“Oudjes onder elkaar” door Manuel Nepveu
Toen mijn schoonmoeder op haar zevenenveertigste met een bolle buik door Coevorden liep, werd er achter haar rug om gezegd: “De oudjes doen het nog goed”. Deze column had die titel ook kunnen krijgen, maar daar zie ik nu toch maar van af.
Midden juli werd het jaarlijkse seniorentoernooi in Dieren georganiseerd, de opvolger van het Bilderberg-toernooi dat tussen begin jaren zeventig en twee jaar geleden in Oosterbeek georganiseerd werd. Wie Abraham gezien heeft – de wenkbrauwen fronsende blaag raadplege Wikipedia – mag aan het toernooi meedoen. Heerlijk, geen smurfen van twaalf met een fake-rating van 1200 die de kracht hebben van een KNSB-speler. Geen gewiebel tegenover je van jonge gastjes die hoorbaar aan hun flesje frisdrank zitten te lurken. Ik heb het voorheen allemaal meegemaakt en gelaten ondergaan.
Het seniorentoernooi is me goed bevallen en zeker niet alleen omdat ik eerste ben geworden in mijn groep. Enkele observaties wil ik met u delen.
Allereerst is er het feest der herkenning. Lieden met wie ik decennia geleden had gespeeld gaven akte de présence. Waar speelden ze nu? Hoe fanatiek waren ze (nog)? Geanimeerde gesprekken voor het begin van iedere ronde. Ik liep bijvoorbeeld tegen oud-clubgenoot Jan Stoop aan, die jaarlijks meedoet. Hij slijt de vele jaren die hem hopelijk nog resten in Polen en gaf mij desgevraagd allerlei informatie over het (schaak)leven in dat land. En dat ziet er, kan ik u verzekeren, gans anders uit. Over bekenden gesproken: in mijn groep deed er ook een politicus mee, of eigenlijk een oud-politicus, en vermoedelijk een straks-weer-politicus. Ik bedoel natuurlijk de onverbeterlijke 50plusser Jan Nagel.
Een oude vos verliest zijn streken niet. Dat gold ook voor de man die ik als mijn sterkste tegenstander beschouwde. Zijn rating was binnen mijn groep niet opvallend, maar zijn spel was dat wel. Na vier zetten ging hij reeds in de denktank – asjemenou – maar vervolgens kwamen er prima zetten uit zijn vingers. Op het moment dat ik bespeurde dat hij serieus overwicht zou krijgen bood ik profylactisch remise aan, Dat accepteerde hij en gaf vervolgens direct aan hoe hij verder had kunnen spelen. Precies waar ik bang voor was…. Mijn elektronische vriend Houdini gaf hem in de slotstelling trouwens al enig voordeel. Bij navraag bleek de heer Posthumus dertig jaar niet te hebben gespeeld en pas twee jaar weer “up and running” te zijn. Dertig jaar geleden had hij in Spangen 1 gespeeld. Wat ik zeg: een oude vos verliest zijn streken niet.
Mijn meest aparte ervaring was dat een tegenstander met kale koning en toren tegen mijn loper, paard en pion op zeker moment een kloek besluit nam. Hij offerde zijn toren – op dat moment nog niet echt nodig – voor de pion en zei: “Laat maar zien dat je het kan!” Een berustende kalmte maakte zich van mij meester, maar ook een resoluutheid om niet af te willen gaan. Ongeveer twintig zetten later mocht ik, het bord omgeven door een aardig legertje kiebitzers, de felicitaties in ontvangst nemen.
De oudjes onder elkaar maken er een feestje van. Kom jij, door de wol geverfde senior, volgend jaar ook?
Ja, misschien. Als ze het inschrijfgeld flink verlagen.