Mijn collega Ben Feringa; Almere 2 – Spassky’s 3.5 – 4.5
Almere 2 – Spassky’s 3.5-4.5, schematische weergave
Deze week klonk er luid gejuich uit de gebouwen van mijn werkgever RUG toen bekend werd dat chemicus Ben Feringa co-winnaar was geworden van de Nobelprijs voor de scheikunde. Deze enorme eer viel hem te beurt voor het medeontwerpen van een moleculair nanomotortje (zie bovenstaande afbeelding.) Een collega van mij dus die in de prijzen viel, al werd er door onze Amsterdamse correspondent Nico ernstig bezwaar gemaakt tegen de aanduiding ‘collega’…want wat hebben theologie (de faculteit waarvoor ik werk) en moleculaire nanotechnologie nu met elkaar te maken? In 1901, het eerste jaar dat er een Nobelprijs werd uitgereikt, won ook een Nederlander deze hoogste onderscheiding in de scheikunde, 116 jaar geleden nu. En laat 11-6 mijn verjaardag zijn!…toch nog iets van een verband, maar Nico zal ook hiermee wel geen genoegen nemen. Zoals voor alles geldt: het is maar hoe je ernaar wilt kijken.
De impact van zo’n Nobelprijs, is, afgezien van de immense eer voor de winnaar (het is de belangrijkste prijs ter wereld), kolossaal. In alle rankings die er toe doen spelen Nobelprijzen een grote rol.
Punten worden gescoord op de volgende onderdelen: Waar heeft de winnaar zijn bachelor gehaald?, waar zijn master, waar zijn promotieonderzoek gedaan, waar deed hij de ontdekking die hem deze prijs opleverde en waar werkt deze persoon nu. Op alle vijf punten luidt het antwoord in het geval van Ben Feringa: Rijksuniversiteit Groningen en dat zal volgend jaar zichtbaar worden in de Sjanghai-ranking, in de Times Higher Education en de QS World University ranking. Het was ook al bijna 20 jaar geleden dat een Nederlander, toen twee Nederlandse natuurkundigen samen, een Nobelprijs won, als we de geïmporteerde Rus Geim, ook een natuurkundige, in 2010 even buiten beschouwing laten. Voor Groningen was het zelfs 63 jaar geleden: Frits Zernike won toen de Nobelprijs voor de natuurkunde. Als je 1953 op veld a1 schrijft en doornummert naar h8 dan staan Zernike en Feringa als koningen op a1 en h8. Ook mooi: in alle interviews benadrukt Feringa dat dit een teamprestatie is, niet een verdienste van hemzelf.