Hoe schaakopeningen aan hun naam komen: Semi Slavische opening
Mensen die niets van schaken afweten zullen zich ongetwijfeld verbazen over de vreemde namen die schakers aan hun openingen geven. Wij, als ingewijden, zijn er natuurlijk aan gewend. Maar weten wij ook waar die namen vandaan komen?
Hoe het Damegambiet aan haar naam komt, is nog wel te vatten. Alhoewel? Dan moet je wel weten dat het woord ‘gambiet’ staat voor een opening waarin een van beide partijen een pion offert. Maar als je dat weet, klinkt damegambiet wel logisch. Evenals koningsgambiet.
Overigens is het damegambiet veelal niet een echt gambiet omdat zwart de pion over het algemeen rustig laat staan. Maar hoe zit het met de Slavische opening?
De Slavische opening (verdediging)
Het Slavisch is een van de verdedigingen tegen het damegambiet. Het schijnt dat de Italiaanse Schaakmeester Polerio de opening al in een van zijn geschriften heeft genoemd in 1590. Toch werd deze manier van spelen pas populair in de jaren ’20 van de vorige eeuw. Toen ging men het systeem uitgebreid analyseren en uiteraard spelen.
En nu komen wij bij de naam uit. Aanvankelijk werd de opening vooral gespeeld door schakers van Slavische afkomst, zoals Alapin, Aljechin, Bogoljubov en Vidmar. Vandaar de naam Slavische verdediging. De Slavische verdediging werd uitgebreid getest in de matches om het wereldkampioenschap tussen Euwe en Aljechin in 1935 en 1937.
Maar hoe zit het dan met de ‘half-slaaf’ (semi slaaf)? Je vindt het antwoord hier…
Hoe schaakopeningen aan hun naam komen: Semi Slavische opening.
Tot mijn teleurstelling is die vraag na het lezen van het artikel nog niet beantwoord.
Ik zie het zo: de Slavische opening (oorspronkelijk gespeeld door schakers van "Slavische" afkomst) kenmerkt zich, na d7-d5, door twee zetten, namelijk:
– de zet c7-c6 (om de pion op d5 te ondersteunen), en
– de zet Lc8-f5 (om de loper buiten de keten te brengen, die ontstaat na een later e7-e6).
Bij het Half-Slavisch wordt wel de eerste zet gespeeld (c7-c6), maar niet de tweede (Lc8-f5).
Wie de term Half-Slavisch heeft bedacht, weet ik niet. Maar het zou me niet verbazen als dat Euwe is geweest.
In de Hollandse opening is men misschien ook wel geinteresseerd, hoe die aan z’n naam komt. Ik stel me zo voor dat deze met succes op topniveau geïntroduceerd is tijdens een toernooi in Nederland in een grijs verleden. Even googlen geeft geen resultaat, maar ik heb geen diepgaand onderzoek ingesteld…
Bedankt, Eric!
Dat wat je schrijft, klinkt logisch.
Voor wat de herkomst van de naam van de Hollandse opening, zie de website van Dirk Goes.
Het verhaal over de Semi-Slav is eigenlijk nog niet compleet, want welke varianten vallen hier nu onder?
In 1946 rekent Max Euwe in zijn "Theorie der Schaakopeningen no. 3, vierde druk" onder het Half-Slavisch Damegambiet slechts een stuk of vier varianten, die allemaal beginnen met de zetten d5-e6-c6 door zwart (ook wel de "triangel" of "wijnglas" formatie genoemd), namelijk:
– De Noteboom variant, zoals Hoetmer die al noemt.
– De Half-Slavische Stonewall (f7-f5 op de vierde zet)
– De Opmarsch-variant (e2-e4 op de vierde zet)
– Het Marshall-gambiet (wat weer een zijvariant is van de Opmarsch-variant)
Euwe meldt nog dat Semi-Slav formatie d5-e6-c6 al in het jaar 1604 door Salviowerd beschreven.
In boeken van latere datum komen ook steeds meer andere varianten in de Semi-Slav familie terecht, waarvan de belangrijkste zijn:
– De Meraner
– De Anti-Meraner
– De Botwinnik variant
– De Moscow variant
– De Anti-Moscow variant
En dan heb ik nog wat zeldzamere varianten en zij-varianten maar achterwege gelaten…
n.b. Dat verhaal van Dirk Goes over de Hollandse Verdediging staat hier.
t Bottema Een beetje gelijk heb je wel. Ik heb de tekst ietsje aangepast en hoop dat ik nu duidelijker ben. Ook heb ik de opmerking van Eric van ’t Hof toegevoegd. En Eric je hebt natuurlijk helemaal gelijk wanneer je zegt dat er meer varianten in de Semi Slav familie zitten. Je kunt er ook nog aan toevoegen: 1.d4 d5 2.c4 c6 3.Pf3 Pf6 4.Pc3 e6 5.g3 en dan heb je een soort van Semi Slav/Catalaans.
Hoe het Hollands aan haar naam komt? Het is een wat merkwaardige geschiedenis, maar dat hou ik nog even voor me!
Ik ben nu helemaal tevreden.
Bedankt, en ook Eric voor zijn tweede reactie met onder andere de link naar DG.
Zelf ben ik niet zo handig.
Ik ben helemaal niet tevreden.
Als verzamelnaam voor verdedigingen tegen 1. d4/2. c4 met d5, snel gevolgd door e6 en c6 gaat mijn voorkeur uit naar Slavisch Damegambiet in plaats van Semi-Slavisch. Afhankelijk van de vervolgkeuzes van wit en zwart zal het spel zich ontwikkelen volgens de banen van het Damegambiet of meer Slavische trekjes krijgen. ‘Semi-Slavisch’ is een vlag die alleen de laatste lading dekt, maar – in het eerste geval – het Damegambiet afdoet als een beetje Slavisch. Volkomen ten onrechte, daarvoor is deze klassieke opening te groot(s). Slavisch Damegambiet, die zich onderscheidt van het gewone Slavisch door een vroeg e6, doet recht aan beide.
Semi-Slavisch voegt eigenlijk helemaal niets toe. Je krijgt pas beeld bij het Semi-Slavisch dankzij specificaties als Noteboom, Meraner, Botvinnik. Die zijn voldoende ingeburgerd om zelfstandig te gebruiken, net als de Najdorf, de Scheveninger, de Draak in het Siciliaans.
De hoofdvarianten van het Siciliaans hebben tenminste nog iets gemeenschappelijks: de halfopen c-lijn voor zwart. De stellingen van het Semi-Slavisch/Slavisch Damegambiet missen zo’n gemeenschappelijk kenmerk. De verschillen zijn enorm, afhankelijk van slaan of niet slaan op c4 door zwart, en of wit Lc1 wel of niet buiten de pionnenketen opstelt.
Als zwart wacht met Pf6 en al op de eerste drie zetten het driehoekje d5, e6 en c6 ontvouwt, vind ik Triangel de beste benaming.
Wit kan ook kiezen voor g3 en Lg2, een hybride van het Slavisch en Catalaans. Hiervoor heb ik jaren geleden de naam Cataslav bedacht, maar die naam wil om de een of andere reden maar niet ingeburgerd raken.
@Wim, interessant voorstel. Tot dusver ging de discussie over hoe de Semi-Slav aan zijn naam is gekomen, niet of dit de meest geschikte naam is. Dat is hij mijns inziens ook niet: de familie van Half-Slavisch is tegenwoordig groter dan het Slavisch zelf. Je zou in feite het Slavisch kunnen zien als één van de vele varianten van het Half-Slavisch. En qua naamgeving is dat natuurlijk raar.
Het gebruik van de naam Slavisch Damegambiet is niet nieuw. Eigenlijk zijn alle openingen die ontstaan na 1.d4 d5 2.c4 afsplitsingen van het Damegambiet. Euwe spreekt in het hierboven genoemde boekje uit 1946 dan ook over het Half-Slavische Damegambiet (2…e6 3.Pc3 c6) en het Slavisch Damegambiet (2…c6). Volledigheidshalve zou je moeten spreken van de (Half-)Slavische verdediging tegen het Damegambiet. Maar in de loop der jaren is dat kortweg Half-Slavisch en Slavisch gaan heten.
Echter, het veranderen van een term die al tientallen jaren wereldwijd wordt gebruikt, lijkt mij onbegonnen werk. De naam Semi-Slav is een begrip op zichzelf geworden.