Belevenissen van een arbiter: Moet je wel of moet je niet…
Vorige maand werd hij samen met zijn teamgenoten van En Passant clubkampioen van Nederland: GM Friso Nijboer, ex-profschaker, nu werkzaam in het bedrijfsleven maar gelukkig niet helemaal verloren gegaan voor het Nederlandse schaakleven. In de KNSB-competitie en sommige toernooien kunnen we nog steeds genieten van zijn vechtlust op het schaakbord. Ongeveer een jaar geleden beschreef ik een voorval tussen Ray Robson en Oleg Romanishin (Wie was er aan zet?) over wel of niet ingrijpen en aan het eind beloofde ik min of meer om een ander voorval te vermelden waarbij het tegenovergestelde gewenst was. En daar was Friso Nijboer bij betrokken. We gaan wel wat terug in de tijd. Het is 2008 en op het Media Park in Hilversum wordt – tegelijk met het HSG Open – het NK algemeen en NK vrouwen gespeeld..
Evenals het jaar daarvoor moet mijn aanwezigheid bij het NK mij een IA-norm opleveren. Het zit er bijna op want de laatste ronde loopt ten einde. Er zijn nog slechts twee partijen aan de gang die hun eindfase naderen. Streekgenoot Jan Willem de Jong zit diep gebogen over het ene bord. Vanaf een afstandje volg ik het andere bord waar Friso Nijboer nog bezig is tegen een andere grootmeester: Yge Visser, al net zo’n gepassioneerd schaker als Nijboer. Ik herinner mij nog een partij uit Hoogeveen van rond die tijd, waarbij ze beiden nog vol doorspeelden (zonder increment) terwijl de een 16 seconden en de ander nog maar 6 seconden had! De partij eindigde dan ook in chaos. De stukken rolden over het bord terwijl zij elkaar verwijten maakten wie de schuldige was van de wanorde. Wat zou er nu dan allemaal nog kunnen gebeuren? Gelukkig hebben we nu wel increment. In de laatste periode krijgen de spelers vijf seconden per zet erbij. Nijboer zit al ruim onder de vijf minuten. Hij staat een stuk beter maar zit dus wel in tijdnood en hoeft niet meer te schrijven. Visser heeft nog een minuut of twaalf. Noteren doet hij nog wel maar het lijkt nergens op. Hij krabbelt heel snel maar wat op papier. Alle opgeschreven zetten lijken op elkaar en zijn totaal onleesbaar. Wat te doen? Niets doen is het gemakkelijkst maar ik besluit hem toch een waarschuwing te geven omdat ik het idee heb dat Nijboer benadeeld wordt door het snelle gekrabbel van Visser. Als ik hem er op wijs belooft hij beterschap maar hij komt zijn belofte niet na. Zijn volgende zetten lijken nog steeds nergens op. Nu heb ik thuis weinig te vertellen dus wens ik wel dat er in ieder geval hier naar mij geluisterd wordt!
Friso Nijboer (foto Frans Peeters)
Na een zet van Nijboer loop ik naar de klok, zet hem stil, til hem op en geef aan dat ik Nijboer er twee minuten bij wil geven vanwege het ondeugdelijk noteren van Visser. Ineens zie ik Nijboer geërgerd opkijken en hoor ik hem snibbig de vraag stellen: “Wat ben je nou aan het doen, joh?!” Hij is geïrriteerd door mijn tussenkomst en laat dat verder verbaal duidelijk blijken. Enigszins overdonderd zet ik de klok maar weer terug en druk op de startknop om gauw weer verder te kunnen spelen. Maar dan springt het display op ‘00’ en begint te knipperen! Gelukkig raak ik niet in paniek. Het is een bekend probleem bij de DGT XL-klokken. Even door de instelling scrollen en binnen een mum van tijd zijn de juiste kloktijden weer zichtbaar. Dan de hendel een keer indrukken en dan pas de klok weer starten. Nu pas kan ik mij discreet terugtrekken en denk na over het gebeurde. Het is gekomen doordat Visser, na snel een zet gedaan te hebben, de klok nog een keer indrukte nadat ik de klok stilgezet had. Als je dan de klok weer start raakt die van slag: de verkeerde speler is aan zet! En hij springt op ‘00’. De oplettende lezer moet wel opgevallen zijn dat Yge Visser door dit gebeuren helaas vijf seconden extra speeltijd heeft gekregen. Het zij zo.
Was het zo fout om in te grijpen? Was Friso Nijboer niet te fel in zijn reactie? Het lijkt typisch een geval van ‘grijs gebied’: moet je wel of moet je niet… Uiteraard heb ik ’s avonds Nijboer nog een keer uitgelegd waarom ik de partij onderbrak. En hij heeft mij uitgelegd waarom hij zo reageerde: hij had een winnende positie op het bord en had het winnende plan al helemaal in zijn hoofd zitten. Dat hij weinig tijd had, deerde hem niet, laat staan het feit of Visser, al dan niet duidelijk, noteerde. En toen dreigde zo’n arbiter hem nog even flink uit zijn concentratie te halen…
We zijn nu acht jaar verder. Tijdens de gezamenlijke laatste ronde van de meesterklasse afgelopen seizoen in het gemeentehuis van Bloemendaal in Overveen kom ik hem weer eens tegen en ik besluit hem te vragen of hij zich het voorval nog kan herinneren. Nee, hij weet er niets meer van. Het bovenin genoemde geval in Hoogeveen met Yge Visser weet hij zich echter nog haarfijn en tot in details te herinneren! Ook na enige uitleg over het NK in 2008 komt er niets in zijn geheugen bovendrijven. Wel verklaart hij op juiste wijze nogmaals waarom zijn gedrag van toen zo geweest moest zijn en hij voegt daar nog een nieuw item aan toe: Om dit soort situaties te voorkomen zou het beter zijn als een arbiter ook een sterke schaker is. Op dit punt kan ik het toch niet helemaal met hem eens zijn. Natuurlijk, er zit een kern van waarheid in zijn betoog. Maar zelf denk ik dat een gebrek aan ervaring ook flink meespeelt. En een niet onbelangrijk detail: we zijn allemaal mens, vol met imperfectie en tekortkomingen. Maar zeker met het nu veelvuldig gebruikte tempo van 30 seconden increment per zet is het helemaal niet relevant meer om als goede arbiter tevens een sterk schaker te moeten zijn. Na dit gesprek staat één ding voor mij als een paal boven water: Ik ben blij dat hij niets meer afweet van dat NK in 2008. Het betekent dat ik mij op tijd heb teruggetrokken. Als ik er toen echt een zooitje van had gemaakt, had hij het vast nog wel geweten!
Leesbaar noteren is inderdaad een rekbaar begrip. Noteren in een andere taal is ook soms niet te begrijpen. Ik heb hier zelf ook mee te maken gehad als arbiter.
Als richtlijn heb ik tijdens de KNSB-scheidsrechtercursussen meegekregen dat als een speler tijd besteed aan zijn notatie het goed is. Een kort krabbeltje dat overal hetzelfde is en binnen een seconde geschreven is is niet voldoende. Als een speler 20 seconden erover doet om het vakje in te kleuren is dat geen probleem.