En in de namiddag scheen opeens de zon
Ik woonde nog in Kampen, toen ik in de winter van 1977 een schaakspel kreeg voor sinterklaas. Op de daaropvolgende zondagen leerde ik samen met mijn vader de regels uit Euwes klassieker Oom Jan leert zijn neefje schaken. Zo verdreef schaken langzamerhand mijn eerste liefde stratego, waarmee ik in mijn herinnering overigens toentertijd onverslaanbaar was. Met een lagere-school-vriendje, bij wie thuis in de woonkamer een speciaal schaaktafeltje prijkte met een ivoren schaakspel erop, schaakte ik af en toe een potje. Zo’n tafeltje zag je in die tijd wel vaker, maar het is lang geleden dat ik het voor het laatst gezien heb. Op de paarden zaten ruiters herinner ik me nog en de torens waren volgens mij olifanten. Mogelijk was het Chinees.
Beiden vonden we schaken steeds leuker, zo leuk dat we in de late lente van 1979 bedachten dat we van een club lid wilden worden. Via de Kamper Almanak kwamen we in het stadsdeel Brunnepe terecht. Een vriendelijke mijnheer heette ons van harte welkom, maar stuurde ons ook gelijk weer weg. Het seizoen was zo goed als afgelopen: kom na de zomer maar weer terug jongens! Vlak voor die zomer verhuisde ik naar Elburg. En in september werd ik lid van Caïssa Elburg.