen we kijken of een en ander voor het voetlicht kunnen brengen.

De analyses van deze fragmenten via de viewer:

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

20 Reacties

  1. Avatar
    Lucas 17 februari 2014

    In veel toernooien, maar ook in de KNSB-competitie en bekerwedstrijden wordt met de zogenaamde bonustijd (increment) gespeeld. Met de intrede van sterke schaakprogramma’s, tablebases e.d. is het afbreken van partijen afgeschaft omdat het anders geen gevecht van ‘speler tegen speler’ meer zou worden. Heel begrijpelijk, maar het uitvluggeren blijkt niet bepaald positief voor de kwaliteit van de zetten aan het eind van de partij.

    Inmiddels is wel duidelijk dat het middel veel erger is dan de kwaal. Ieder jaar neemt het ledenbestand van de schaakverenigingen af, omdat veel schakers van mening zijn dat dit zogenaamde uitvluggeren, ongeacht wel of geen bonustijd, zeer weinig met het eigenlijke schaakspel te maken heeft. Tegelijkertijd neemt het aantal correspondentieschakers toe, omdat het daar nog wel toegestaan is na te denken.

    De generatie schakers waartoe ik behoor, is van jongsaf aan geleerd de bedenktijd te verdelen. Maar dit is nu een onoplosbaar probleem geworden, want hoe kun je de tijd nu verdelen als je vooraf niet weet hoe lang een partij duurt?

    Ter illustratie het huidige KNSB tempo – als je er niet al te veel over nadenkt, zou je de bedenktijd als volgt kunnen verdelen.

    Zet 1 tot 40. Totale bedenktijd 110 min. = 2,75 min/zet = 21,8 zet/uur

    Zet 41 tot 60. Totale bedenktijd 40 min. = 2,00 min/zet= 30,0 zet/uur

    Zet 61 en verder. Alleen increment = 0,50 min/zet= 120,0 zet/uur

    Deze methode leidt tot vele rampen op het schaakbord. Tot de 40ste zet speel je met een normaal, maar stevig tempo. Na de 40ste zet moet je de snelheid al opvoeren met 37%, na de 60ste zet zelfs met 400%!

    Deze verplichte snelheidsverhoging is natuurlijk volstrekt absurd en komt in geen enkele andere sport voor. Vergelijk dit bijvoorbeeld met fietsen: in de eerste 110 minuten fietst je met een normaal, maar stevig tempo, laten we zeggen: 20 km/uur. De volgende 40 minuten moet je dan fietsen met een een snelheid van 27,5 km/uur. En wie dan nog overeind zit, mag de rest van de wedstrijd 110 km/uur fietsen!

    Na het invoeren van bovenstaande fietsregels zou de Koninklijke Nationale Fietsbond zich verbazen over de afname van het aantal leden. Er zou een commissie worden samengesteld die zou adviseren om het beleid vooral toe te spitsen op het jeugdfietsen en het topfietsen.

    Terug naar het schaken. Hoe moet je je tijd dan verdelen? Ik zou het volgende willen adviseren. Ga ervan uit dat de partij 80 zetten duurt, dan zit je meestal goed. De totaal beschikbare bedenktijd is dan 90 + 30 + 40 = 160 minuten. Oftewel 2 minuten per zet. Een enorm hoog tempo, maar het voorkomt al te grote blunders later in het eindspel. Wat de klok betreft, moet je dan rekenen met 1,5 minuut per zet, wegens dat rare systeem met 30 seconden increment. Succes.

    Zie ook schaaksite.nl/page.php?al=is-schaken-nog-een-denksport

  2. Avatar
    brabo 17 februari 2014

    Afbreken heeft nauwelijks iets te maken met de increments en het uitvluggeren. Increments zijn geintroduceerd als een antwoord op de erg vervelende scheidsrechter-problemen in tijdnood. Laatst had ik een vesting maar speelde zonder increment tegen een grootmeester die niet wou weten van remise. Arbiter durfde niet in te grijpen als ik claimde onder de 2 minuten. Pas rond zet 100 en beiden minder dan een minuut over de klok, ging mijn tegenstander dan toch akkoord maar met een increment was dit soort op tijd trachten te winnen nooit mogelijk geweest.

    Het uitvluggeren daarentegen is geïntroduceerd om een antwoord te vinden op het hoge aantal remises op topniveau door de steeds groeiende invloed van de openingstheorie: schaken-brabo.blogspot.be/2014/02/de-gelukzak.html

    In de internationale kampioenschappen is vandaag het tempo 90/40 zetten + 30 K.O. met 30 seconden increment vanaf zet 1 standaard. Er valt zeker iets voor te zeggen dat we best overal hetzelfde tempo gebruiken dus ook in de KNSB competitie.

  3. Avatar
    brabo 17 februari 2014

    @Lucas: In België is in 2 decennia 90% van de correspondentieschakers verdwenen: schaken-brabo.blogspot.be/2012/06/correspondentieschaak.html Het zou mij sterk verwonderen dat het in Nederland anders is.

    Schaken vergelijken met andere sporten is onzin. De K.O. fase bestaat al decennia in het schaken dus iedereen weet dat hij op het einde steeds sneller moet spelen.

    Vandaag hebben we gemiddeld steeds minder tijd beschikbaar. Hoeveel mensen kunnen zich nog permitteren om een hele dag uit te trekken om te schaken? Ik ben gestopt in het buitenland te spelen na de geboorte van mijn eerste kind. Het tempo inkorten is hierop een mogelijks antwoord. Het is mij volstrekt onduidelijk of je door een trager tempo meer of minder leden kunt aantrekken.

    Tenslotte ik acht dat je rating zult verliezen als je de tijd zo indeelt om 80 zetten te spelen. Een gemiddelde partij duurt net geen 40 zetten dus dat zou betekenen dat je voor de helft van je partijen met heel wat bedenktijd zou overblijven. Hoeveel punten ga je hierdoor weggeven t.o.v. die <5% partijen met 80 zetten of meer?

  4. Avatar
    Lucas 17 februari 2014

    Brabo, bedankt voor je reactie. De door jou aangedragen informatie is zoals altijd zeer interessant. Er zijn een aantal punten waarop ik wil reageren.

    Het uitvluggeren daarentegen is geïntroduceerd om een antwoord te vinden op het hoge aantal remises op topniveau door de steeds groeiende invloed van de openingstheorie.

    Dat klopt volgens mij niet. Het uitvluggeren is geïntroduceerd omdat het afbreken, waarbij er twee of meer zittingen nodig zijn voor een partij, lastig is voor organisatoren. Dat begrijp ik ook wel, maar tegelijkertijd is met het afschaffen van het afbreken de bijl gezet in de wortels van de schaaksport.

    Schaken vergelijken met andere sporten is onzin. De K.O. fase bestaat al decennia in het schaken dus iedereen weet dat hij op het einde steeds sneller moet spelen.

    Waarom zou vergelijken onzin zijn? Ik zal daarom nog twee andere vergelijkingen maken.

    Uit de paardensport weten we dat een Engelse volbloed een topsnelheid heeft van ca. 70 km/uur. Dit was het geval in het jaar 1900 en dit is nu nog steeds het geval in 2014. Die snelheid is gewoon een aangeboren eigenschap van het paard. Zonder doping of andere trucs is het onmogelijk het paard harder te laten lopen. Voor schakers geldt hetzelfde: een tempo van gemiddeld 3 minuten per zet is het normale tempo voor een partij op hoog niveau. Dit tempo hoorde nu eenmaal bij de mens in 1900 en hoort ook nu nog bij de schaker in 2014. Mensen evolueren wel, maar niet zo snel. Je kunt de schaker wel dwingen om sneller te spelen, zoals nu overal gebeurt, maar het effect daarvan is dat de kwaliteit van de partijen evenredig daalt. Mensen vinden dat niet leuk en zeggen na verloop van tijd hun lidmaatschap bij de schaakvereniging op. Zie hiervoor de statistieken.

    Uit de schaatssport weten we dat er rond 1960 gereden werd met een gemiddelde snelheid van ca. 36 km/uur op de 10 km. Sindsdien zijn er veel technische verbeteringen doorgevoerd: de overdekte binnenbaan, de gestroomlijnde schaatspakken en de klapschaats. Het resultaat is verbluffend en de gemiddelde snelheid op de 10 km is toegenomen tot ca. 46 km/uur. In vijftig jaar een verhoging van de snelheid met maar liefst 28%! Deze spectaculaire snelheidstoename valt echter volkomen in het niet bij onze eigen schaaksport. Waar we in 1960 nog schaakten met een snelheid van gem. 20 zet/uur, worden we nu (in het eindspel) gedwongen tot het waanzinnige tempo van 120 zet/uur. Een verhoging dus van 600%.

    Wat we tegenwoordig spelen met increment noemen, heette bij ons vroeger “gongschaak”. Om de 10 of 30 seconden sloeg er iemand op een gong, waarna je verplicht moest zetten. Erg leuk op Sinterklaasavond tussen de pepernoten. Dat leuke is er nu echter vanaf – elke week gongschaak en zelfs de KNSB competitie wordt beslist door gongschaak.

    Vandaag hebben we gemiddeld steeds minder tijd beschikbaar. Hoeveel mensen kunnen zich nog permitteren om een hele dag uit te trekken om te schaken?

    Dat was vroeger niet anders. Er zijn perioden in je leven waarin je wat minder tijd hebt voor het schaken. Maar ik zou liever een normale partij verdelen over twee avonden, dan, zoals nu, twee avonden gongschaak te moeten spelen.

  5. Avatar
    Ronald Ritsema 17 februari 2014

    In Nederland hebben we dit jaar het tij weten te keren. Een nieuw enthousiast bestuur, het wereldkampioenschap van Ron Langeveld, een leuk promotietoernooi en de mooie artikelen van Twan Burg op Schaaksite (en misschien hebben mijn artikeltjes ook geholpen) hebben daar aan bijgedragen. We sloten het jaar af met 338 (+52) leden. Dat is een winst van 18%. Daar kan je thuis mee komen. :)

    Zelf correspondentieschaken proberen? Voor informatie zie de site van de NBC.

  6. Avatar
    brabo 17 februari 2014

    @Lucas: Je maakt een terechte opmerking dat uitvluggeren er als een oplossing is gekomen voor het afbreken. Echter als we kijken naar de laatste 2 decennia dan was afbreken al min of meer verdwenen en toch werd het tempo verder versneld. Een schaker kan best wel 7 uren aan een schaakbord zitten maar toch kiest men om nu het merendeel van de partijen af te haspelen in minder dan 4 uren dus het argument afbreken dekt niet de lading.

    De vergelijkingen met de andere sporten gaan gewoon niet op omdat je bij schaken nooit kunnen weten op voorhand wat de afstand is. Je kan plannen op 80 zetten maar dan ben je de dupe als de partij slechts 40 zetten duurt. Omgekeerde geldt uiteraard hetzelfde. De beste kans haal je sowieso door in de beginfase meer tijd te spenderen dan later. Hoeveel meer hangt af van persoon tot persoon: hoe goed kan je blitzen, hoe lang zijn je partijen gemiddeld, …

    Ik geloof dat de jongere generaties echt minder vrije tijd over hebben voor het schaken dan vroeger. 1 voorbeeldje: De oude generatie vertrouwde het huishouden volledig toe aan de vrouw. Ik ken(de) spelers die zowel vrijdag, zaterdag als zondag op pad gingen om te schaken terwijl de vrouw thuis bleef. Dat slikt men niet meer vandaag.

  7. Avatar
    brabo 17 februari 2014

    Inderdaad een mooie balans voor correspondentieschaak dit jaar maar laten we het ook in perspectief bekijken.

    Als we 90% verloren op 20 jaar dan betekent dit op bv. 1000 leden dat er 900 zijn verdwenen of gemiddeld 45/ jaar. Als er nu 18% bijkomen dan betekent dit uiteindelijk op de 10% overgebleven leden van de 1000 slechts 18.

    Er wordt dus iets meer dan 1/3 verlies van een gemiddeld eerder jaar goedgemaakt. Daarmee spreek ik nog niet over hoe lang de effecten van Twan en Ron zullen doorwerken.

    Correspondentieschaak verdient zeker een plaatje maar ik ben erg kritisch t.o.v. spelers die verkopen dat het in de lift zit. Initiatieven om het te promoten draag ik een warm hart toe maar ik blijf wel realistisch !

  8. Avatar
    Lucas 17 februari 2014

    Het gaat bij de stijgende populariteit van het correspondentieschaak niet alleen om de absolute cijfers, maar vooral ook om de trend! Er is gewoon een duidelijke toename, terwijl tegelijkertijd het aantal bordschakers afneemt. Jee, hoe kan dat nou?

    Het is vreemd dat de bestuurders bij de KNSB zich niet afvragen hoe dat mogelijk is. Een deftige commissie heeft in het najaar een lijvig rapport uitgebracht over de toekomst van het schaken. Daarin echter geen woord over steeds hogere speeltempo, de relatie hiervan met de afname van het aantal leden en de toename van het aantal correspondentieschakers.

    Zelf was ik de afgelopen 40 jaar een hartstochtelijk bordschaker. Maar ik ga mee steeds meer storen aan dat geram op de klok, het feit dat bijna elke partij tegenwoordig wordt beslist door een blunder in tijdnood, en het feit dat deze maatregelen ons worden opgedrongen door personen die zelf helemaal niet schaken! Ik ben nog wel lid van een schaakvereniging, maar ik merk dat ik het correspondentieschaken eigenlijk steeds leuker ga vinden en een betere besteding van mijn tijd.

  9. Avatar
    HermanGrooten 19 februari 2014

    Peter Scheeren laat nog weten dat de auteur de nodige dichterlijke vrijheid heeft genomen met de gang van zaken destijds: de partij tegen Rodriguez werd gewoon in de speelzaal uitgespeeld, niet in een hotelkamer. Dat was kennelijk een ander geval. Maar zoals het gezegde in Eindhovense kringen was: "de waarheid mag een mooi verhaal nooit in de weg staan".

  10. Avatar
    Scarblac 21 februari 2014

    Ik vind het nieuwe KNSB tempo wel een duidelijke verslechtering. Een partij (vooral uit) kost in feite nog steeds een volle zaterdag, maar het deel van die tijd dat je echt aan het schaken bent is kleiner geworden…

    Stel dat er een enquete kwam onder alle KNSB-competitie schakers waaruit zou blijken dat een meerderheid liever het vorige tempo heeft, zou het dan lukken het terug te draaien?

  11. Avatar
    Hendrikom 22 februari 2014

    Dat weet ik niet; ik heb het idee dat de Nederlandse schaakbond ernaar neigt het meest gangbare tempo van de wereldschaakbond te volgen. In dat opzicht geen onlogische keus. Ook vind ik het fijn dat die 10.2 niet meer nodig is, al zou je dat ook kunnen realiseren met meer tijd en minder increment. Ook een voordeel is dat noteren de hele partij verplicht is, maar dat zou inderdaad ook kunnen met iets meer tijd. Die 30 seconden heb je daar denk ik wel min of meer voor nodig.

  12. Avatar
    eliasthijsse 22 februari 2014

    Van het analyseren van afgebroken partijen kon je zeker veel leren, en het was ook goed voor de teamgeest (als je het niet alleen hoefde te doen). Terugkeer naar de periode waarin werd afgebroken (voor 1990, in mijn herinnering) is inderdaad niet realistisch vanwege schaakprogramma’s en tablebases. Een kleine correctie van de chronologie in de eerste alinea van het artikel: afbreken is volgens mij afgeschaft in de jaren ’90, dat was ook de periode waarin PC-programma’s als Fritz in opkomst waren, maar de eindspel-tablebases kwamen pas na 2000 gereed en beschikbaar.

  13. Avatar
    Hendrikom 22 februari 2014

    Ik weet in ieder geval nog van afgebroken partijen in Dublin in 1991 en Leeuwarden zomer 1992. Ook Karpov en Timman hebben volgens mij in 1993 nog afgebroken, maar ik denk dat het daarna rap minder werd (?)

  14. Avatar
    Lucas 22 februari 2014

    @scarblac. Goed voorstel, ik ben het ermee eens.

    @hendrikom. Wij volgen de KNSB, de KNSB volgt de FIDE, en de FIDE volgt die dictator uit Kalmukkië, je weet wel, vriend van Gadaffi, Hoessein en Assad. Misschien is dat volgen niet altijd goed.

    @elias. Jouw argument, "Terugkeer naar de periode waarin werd afgebroken (voor 1990, in mijn herinnering) is inderdaad niet realistisch vanwege schaakprogramma’s en tablebases.", wordt veel gebruikt, maar dat begrijp ik niet. Het gold misschien in een hele korte periode, maar tegenwoordig heeft iedereen beschikking over computers en de beste programma’s zijn vaak gratis te downloaden.

    Als er bij mij in de buurt een vereniging komt waar ze weer gewoon afbreken, dan meld ik me onmiddellijk aan.

  15. Avatar
    Hendrikom 23 februari 2014

    Ha Lucas, ik merkte op dat de KNSB het meest gangbare speeltempo van de wereldschaakbond volgt. Daar heb je toch wel een enorm idiote reaktie op. Ook nog eens eindigend met gebakken lucht. Misschien niet altijd, misschien soms. Als we het niet eens zijn met de leiding van de bond, zouden we eens een andere leider kunnen kiezen of naar een andere bond gaan. Tot die tijd proberen we denk ik het meest gangbare tempo van die bond te volgen, omdat we daar dan makkelijker beter in worden. Dus stel, jouw dictator wil met drie paarden gaan spelen, dan stoppen we met die bond of we gaan ook met drie paarden spelen.

  16. Avatar
    Lucas 24 februari 2014

    Ha Hendrikom, dat meest gangbare speeltempo van de wereldschaakbond is niet zo maar uit de lucht komen vallen. Het is het resultaat van het beleid van de wereldschaakbond gedurende de afgelopen 20 jaar. Onder leiding van de president van de FIDE, ook al meer dan 20 jaar aan de macht, is er ook geen geheim gemaakt van de doelstelling van dat beleid: de schaaksport moet aantrekkelijker worden voor sponsors en voor de televisie. Dus moet alles sneller en met meer spektakel. Zodat het meer geld oplevert. Het is je misschien opgevallen dat zelfs wedstrijden voor het wereldkampioenschap tegenwoordig kunnen worden beslist met snelschaakpartijtjes.

    De belangrijkste (misschien enige) drijfveer van alle deze tempoverhogingen is dus het vergaren van meer geld. Dat is niet per se immoreel, maar het is wel een duidelijke keuze met grote gevolgen voor de schaaksport an sich. Het resultaat is dat het soort schaak dat we vroeger speelden en bewonderden, zoals de hierboven beschreven partij tussen Scheeren en Rodriguez, nu niet meer voorkomt.

    Terwijl het schaken vroeger een denksport was, heeft het de afgelopen 20 jaar door de achtereenvolgende tempoverhogingen steeds meer het karakter van een behendigheidsspel gekregen, vergelijkbaar met bijvoorbeeld het darten.

  17. Avatar
    brabo 24 februari 2014

    @Lucas: Dat het minder denken is geworden en meer behendigheid geworden dat zal wel kloppen. Echter waarmee denk je jeugdspelers makkelijker te kunnen aantrekken: lang nadenken of snel stukken verplaatsen? Kijk op het internet en het is 99% blitz of zelfs bullet dat domineert. De jeugd heeft de lange tijdscontroles nooit gekend en hoor je niet klagen over de snellere tempo’s. De grootste aanwerving van leden zal steeds gebeuren bij de jeugd dus het is niet abnormaal om voluit die kaart te trekken zelfs als daardoor de oudere knarren (waaronder mijzelf) het spelletje minder interessant vinden.

    Nieuwe leden brengen meer geld in het laatje maar is ook belangrijk om te overleven dus het het plaatje is iets complexer dan je zelf vertelt.

  18. Avatar
    Lucas 24 februari 2014

    @brabo, het plaatje is inderdaad complexer. Het schaakspel zoals wij tot voor kort speelden bestond ruim 500 jaar. Dat zou door de Unesco beschermd moeten worden als cultureel erfgoed. Een handvol grijpstuivers en wat nieuwe leden zijn hierbij irrelevant.

    Vandaag hoorde ik dat de Nijmeegse Vierdaagse ook is uitgeroepen tot cultureel erfgoed. Een goede zaak. Gelukkig zegt men in Nijmegen niet, zoals de FIDE zou doen: Laten we die traditionele 4 x 50 km maar terugbrengen tot 4 x 5 km. Dat is leuker voor de televisie en trekt meer jeugdleden aan.

    Als cultureel erfgoed is het schaakspel te waardevol om zomaar te grabbel te gooien aan de waan van de dag.

  19. Avatar
    brabo 24 februari 2014

    @Lucas: Schaken bekijken als een cultureel erfgoed? Daar zit inderdaad iets in. Trouwens de conclusie van mijn zonet gepubliceerde blogartikeltje is erg gelijkaardig: "Nu sommigen zullen het onzin vinden maar ik vind dat het wel iets extra heeft om af en toe eens een oude klassieker te volgen en zo je eventjes te laten voordoen als 1 van de schaakkampioenen. Deze dimensie kan chess960 zoals onlangs in Moskou werd gepropagandeerd nooit ons geven."

    Nee ik had je reactie niet eerst gelezen vooraleer ik dat geschreven had. Wil je het hele artikel eens lezen dan ga naar schaken-brabo.blogspot.be/2014/02/oude-wijn-in-nieuwe-zakken.html

  20. Avatar
    Lucas 25 februari 2014

    @brabo, een mooi verhaal. De partij van Burg-Akhayan uit 2013 is een fraaie voortzetting van de geschiedenis die is begonnen in 1918 met Capablanca – Marshall, terwijl de Grote Kasparov zich er tussendoor ook nog even mee bemoeit. Dit toont aan dat het schaakspel een tijdloos monument is, dat toch altijd levendig blijft. Het is onze taak om dit monument, dit culturele erfgoed, te beschermen en door te geven aan ons nageslacht.

    Het zou toch vreselijk jammer zijn als dit verloren zou gaan, en we straks alleen nog maar zitten te vluggeren en te gongschaken?

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.