Een schandelijke WK-match
Ik ben boos. De WK-match maakt duidelijk dat er harde maatregels nodig zijn. Ik vond de risicoloos opgebouwde partijen volkomen waardeloos. Geld voor een entreekaartje zou ik liever aan een zak patat hebben besteed. Deze match roept nadrukkelijk de vraag op hoe de schaakwereld het toegenomen risicomijdend gedrag van haar topspelers kan ontmoedigen. Verwacht weinig goeds van de FIDE en de topspelers zelf, daar zitten teveel gevestigde belangen. Ik poneer enige ideeën en nodig u uit om mee te denken.
- Ondernemend spel bevorderen
De meest effectieve oplossing om ondernemender spel te bevorderen ligt erin wanneer toernooiorganisatoren hun ELO-fetish laten varen. Introduceer meer krachtsverschillen. Nodig eens een paar topspelers minder uit, selecteer meer interessante spelers van een niveau lager. Dat vermindert de inteelt aan de top. En speel je risicoloos? Dan keer je de volgende jaren niet meer terug, zelfs al ben je de wereldkampioen. Dwing de wereldtop om ondernemender te (leren) spelen. De toeschouwers zullen er meer plezier aan beleven. Michael Tal ging desnoods met zijn kop door de muur om van een mindere god te winnen. Komt de huidige generatie ook maar enigszins in de buurt? (Natuurlijk, het is niet eerlijk om Tal als norm te stellen – maar dan toch wel als lichtend voorbeeld.) En speelt u eens de partij Castro – Petrosian uit Biel 1976 na. Petrosian jaagt op zijn prooi, maar laat zich foppen. Deze partij uit het interzonale toernooi staat me nog bij als de dag van gisteren. Zulke partijen zijn gelukkig schaars, maar juist daarom een verrijking. Zo niet de suffe partijtjes van deze tweekamp.
- Rol van openingskennis
Hoe kunnen we de rol van openingskennis reduceren? Openingstheorie werkt steeds nivellerender, tot almaar verder in een partij, en blokkeert de creativiteit steeds meer. Fischer Random Chess is een erg drastische oplossing. Zijn er nog andere oplossingen? Bijvoorbeeld: het omwisselen van paard en loper in de beginstelling? Meer thematoernooien? Roept u maar.
Reken echter niet op steun van de topschakers zelf, want op dát moment kunnen ze de grootste tijdsinvestering van hun leven, nl. de openingstheorie, in de prullenbak gooien. Die gaan pas nadenken als de laatste sponsor vertrokken is.
- Speeltempo
Helpt een versnelling van het speeltempo? Dat is moeilijk te zeggen, maar experimenteren kan geen kwaad. Enerzijds kun je meer risico’s nemen omdat de beperkte bedenktijd minder ruimte voor een weerlegging laat. Anderzijds zou het net zo goed in nog meer risicomijdend gedrag en spelvervlakking kunnen resulteren, bang als men is om kostbare ELO-punten te verliezen.
Persoonlijk ben ik niet voor een versnelling, vanwege het te verwachten verlies aan diepgang. Ik geloof dat juist de complexiteit van het schaken haar aantrekkingskracht bepaalt, op alle niveaus. Anders ga je maar patience spelen. De topspelers dragen verantwoordelijkheid als ambassadeur voor hun sport. Denk eens aan de 10e matchpartij tussen Fischer en Spassky uit 1972, die prachtige spaanse partij. Met minder bedenktijd zou een dergelijk kunstwerk al snel tot koffiehuisschaak zijn vervallen – sterker nog: het levenslicht niet eens meer zien. Het is slechts één partij, maar die genereert onvergelijkelijk veel meer vermaak en bewondering dan deze hele WK-match.
- Berlijnse Muur
De Berlijnse Muur kan hier niet onbesproken blijven. Die verdediging heeft risicomijdend spel ontegenzeggelijk bevorderd. Zowel van de zwartspelers die zich ervan bedienen, als ook van de witspelers wier keuze voor ondernemend spel daardoor ernstig beperkt is. Hoeveel prachtige partijen zijn er in het verleden niet met de spaanse opening gespeeld? Maar heden ten dage dutten zelfs de spelers regelmatig in – nog maar twee jaar geleden was er in de 6e partij Carlsen – Anand (2014) ook al door beide spelers een kleine combinatie overzien, net zoals nu in de 10e partij.
Het idee valt wellicht niet serieus te nemen, maar diep in mijn hart zou ik 5. – Pd6 met onmiddellijke ingang willen verbieden. Het is tekenend dat deze verdediging juist in de 12e partij weer op tafel kwam, op een moment dat beide spelers kennelijk nóg minder risico’s dan daarvoor wilden nemen. De invloed van de Berlijnse Muur is te groot geworden. Onze wereldkampioen is er zelfs mee opgegroeid. Hij vervalt weloverwogen dan wel noodgedwongen in de meest futloze en archaïsche openingsvarianten. Zijn talent is zó groot dat hij daarmee, afgezien van een ongelukje in de 8e partij en een meevaller vroeg in de 10e partij, schijnbaar moeiteloos zijn titel prolongeert. Maar welbeschouwd vond ik zijn spel een wereldkampioen onwaardig. Daarmee trek je geen publiek. Michael Tal zou op 9 november jl. 80 jaar geworden zijn, twee dagen voor de eerste matchpartij. Te zijner nagedachtenis heb ik zijn vier beroemde partijen met Fischer uit het kandidatentoernooi 1959 nagespeeld. Dát zijn de partijen waarom iemand aan het schaakspel verslingerd raakt, niet de suffe partijtjes van deze WK-match.
Voor de goede orde: ik neem het Karjakin geenszins kwalijk dat hij zich in deze ellende geschikt heeft. Je kunt van hem niet verwachten dat hij zich in het zwaard stort. Hoewel Carlsen geen verantwoordelijkheid voor het bestaan van de Berlijnse Muur draagt, is het een feit dat hij ook met 1. d4 voor een ambitieloze partijopbouw koos. Je jaagt iedereen weg als je daarmee maar lang genoeg doorgaat. Houdt hem dat bezig? Liefst wel, want elke wereldkampioen is een uithangbord. Slechts heel af en toe gaat Carlsen er met gestrekt been in, zoals tegen Loek van Wely tijdens het Tata Steel Chess toernooi in 2016. Is het onmacht? Zijn voorgangers Aljechin, Tal, Fischer en Kasparov waren in elk geval van een ander kaliber. Ik zal de wereldkampioen meer respecteren wanneer hij zijn spel verscherpt, wat in eerste instantie ten koste van zijn resultaten zou kunnen gaan. Vergelijk dat eens met Max Verstappen – en zie hoeveel interesse hij in de Formule 1 genereert.
- Oproep
Organisatoren, neem uw verantwoordelijkheid en zoek naar oplossingen. Ik kijk uit naar een Tata Steel Chess toernooi op basis van bijvoorbeeld een openingsthema. Wil een wereldtopper daarin niet meegaan? Dan in het jaar daarna ook geen gewone uitnodiging meer. Er móet wat gebeuren.
Peter Gelpke p.gelpke@telfortglasvezel.nl [yop_poll id=”1″]
Zo drastisch hoeft het allemaal niet.
Ik beperk deze reactie tot het onderwerp “WK match”. Kort ten aanzien van de rest: ik heb prachtige toptoernooien gezien afgelopen jaar, ook met klassiek tempo, net nog de London Chess Classic, met heel veel strijd en interessante partijen, ook als ze remise werden, dus hier zie ik sowieso geen enkel probleem.
Dan nu: de WK-match.
De afgelopen WK-match was ook zeker niet de minst interessante naar mijn mening. Er waren veel remises, maar je kon, zeker in het begin, niet zeggen dat er niks gebeurde of niks geprobeerd werd. Carlsen had groot voordeel in een aantal partijen. Maar ik kan me heel saaie fases met bloedeloze remises herinneren, bijvoorbeeld bij Anand – Gelfand en Kramnik – Leko. Dus het zou goed zijn om iets te wijzigen.
Bij het onlangs verspeelde WK dammen in Nederland ging het ook om 12 partijen met klassiek tempo. Maar een minimaal verschil aan het eind van die 12 partijen was niet voldoende. De winnaar moest aan het eind van de 12 partijen voor staan èn minimaal drie partijen gewonnen hebben. Het lijkt me logisch om dit bij het schaken ook in te voeren. Nu zag je dat Karjakin na het winnen van 1 partij (die Carlsen hem min of meer in de schoot geworpen had door zijn hand te overspelen) door middel van catenaccio-schaken kon proberen om de titel binnen te halen. Als één speler puur op remise kan spelen levert dit meestalminder interessante partijen op, we mogen van geluk spreken dat het Karjakin niet gelukt is om op deze manier de titel binnen te halen.
Minimaal drie winstpartijen vereisen is dus één voor de hand liggende en weinig ingrijpende maatregel. Het helpt dan niet om 12 partijen lang alleen maar risico’s te mijden en op remise te spelen, in de hoop dat je één keer kunt toeslaan omdat je tegenstander zijn geduld verliest.
Een andere mogelijkheid die iets verder gaat is het systeem toe te passen dat Kazimdzjanov ooit voorstelde: als de lange partij eindigt in remise wordt na een korte pauze een volgende partij gespeeld met verwisselde kleuren en minder bedenktijd. Weer remise? Nog een partij, wederom met verwisselde kleuren. Enzovoort, tot er een winnaar is van de dag. Drie positieve effecten:
– het stimuleert om met wit op winst te spelen;
– er staat na ronde 1 gegarandeerd al iemand op voorsprong en tijdens de hele verdere match weet je dat de score elke dag zal veranderen;
– moeten winnen op de laatste dag om een achterstand goed te maken is in dit systeem nooit een “schier onmogelijke opgave”. Je hoeft niet een lange partij te winnen met zwart, je kunt ook remise maken en daarna heb je wit!
Meer is er niet nodig voor een aantrekkelijker WK match!
Een drastische oplossing is om remises (weer) gewoon niet meer te tellen, zoals in de 19de eeuw vaak gebeurde.
Zie bijvoorbeeld Parijs 1867. Voor een speler leverde een remise en een verlies exact hetzelfde op: nul punten. Alleen de winstpunten werden dus geteld. Het gevolg was dat spelers de remise tot elke prijs probeerde te voorkomen. Het remisepercentage was dan ook zeer laag.
Voor matches is dat nog geen complete oplossing, want dan zou het bij Carlsen – Karjakin na 12 partijen nog steeds 1-1 staan. Daarom zou je bij matches vooraf moeten afspreken dat er een vaste tijd per dag wordt gespeeld, bijvoorbeeld minimaal 8 uur. Is de partij dan na 40 zetten en 5 uur spelen remise geworden? Dan telt die partij niet mee en begint direct de volgende partij. Dat kan dan inderdaad laat worden – soit! Ook rustdagen kun je beter afschaffen – laat de spelers maar moe worden, het is tenslotte een sport.
Om de winnaar te bepalen, zijn er dan nog steeds twee opties. Ten eerste zou je degene die het eerst 6 (of 8 of 10) partijen wint tot matchwinnaar kunnen verklaren. Zie ook Karpov – Kasparov 1984. Als het bezwaar van een in tijd ongelimiteerde match te groot is, dan zou je nog steeds een barrage kunnen spelen na een vast aantal speeldagen.
Bijvoorbeeld: er wordt gedurende 14 dagen gespeeld, minimaal 8 uur per dag, zonder rustdagen. Remises worden niet geteld. Is er na die 14 dagen nog geen winnaar, dan een barrage waarin – uiteraard – remises weer niet tellen.
Ik denk dat die voorstellen om op één dag heel lang door te spelen niet haalbaar zijn en bij het idee om te spelen tot er 3 of 6 winstpartijen zijn past een waarschuwing. In de eerste WK-match tussen Karpov en Kasparov in 1984 ging het om 6 winstpartijen. Na 24 partijen stond het 4-0 voor Karpov. Die stand was al na zo’n 10 partijen in de match bereikt, maar vanaf die vroegtijdige achterstand begon Kasparov op remise te spelen. Na 46 partijen was het nog altijd niet meer dan 5-1 voor Karpov. Toen won Kasparov twee partijen achter elkaar en werd de match, waarschijnlijk wegens oververmoeidheid van Karpov, afgebroken. Dit was echte de saaiste WK-match ooit en de vervangende WK-match in 1985 ging wijselijk over 24 partijen. Toen won Kasparov en werd wereldkampioen.
P.S. Ik herinnerde me ineens dat één match die van 1987 in Sevilla gelijk eindigde in 12-12 en dat toen Kasparov wereldkampioen bleef.
“Ik denk dat die voorstellen om op één dag heel lang door te spelen niet haalbaar zijn en bij het idee om te spelen tot er 3 of 6 winstpartijen zijn past een waarschuwing.”
Natuurlijk kun je op 1 dag wel lang doorspelen. Laten we zeggen, de eerste partij met 2 uur totaal p.p. + 30 seconden increment vanaf zet 1 (van dat betuttelende 1h30 voor het volkomen willekeurige aantal van 40 eerste zetten en dan pas 30 minuten extra moeten we ook eindelijk eens af: laat spelers zelf bepalen wanneer ze hun tijd besteden. Sommige partijen komen nooit tot 40 zetten en andere zijn ondanks 40 gespeelde zetten pas amper begonnen. Maar dat terzijde.) Bij remise volgt dan, na een korte pauze: 25 minuten + 10 seconden increment. Bij remise: 10 minuten + 5 seconden. Bij remise: 5 minuten + 3 seconden. Bij remise: 3 minuten + 2 seconden increment tot de beslissing valt. (Of iets dergelijks, het is maar een voorbeeld met nu al redelijk gangbare speeltempo’s.)
Maximale totale speeltijd is dan niet meer dan één lange partij nu met een lang eindspel.
“Doorspelen tot er 3 of 6 winstpartijen zijn” heb ik nooit voorgesteld. Het voorstel is: je wint alleen na de 12 lange partijen als je er ten minste 3 gewonnen hebt. Als je na 12 lange partijen 1-0 voorstaat (zonder remises te tellen), moet je daarvoor een beloning krijgen in de vorm van het beginnen van de tie-break met een voorsprong.
Mijn verwachtingen waren op voorhand niet al te hoog gestemd. Maar dat is wellicht omdat ik geen fan ben van beide heren. Het zijn ontegenzeggelijk geweldig sterke schakers. Maar hun stijl? Slappe openingen spelen en dan een miniem voordeeltje proberen uit te melken. Het is niet mijn ding. Ik heb geen enkele partij tot het einde uitgezeten. Meestal had ik het na een uurtje al weer gezien. Op een gegeven moment ben ik helemaal afgehaakt.
Ik ben het volledig met Peter eens. Er moet wat gebeuren. Een idee dat werd geopperd was om de tiebreak aan het begin te spelen. De winnaar zou dan aan een gelijkspel in de reguliere match genoeg hebben. Het dwingt de ander tot agressiever spel. Of dat de beste oplossing is? Ik twijfel.
Een ander idee is om het matchformat vaarwel te zeggen. Organiseer een open toernooi waarvoor de (op elo) 100 beste schakers zich mogen melden. Vijftien ronden moeten dan genoeg zijn om een winnaar te bepalen. In open toernooien kun je niet volstaan met remises. Dan moet je winnen om het toernooi naar je toe te trekken. Bij gelijk eindigen kun je dan altijd nog een tiebreak organiseren. Dat moet toch meer vechtschaak opleveren?
Ik begrijp de ophef niet helemaal.
Wel leuk zoals Peter het brengt, vanuit de emotie voor interessant spel. Maar als ik me probeer voor te stellen hoe de topschakers (professionals) het beleven: de verschillen zijn klein, de informatieberg (muur) is erg groot, risico’s neem je tegen minder goede schakers en zeker niet in een match, ik ga uit van mijn eigen kracht (kleine voordeeltje of goed verdedigen). Dan is het wel begrijpelijk dat ze zo spelen. Het is allemaal erg rationeel en doordacht. Veel minder gedreven dan Fischer, Tal of Kasparov. Maar wel vergelijkbaar met Capablanca, Karpov of Petrosjan. We hebben dus een degelijke wereldkampioen en wachten op een gedreven creatieveling die hem gaat verslaan (Giri ligt dan niet direct voor de hand ;-))
Het gaat al 150 jaar voornamelijk in matches in het klassieke tempo. Gaan we dat nu loslaten omdat er onvrede is over het vertoonde spel? Dat lijkt mij een slecht idee! Laat de uitgangspunten zoals ze zijn en wacht af wat het op gaat leveren.Misschien moten we onze verwachtingen bijstellen. Het WK levert blijkbaar niet op wat we graag willen zien. ondertussen zijn er meer dan genoeg leuke toernooien met interessante partijen te zien. Vishy speelde echt heel goed schaak tijdens een toernooi dat gelijk werd gehouden met het WK.
Gewoon geduld en je niet al te druk maken.
Wat een sensatie allemaal! (Zoals ook in het overzichtsboekje over Timman – en de geest. De beste schaker heeft 10 uur slaap per etmaal nodig.) Van sensatie wordt de wereld niet beter, ook die van het schaken niet. Nuchter gezegd: De wereldkampioen heeft de minste fouten gemaakt. Bij wederzijds gedisciplineerd spel krijg je nu eenmaal remise. En discipline gaat niet met gemak.
Gelukkig valt er een wereld te winnen door amateurs. Zoals ik met evenveel bewondering en plezier bij LTC 3 (Assen, gemiddelde leeftijd 38 jaar en maar doorwisselen dus) vlak langs de lijn sta als hoog in de Johan C.-Arena zit.
Ik ben de amateur die zijn best doe om jonge jeugd met Stappen spel bij te brengen.
“Moge de beste winnen!”, zei de kunstenaar. Sensatie staat een democratisch proces in de weg en enige aristocratie – zo gewenst! – helemaal. Het WK was een side-event voor veelverdieners. Laten we uitkijken voor meritocratie …
Hierbij link ik naar een verslagje: forum.schaakclubassen.nl/viewtopic.php?f=6&t=567&p=3660#p3660
Als je meer waar voor je geld wil, kun je natuurlijk proberen het resultaat aantrekkelijker te maken. Is al op veel manieren geprobeert, maar met weinig succes.
Het alternatief zou ook kunnen zijn om de kosten te verlagen. Weinig aansprekende resultaten => minder beloning => evenveel waar voor minder geld.
Mijn voorstel is om het prijzengeld te verlagen met het percentage witte remises. Geen probleem als je niet de moeite wil nemen om ons te vermaken of graag op veilig wil spelen, maar dan levert het ook gewoon wat minder op.
Daar dacht ik toevallig vandaag ook nog over. Hoe stuur je professionals, met geld inderdaad!
Ik had dacht er aan om alleen de winstpartijen te belonen met geld. Bij remise gaat het geld naar een ontwikkelingsfonds die het schaken in de wereld bevorderd.