Schaakrubrieken weekend 7 oktober 2017
Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar deze schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend.
Hans Ree | Gert Ligterink | Hans Böhm | Bab Wilders | Johan Hut | Rini Kuijf | Henk Prins |
Een prijs voor Jan Timman
Simon Vestdijk (1898-1971) publiceerde 52 romans en meer dan honderd andere boeken met gedichten, essays, verhalen en kritieken. Toen hem eens gevraagd werd of hij er niet moe van werd, altijd maar schrijven, reageerde hij verbaasd: „Je kunt er toch bij blijven zitten?” Dat kan tijdens een schaakpartij ook, maar wat daar niet kan is even een half uurtje wandelen om een frisse blik te krijgen, iets nalezen wat je vergeten bent of een domme fout die je hebt gemaakt verbeteren. Er zijn makkelijk nog andere dingen te noemen die een schrijver wel mag en een schaker niet. In het toernooi op het Isle of Man waarover ik vorige week schreef, begon Jan Timman goed met 4½ punt uit zeven partijen. Onder zijn tegenstanders waren de grote schakers Rapport, Gelfand, Vallejo en Leko. Maar daarna verloor hij de laatste twee partijen en beide keren was het na een kort moment van verblinding. Tegen het eind van een toernooi wordt hij tegenwoordig moe, dat zag je de afgelopen jaren ook in het Tatatoernooi. Tijdens het toernooi op Man werd bekendgemaakt dat Timman de Book of the Year Award van de Engelse schaakbond had gewonnen. Het gaat om het inderdaad erg mooie boek Timman’s Titans, een serie portretten van wereldkampioenen zoals hij die persoonlijk kende en op het bord bestreed. Timman schaakt minder sterk dan vroeger, maar hij schrijft minstens zo goed als toen. Ik denk dat hij het liever omgekeerd had. Voor Magnus Carlsen was het een vakantietoernooi. Hij kwam naar Isle of Man zonder zijn vaste staf – vader, manager, secondanten, soms zelfs een kok – en had alleen zijn vriendin meegenomen. Soms zag je de lichtzinnige vakantiestemming aan zijn partijen af, maar hij won het toernooi wel, een half punt voor op Nakamura en Anand.
Magnus Carlsen-Jeffery Xiong, Isle of Man Masters 2017
1. Pf3 c5 2. c3 Pf6 3. d4 e6 4. Lg5 d5 5. e3 h6 6. Lh4 Pc6 7. Pbd2 a6 8. Ld3 Le7 9. 0-0 Pd7 10. Lxe7 Pxe7 11. Pe5 Dit kan goed beantwoord worden met 11…Pxe5 12. dxe5 Pd7. Dan heeft wit na 13. Pf3 Dc7 een probleem met zijn e-pion, 13. f4 c4 14. Lc2 Db6 is goed voor zwart en na 13. Dg4 Dg5 staat zwart comfortabel. 11…cxd4 12. exd4 Pxe5 13. dxe5 Nu staat wit beter. 13…Ld7 14. Te1 Tc8 15. Pf3 b5 16. h4 a5 17. a3 Db6 18. Dd2 b4 19. cxb4 axb4 20. a4 Ta8 21. b3 0-0 22. Tac1 Tfc8 23. h5 Nauwkeuriger was 23. Pd4, want nu had zwart met 23…Tc3 een goede tegenkans, omdat hij na 24. Txc3 bxc3 25. Dxc3 Tc8 zijn pion terugwint. 23…Kf8 24. g4 Rustig en sterk was 24. Lb5 Lxb5 25. Dxb4, maar Carlsen pakt het harder aan. 24…Tc3 25. g5 hxg5 26. Txc3 bxc3 27. Dxg5 Pf5 28. Lxf5 exf5 29. e6 Lxe6 30. h6 gxh6 31. Df6
Andere aanpak helpt wereldkampioen erbovenop
Er was het afgelopen jaar af en toe twijfel of Magnus Carlsen nog wel de sterkste is. Hij behield dan wel met moeite zijn wereldtitel in de tweekamp tegen Karjakin, maar bij andere optredens bereikte hij niet het niveau dat we van hem gewend zijn. Zijn rating daalde en zijn laatste zege in een klassiek toernooi behaalde hij veertien maanden geleden in Bilbao.
Toen zijn deelname aan het World Cup-toernooi in Tbilisi voortijdig eindigde met de eliminatie door de Chinees Bu, besloot Carlsen het anders aan te pakken. Met zijn vriendin en zonder zijn manager, secondant en familie vertrok hij naar het open toernooi in Douglas op het eiland Man, waar vele in de World Cup uitgeschakelde topspelers zich hadden verzameld. Het bleek de juiste remedie tegen de crisis. In topvorm won hij de eerste prijs met een score van 7,5 uit 9. Dankzij een ruime ratingwinst is zijn voorsprong op de wereldranglijst weer aanzienlijk. ‘Het was anders dan anders’, zei Carlsen. ‘Ik was ontspannen en volgde mijn eigen plan. Mijn secondant Nielsen stuurde af en toe suggesties voor de openingsstrategie, maar die negeerde ik meestal. Hij had er vrede mee en zei dat als je mij weet te verrassen, je tegenstander zeker verrast zal zijn.’ Tweemaal was Carlsen in moeilijkheden. In de tweede ronde won hij vanuit een zeer matige stand en een dag later zat hij vast in een vertraagde trein, waardoor hij te laat dreigde te komen voor zijn partij tegen de Amerikaanse jeugdwereldkampioen Jeffrey Xiong. Dankzij haastig gearrangeerd privévervoer arriveerde hij net op tijd.
Carlsen – Xiong Douglas 2017
1. Pf3 c5 2. c3 Alles is speelbaar in Carlsens handen. 2 … Pf6 3. d4 e6 4. Lg5 d5 5. e3 h6 6. Lh4 Pc6 7. Pbd2 a6 8. Ld3 Le7 9. 0-0 Pd7 10. L×e7 P×e7 11. Pe5 c×d4 12. e×d4 P×e5 13. d×e5 Ld7 14. Te1 Tc8 15. Pf3 b5 16. h4 a5 17. a3 Db6 18. Dd2 b4 19. c×b4 a×b4 20. a4 Ta8 21. b3 0-0 22. Tac1 Tfc8 23. h5 Kf8
Deze wat vreemde zet heeft een nadeel. Wit kan nu 23. Lb5 spelen, omdat na 23 … L×b5 24. D×b4 de gewenste zet 24 … Pc6 niet mogelijk is. Carlsen kiest met het oog op de slinkende bedenktijd van zijn tegenstander voor de koningsaanval. 24. g4 Tc3!
Na 27 … Pg8 volgt 28. Kh1 en Tg1. 28. L×f5 e×f5 29. e6! L×e6 Na 29 … f×e6? 30. h6 is wits aanval beslissend. 30. h6 g×h6 31. Df6
De Worldcup (slot)
De WC 2017 heeft enkele wetenswaardigheden opgeleverd óp en náást het bord. De Canadees Anton Kovalyov werd voor het begin van de partij gesommeerd zijn driekwartbroek te vervangen. Toen hij zei dat hij al vaker in die broek had gespeeld werd hij uitgemaakt voor zigeuner en zou hij de sport in diskrediet brengen. Kovalyov draaide zich om en verliet speelzaal en toernooi. De FIDE-bons tevens bestuurslid Europese Schaakbond Zurab Azmaiparashvili sprak de onterechte beschuldigingen uit in spijkerbroek en poloshirt en dat is wel tegen de FIDE-richtlijnen voor officials. Er was veel commotie over dit incident. Canada heeft protest aangetekend. De Armeniër Levon Aronian versloeg in de finale de Chinees Liren Ding. Weliswaar eindigden de vier partijen met normale bedenktijd in remise maar in de rapidpartijen van 30 minuten drukte Aronian wel door.
L. Aronian–L. Ding (rapid 1)
1.c4 Pf6 2.Pf3 e6 3.Pc3 d5 4.d4 c6 5.Lg5 h6 6.Lxf6 Dxf6 7.Db3 Pd7 8.e4 dxe4 9.Pxe4 Df4 10.Ld3 e5 11.0-0 Le7 12.Tae1!? Uitstekende variatie op het gangbare 12.Tfe1. De bedoeling komt pas later tot uiting en die subtiliteit ontgaat Ding met beperkte bedenktijd. 12…exd4 13.Lb1 0-0 14.Pg3 Ld8 15.Dd3 g6 16.h4!
De ene krachtzet na de andere. Er dreigt vervelend Pg6 en normale zetten helpen al niet meer: 18…c5 19.Pg6 fxg6 20.Dxg6+ Kh8 21.Dxh6+ Kg8 22.Dg6+ Kh8 23.h6 Tg8 24.Te8 en zwart kan opgeven. Ding verzint nog wat maar bezwijkt onder constante tijd- en stellingsdruk: 18…La5 19.Pg6 Dd2 20.Pe7+ Kg7 21.Db3 Df4 22.Td1 Lb6 23.Pgf5+ Lxf5 24.Pxf5+ Kh8 25.g3 Dg4 26.Pxh6 Dxh5 27.Kg2 d3 28.Dc3 Kg7 29.Pf5+ Kg6 30.Th1 en zwart gaf op.
Dus moest Ding de tweede partij winnen om de stand gelijk te trekken. Hij kwam dichtbij.
L. Ding – L. Aronian
1.d4 Pf6 2.c4 e6 3.Pf3 d5 4.Pc3 Lb4 5.cxd5 exd5 6.Lf4 c6 7.e3 Lf5 8.Le2 0-0 9.0-0 Le7 10.Ph4 Lg6 11.Pxg6 hxg6 12.Db3 Db6 13.Dc2 a5 14.g4!
Mooie agressieve zet met toch ook wel positionele elementen. Door het ontbreken van de witveldige loper van zwart kan het plan Kg2, Th1 en h4-h5 worden ingezet.
14…Pbd7 15.g5 Pe8 16.e4?! Waarom Ding afwijkt van het plan is onduidelijk: 16.Kg2 Ld6 17.Lxd6 Pxd6 18.Th1 Dd8 19.h4 geeft wit makkelijk spel en geen zwaktes in eigen kamp. 16…dxe4 17.Pxe4 Dd8 18.h4 Pb6 19.Le5 Pd5 20.Lg4 Kh8?! Een vreemde zet. In tegenstelling tot de eerste partij had nu Aronian beduidend minder bedenktijd. Zwart had goed direct 20…Pef6 kunnen spelen, zoals ook in de partij, maar onder betere omstandigheden. 21.Tae1 Pef6 22.gxf6 gxf6
Een van de eerste schaakboeken die ik in mijn beklagenswaardige schaakcarrière in handen kreeg, ergens in de jaren zestig, was van dezelfde uitgever als waarvan ik nu een uniek boek aankondig: A to Z Chess Tactics, van George Huczek (€ 22,95) en de bewuste uitgever is Batsford (www.pavillonbooks.com). De auteur heeft een onderwijsachtergrond. Dat is te merken aan de systematische wijze waarop hij letterlijk van A tot Z alle schaaktermen uiteenzet. De nadruk ligt op het tactische element van het spel, zoals blijkt bij de 400 oefenstellingen bij de tekst. Het boek lijkt mij geschikt voor schakers van iedere sterkte, want zelfs grootmeesters zullen soms de achtergrond van de termen niet kennen. Het gaat van Afleiding, het weglokken van een stuk naar een bepaald veld, noodlottig voor de stelling, tot en met Zugzwang: je moet nu eenmaal zetten maar iedere zet is fataal, je zou het liefst de beurt overslaan. Leuk is ook de Windmolen: een toren zaait op de 2e of 7e rij dood en verderf door in combinatie met bijvoorbeeld een loper iedere keer aftrekschaak te geven. De termen worden geïllustreerd via partijen en partijfragmenten. Zo vermeerdert ook het spelinzicht. De auteur doet aan correspondentieschaken maar daar komt wellicht een keer een apart boek over.
In Tbilisi, in schaakgekland Georgië, had zich de hele wereldtop vergaderd, aangevuld met een aantal subtoppers totdat het gewenste getal van 128 was bereikt. Wie kan delen door twee, snapt waarom. In dit gezelschap zowaar ook twee landgenoten, Bok, en natuurlijk onze remisekoning Giri. Maar dit is een knock-outsysteem en dus zal je moeten winnen of verliezen. Zeker in de eerste ronde zijn er soms een paar honderd elo-punten verschil tussen de spelers maar dat betekent nog niet alles. Giri won bijvoorbeeld in de eerste ronde in een overigens dramatisch slechte partij van een van de twee dames, Dzagnidze, Hou was nr. 2, maar het Chinese supertalent Wei Yi ging ten onder tegen de een paar honderd lagere Elo van Bator Sambuev: 1.Pf3 Pf6 2.c4 e6 3.Pc3 d5 4.d4 Lb4 5.g3 0-0 6.Lg2 dxc 7.0-0 Pc6 8.a3 Le7 9.e4 Pa5 10.Le3 Tb8 11.De2 b5 12.Tad1 Lb7 13.Pe5 a6 er is nog weinig gebeurd,zwart (Yi) staat iets beter 14.g4 Pe8 15.d5 exd 16.Pxd5 Pd6 17.g5 nu ligt Lxg5 voor de hand maar 17..Lxd5? 18.Txd5 c6 19.Tdd1 Dc7 20.Dh5 g6? 21.Dh6 nu staat wit veel beter en moet Tfd8 maar Wei is zeker geheel de Chinese kluts kwijt en speelt Pxe4?? 22.Zelfs iemand die zojuist het pionnen diploma heeft gehaald, laat staan een 2400 grootmeester, vindt de zet Pd7 en het antwoord 22..Pd6 helpt ook niet echt. 23.Lh3 Tfd8 ook hier was voor zwart een betere zet, Pe8, maar het zou het verlies niet hebben afgewend 24.Td4 1-0, zwart liet het zich maar niet meer aantonen (bv 24..Pe4 25.Txe4 Txd7 26.Th4 De5 27.Dxh7† Kf8 28.Lxd7 enz.) Door de tweede partij en de barrage te winnen ging Wei toch nog door maar erg overtuigend was het niet.
Probleem 2651 is een tweezet van Müller
Carlsen is weer helemaal het baasje
Voor de absolute wereldtop zijn er veel gesloten toernooien waar ze bijna alleen elkaar ontmoeten. Als ze daar een beetje gelijkmatig presteren, houden ze hun hoge ratings in stand. Open toernooien zijn veel gevaarlijker, daar kun je met een paar remises tegen zwakkere, maar natuurlijk niet echt zwakke tegenstanders bakken Elo-punten verliezen. De laatste jaren zijn er een paar open toernooien bijgekomen waar de sterksten zich toch aan wagen. Gibraltar, tegelijk met Wijk aan Zee, is het bekendste voorbeeld. Het toernooi op het eiland Man, in de Ierse Zee, was dit jaar extreem sterk bezet. Magnus Carlsen, zijn kroonprinsen Fabiano Caruana en Hikaru Nakamura en de mastodonten Vladimir Kramnik en Viswanathan Anand stortten zich in de strijd. Kramnik ondervond het nadeel van dit soort toernooien. In de derde ronde verloor hij van de Amerikaanse veteraan James Tarjan, hij had al van Caruana verloren (kan gebeuren) en slechts met een enorme eindsprint beperkte hij zijn Elo-verlies tot een aantal dat hem toch nog terug wierp tot de zevende plaats op de wereldranglijst. Zo laag had hij de laatste twee jaar niet meer gestaan. Door die eindsprint werd hij nog wel gedeeld vierde, zo gaat dat in open toernooien, maar dat zal een schrale troost zijn geweest. Voor Carlsen pakte het toernooi juist heel goed uit. Hij stond in negen partijen slechts drie remises af, won het beladen duel met Caruana en staat op de wereldranglijst opeens weer ver los van de nummer twee. In de zomer hijgden er op die lijst nog vier spelers in zijn nek. Tussen hem en Kramnik eindigden Anand en Nakamura op de tweede plaats, toch een heel normale eindstand dus. In de zesde ronde won Carlsen met zwart moeiteloos van Pavel Eljanov, toch ook een elitespeler. Carlsen deed wat hij graag doet, in de opening zomaar wat spelen en zich niet storen aan de theorie.
Eljanov-Carlsen
1.Pf3 b6 2.e4 Lb7 3.Pc3 e6 4.d4 Lb4 5.Ld3 Pf6 6.De2 d5 7.exd5 Dxd5 8.0-0 Lxc3 9.bxc3 Pbd7 10.c4 Dh5 11.Lf4 Tc8 12.a4 a5 13.Tab1 0-0 14.Tb5
Dit lijkt al in niets meer op een normale opening. 14…c5 15.dxc5 Txc5 16.Ld6 Txb5 17.cxb5 Tc8 18.c4 Pc5 19.Lc2 Wit wil zijn loperpaar behouden, al kan deze loper in het eindspel zwak worden, omdat die op de kleur van zijn damevleugelpionnen staat. Zover is het echter nog lang niet, zal wit denken. 19…Pce4 20.Lf4
In eindspelstudies komt het regelmatig voor dat als een pion aan de overkant van het bord komt, er voor een promotie tot paard wordt gekozen in plaats van tot koningin. Ook bij schaakpartijen komt in het eindspel deze minorpromotie tot paard wel eens voor. Er zijn zelfs paardpromoties bekend in de opening.Ter illustratie twee partijen met dit mooie thema.
Runau-Schmidt, 1972.
1. e4 Pc6 2. d4 d5 3. exd5 Dxd5 4. Pf3 Lg4 5. Le2 0-0-0 6. c4 Dh5 7. d5 Lxf3? 8. Lxf3 De5+ 9. Le3 Dxb2 10. 0-0!! Dxa1? [Beter is 10. …e5 11. Pd2 Pd4 12. d6!! Txd6 (of 12. …c6 13. c5! is goed voor wit.) 13. Da4 Te6 (13. …Pf6 14. Tab1 Dc3 15. Dxa7 en wit staat goed.) 14. Lxd4! (14. Tab1? Pxf3+ 15. Pxf3 Da3 is remise.) 14. …Dxd4 15. Td1 en wit heeft goede winstkansen. ] 11. dxc6!! Txd1? (Een andere zet die langer volhoudt: 11. …bxc6 12. Da4 Db2 13. Lxc6 Td6 14. c5 Txc6 15. Dxc6 Pf6 16. Td1 e6 17. Da8+ Db8 18. Td8+ Kxd8 19. Dxb8+ en wit wint met weinig moeite.) 12. cxb7+ Kb8 13. Txd1 c6 14. Lxc6 Kc7 15. Td7+ Kxc6
Een mooi mat met een pion die promoveerde tot paard in zestien zetten. Promotie tot dame is hier fout, want wit pakt met zijn koning de toren van d7 en de partij zal wel remise worden. De volgende paardpromotie kwam ik tegen in een pas uitgegeven boek van New in Chess: “My First Chess Opening Repertoire for Black” van Vincent Moret.
Stanczyk – Moret, 1995.
1. d4 d5 2. c4 e5 (Dit heet het Albins tegengambiet.) 3. dxe5 d4 4. e3? (Lijkt een logische zet, maar is een blunder.) 4. … Lb4+ 5. Ld2 dxe3! 6. Lxb4?? (Wit trapt in de openingsvalstrik.) 6. … exf2+ 7. Ke2
Dat Bab Wilders nog steeds terug grijpt op Giri de remisekoning vind ik echt aanmatigend. Giri heeft al ruim een jaar lang een switch gemaakt naar aanvallend spel. Het is een lekker makkelijke journalistieke kreet, maar de feiten liggen anders.
Die overwinning van Giri op Dzagnidze werd op 3 september op Schaaksite geanalyseerd door Herman Grooten. Dat is ruim een maand eerder dan Bab Wilders in zijn schaakrubriek. Erg actueel is dat niet, net zoals die term remisekoning uit het verleden is.
Ook in de bio van Giri op de site van het NK RAPID hier, lezen we weer over ‘remiseschuiver’ Giri. Tegenwoordig liggen de feiten anders, dus vooral stoppen met benoemen. Ik ben er nog steeds op tegen dat van mijn bondsafdracht geld gaat naar de top die zelf al genoeg verdient, maar waar ik de top op een andere manier kan helpen doe ik graag. Dus waar ik lees dat Giri een schuiver is (wat toch wel als negatief te boek staat) zal ik erop wijzen dat Giri een ommekeer heeft gemaakt.
Je citeert wel erg selectief, Jaap. Er staat inderdaad: “Het leverde hem de reputatie als remiseschuiver op”, maar dat wordt gevolgd door: “De echte schaker heeft ook gezien dat hij in dat toernooi heel veel kansen op winst had gemist en dat met een beetje geluk hij ook het toernooi op zijn naam had kunnen schrijven en plaatsing voor de WK match afdwingen.” Allebei waar, en samen een exacte beschrijving.
Jij vindt dat Nederland alleen met amateurs moet meedoen aan de olympiade, Jaap?
Wat een toeval, trouwens. Afgelopen week stond op chessbase.com een partij Runau-Schmidt uit 1972. Nu staat diezelfde partij in de rubriek van Henk Prins. Ook het commentaar komt aardig overeen. Wie was eerst?
Ik zal dan ook maar dezelfde opmerking maken als op chessbase: een zet waarmee je een mooi mat toelaat, verdient geen vraagteken als het alternatief gelijkstaat met opgeven.
Ik weet niet precies wat je met afgelopen week bedoelt, maar Henk Prins moet zijn rubriek minstens een week geleden hebben ingeleverd. Eerder acht of negen dagen. Hans Ree mag nog op vrijdag inleveren omdat zijn rubriek in een ‘gewoon’ katern staat, dus op een echte dagbladpagina. Wordt dus vrijdagavond gedrukt. Als de rubriek in een weekendkatern staat, wordt die bij de meeste kranten op donderdag gedrukt en bij sommige kranten eerder.
Volgens mij heeft Bab Wilders een heel vroege deadline.
Het stond op chessbase op 4 oktober (en.chessbase.com/post/study-of-the-month-the-king-s-wanderlust). Het lijkt me iets aannemelijker dat Henk Prins op de internationale website chessbase kijkt dan dat de Duitser Hornecker het Reformatorisch Dagblad leest. Dus vermoedelijk (als je jouw acht dagen aanhoudt) bedacht Henk zich op 4 oktober plotseling dat hij diezelfde dag nog wat moest schrijven, waarna schaar en lijmpot iets te aantrekkelijk waren.
Het andere partijtje zal ook niet veel moeite gekost hebben: het staat bekend als ‘Lasker’s trap’ naar een partij uit 1899 (en mogelijk bekend sinds 1872 of 1882, vond ik op Wiki). Ik zal niet de enige zijn die het kent; ik vermoed dat het in meer boeken staat dan er partijen mee gespeeld zijn die in databases staan (23 in 365chess).
@ Frits
Welke nuance er ook bij een term als remiseschuiver staat, de term is dan toch weer gezegd. Dat is net zoiets als “Jantje is geen gemene dief.” Klinkt zelfs ontkennend niet tof voor Jantje.
@ Dmitri
Inderdaad ja. Wij mij betreft liever amateurs naar de Olympiade, dan dat professionals bondsafdracht van mij krijgen. Lijkt een harde anti sociale uitspraak toch? Als nonjeugd, nontop speler ervaar ik dat die groep waar ik inval te weinig van de bond terug krijgt. Dat is net zo goed hard en anti sociaal.
Lijkt me de snelste manier om te zorgen dat de KNSB geen subsidie van de NOC/NSF meer ontvangt.
Ik gun topschakers liever de subsidie wel dan niet. Ik gun nonjeugd en nontop schakers ook meer. 😉