Dit keer kan Caruana een pluspion niet verzilveren
Ook de tweede partij in de tweekamp om de wereldtitel is in remise geëindigd. Hadden we gisteren Carlsen met zwart die eindigde in een toreneindspel met een pluspion, ditmaal was het de beurt aan Caruana om te zien of hij zijn pluspion zou kunnen benutten. Maar opnieuw bleek dat er weinig eer te behalen valt als de overgebleven pionnen allemaal op dezelfde vleugel staan.
In de tweede partij kwam Magnus Carlsen met 1.d4 voor de dag. En eigenlijk kon je er bijna gif op innemen dat Fabiano Caruana met het Damegambiet zou antwoorden. Dat hij er zelfs het Klassiek Damegambiet van maakte, was niet zo voor de hand liggend. Ik heb in de database wat research gedaan, maar ik heb geen partij van de uitdager kunnen vinden waarin hij in de stelling die hier op het bord kwam, verderging met 4…Le7. Het gekke is dat zijn tegenstander juist wel ervaring met deze zet heeft en dat deed me onwillekeurig denken aan de roemruchte tweekamp tussen Karpov en Kasparov in 1984. Die ging om zes overwinningen waarbij remises niet zouden meetellen. Karpov was tien jaar lang met grote overmacht wereldkampioen geweest en hij zou zijn jonge uitdager wel even een lesje geven.
Dat leek ook bewaarheid te worden toen hij na de 27ste partij op 5-0 was gekomen. Kasparov, die vooral op het positionele vlak het nodige tekortkwam, wijzigde toen zijn matchstrategie. Hij begon de openingen die Karpov met wit en met zwart tegen hem speelde, nu zelf ook te spelen. Hij liet hem eigenlijk als het ware tegen zichzelf spelen. En dat werkte wonderwel. Want hij kwam terug tot 5-3, totdat de match na de 48ste partij abrupt werd afgebroken door Fide-voorzitter Florencio Campomanes.
Zou Caruana ook zoiets in gedachten hebben? In elk geval speelde Carlsen op de elfde zet niet de kritieke zet 11.Pd2, maar ging hij verder met 11.Le2. Het gevolg was dat zwart geen centje pijn meer had, hoewel het nog wel even duurde eer hij zijn damevleugel had ontwikkeld. Want daar was het de wereldkampioen om begonnen. Hij liet toe dat zijn pionnenstructuur verminkt werd, omdat zwart problemen had om los te komen. Maar Caruana had goed ingeschat dat hem niets in de weg gelegd kon worden om daadwerkelijk zijn stukken te ontwikkelen en toen zat wit met de gebakken peren. Carlsen nam toen een opmerkelijk besluit. Hij liet ook nog zijn koningsvleugelpionnen uit elkaar slaan, om af te wikkelen naar een toreneindspel waarin hij drie tegen twee pionnen had op de damevleugel en drie (waaronder een dubbel pion) tegen vier op de koningsvleugel. Hij besefte dat alle pionnen op de damevleugel wel eens van het bord zouden kunnen gaan. Dat mondde uit in deze stelling:
Er volgt na elke twee partijen een rustdag. Die zullen de spelers met hun teams goed gebruiken om te kijken waar ze nu staan na deze eerste twee confrontaties. In elk geval lijkt het er vooralsnog op dat beide spelers vooral met wit extra huiswerk hebben. De uitdager slaagde er met de Rossolimo tegen het Siciliaans van Carlsen er niet in om de tegenstander te verontrusten. Sterker nog: hij werd langzaam maar zeker weggeschoven en op een gegeven moment had de wereldkampioen een gewonnen stelling in handen. Die wist hij overigens niet in winst om te zetten en dat is een veeg teken. Is Carlsen wel in vorm?
Andersom behaalde Caruana met het klassiek Damegambiet een comfortabele gelijke stelling tegen het 1.d4 van Carlsen. Sterker nog: hij kwam zelfs beter te staan. Maar ook nu bleek het weinig, ondanks een pluspion.
De eerste schermutselingen hebben plaatsgevonden. We zijn benieuwd naar de derde partij, die komende maandag gespeeld gaat worden.
ANALYSE TWEEDE PARTIJ
Carlsen, Magnus – Caruana, Fabiano
1. d4
Dat mag je verwachten voor deze tweekamp. De zet met de damepion levert meestal meer kans op een strategische partij op dan 1.e2-e4. Het kan ook zijn dat Carlsen zijn kansen tegen het Russisch van Caruana (hetgeen hij het laatste jaar zeer regelmatig speelde) niet zo groot acht. Of dat hij een eventueel nieuwtje achter de hand houdt en ondertussen eerst probeert zijn tegenstander op een andere manier te vermoeien.
1…Pf6
Dit is Caruana’s belangrijkste antwoord.
2. Pf3 d5
Ook 2…e6 3. c4 staat op het repertoire van de uitdager.
3. c4 e6 4. Pc3
4…Le7
Het grappige is dat juist Carlsen zich wel vaak heeft bediend van de klassieke loperzet.
5. Lf4
5…O-O 6. e3 c5
Meteen de spanning in het centrum opvoeren, is het parool. Zowel Caruana als Carlsen hebben ervaring met deze stelling, allebei met de witte stukken. Bekend zijn Caruana-Anand, 2018 (½-½), Caruana-Nakamura, 2018 (0-1). Maar ook Carlsen-Ivanchuk, 2008 (0-1), 2x Carlsen-Nakamura, 2017 (½-½), Carlsen-Short, 2004 (1-0) en Carlsen-Velilla Velasco, 2007 (1-0).
7. dxc5 Lxc5 8. Dc2 Pc6 9. a3 Da5
10. Td1
De moderne aanpak. Een tijdlang was 10. O-O-O in zwang. Ook hier zijn er heel wat topspelers die zich met deze stelling hebben bemoeid. er is een oude partij Kasparov-Vaganian, 1992 die de voormalige wereldkampioen fraai wint. Het is duidelijk dat 10. b4?? niet gaat omdat de toren op a1 ongedekt staat. 10…Lxb4
10…Td8
11. Le2
Zou het kunnen dat Carlsen niet zo goed op de hoogte was van de theorie? Of komt dit zetje uit de koker van zijn analyseteam? Het lijkt er vooralsnog op dat hij met de tekstzet elke kans op voordeel heeft verspeeld. Alleen in een partij Mason-Tambini, 2014, kwam deze zet eerder op het bord. 11. Pd2 wordt algemeen beschouwd als de juiste zet. Het paard heft de penning op zijn andere paard op (waarmee wit …Pe4 verhindert) en tegelijkertijd dreigt hij met Pb3 de belangrijke zwartveldige loper te veroveren.
11…Pe4
Dat is natuurlijk de consequentie.
12. O-O Pxc3 13. bxc3 h6
Wijselijk haalt zwart de dreiging Pg5 uit de stelling. 13…Lxa3? zou overigens heel slecht zijn voor zwart na 14. Ta1
14. a4
14…Pe7
Zwart heeft geen trek meer in een geïsoleerde pion op d5 en dekt d5 daarom nogmaals met het paard.
15. Pe5
Dat laat natuurlijk wel een wit paard op e5 toe en misschien is dat stiekem wits bedoeling geweest door in de opening de zet Pf3-d2 achterwege te laten.
15…Ld6 16. cxd5
De commentatoren Chess24 waren zich vrolijk aan het maken aan met varianten zoals 16. Lh5 g6 en dan ergens een offertje. Maar het werkt allemaal niet, zoals Grischuk ook al snel moest toegeven.
16…Pxd5
Carlsen neemt weer eens genoegen met een stelling die weinig kans op voordeel belooft. Sterker nog: het komt er eigenlijk op neer dat hij zich erbij neerlegt dat hij benen moet maken om niet in het nadeel te geraken. Ook nu werd wederom gekeken naar 17. Pxf7!? Kxf7 [Een mooie variant ging verder met 17…Pxf4? 18. Pxd8 Dxc3 19. Dxc3 Pxe2+ 20. Kh1 Pxc3 21. Txd6 maar wit staat hier natuurlijk gewonnen.] 18. Lh5+ Kg8 19. Lxd6 Txd6 20. c4 [Grischuk probeerde hier in eerste instantie 20. Dg6? omdat wit mat in twee dreigt: De8+ en Lg6#) maar zwart slaat de aanval af met 20…Ld7! en wint dan.] 20…Dc7 21. Dd3 Ld7 22. cxd5 Lxa4 met gelijkspel.
17…Pxf4 18. exf4 Lxe5 19. Txd8+ Dxd8 20. fxe5 Dc7
21. Tb1 Tb8 22. Dd3 Ld7
23. a5 Lc6 24. Dd6
Wit moet wel want als hij nu een slappe zet zou doen, zou zijn slechtere pionnenstructuur zich op den duur gaan wreken.
24…Dxd6 25. exd6 Lxf3 26. gxf3
26…Kf8 27. c4 Ke8
Hier kan de wereldkampioen onmogelijk tevreden over zijn. Want na 28. c5! zou hij geen centje pijn hebben gehad in deze stelling. 28…Kd7 29. Tc1 e5!? [29…Kc6 30. f4] 30. Kf1 Kc6 31. Ke2 zou er niets aan de hand zijn. Het is namelijk essentieel dat wit na 31…Kb5?? de truc met 32. c6! bxc6 33. Tb1+ bij de hand heeft.
28…b6 29. c5
Misschien heeft hij berekend dat er geen problemen zijn. In elk geval moet hij toestaan dat hij in een toreneindspel geraakt met een pion minder én een heel lelijke structuur.
29…Kd7 30. cxb6 axb6 31. a7 Ta8 32. Txb6 Txa7
De koning wordt uiteraard geactiveerd. Maar Caruana speelt het nu heel handig. De computer vindt 33. f4 een betere verdediging, maar ik kan me voorstellen dat je als mens wel even je wenkbrauwen optrekt bij zo’n zet. Het verhindert in elk geval dat zwart ruimtevoordeel kan pakken (zoals in de partij gebeurt), maar de pion is natuurlijk wel hulpbehoevend. Toch denk ik dat het rekentuig het goed gezien heeft. Want die pion valt op geen enkele mogelijkheid handig aan te vallen. Het zou Carlsen wat moeite hebben bespaard. Op dit moment ziet het er naar uit dat de Noor nog niet in goeden doen is.
33…e5!
Zo maakt hij veld e6 vrij voor de koning en kan hij pion d6 onschadelijk maken. Carlsen begint meteen aan de noodrem te trekken.
34. Tb4
Maakt f3-f4 mogelijk. Als die dubbelpion geruild kan worden tegen die mooie op e5 staat er een dooie remisestelling van drie tegen twee pionnen op het bord. Waar kennen we dat van?
34…f5
Om f3-f4 te verhinderen met 34…g5 valt in het water vanwege 35. Tb8! en de toren grijpt in via de h-lijn.
35. Tb6 Ke6
Ja, kwijt was hij hem al, dan maar zo!
36…Kxd7 37. Tb5 Ke6 38. Tb6+ Kf7 39. Tb5 Kf6
Op 39…Te7 40. f4 is het ook klaar.
40. Tb6+ Kg5 41. Tb5
Nu had hij de strijd kunnen rekken met 41…Te7 maar na 42. Kg3 valt er ook geen eer te behalen voor zwart.
42. Tb4+
Zo blijft de toren de zwarte koning achtervolgen.
42…e4
Dit staat eigenlijk gelijk aan het toegeven dat er niet meer dan remise in zit.
43. fxe4 fxe4 44. h3 Ta5 45. Tb7 Tg5+ 46. Kf1 Tg6 47. Tb4 Tg5 48. Tb7 Tg6 49. Tb4
½ – ½
Als die WK-match tussen Karpov en Kasparov van 1984 net als tegenwoordig over 12 partijen was gegaan, was het de kortste WK-match ooit geweest, want na 9 partijen stond het 4-0 voor Karpov. Zo zie je maar dat de lengte van een WK-match behoorlijk bepalend is en ik ben het met Hans Böhm eens dat twaalf partijen te kort is en dat het m.i. tenminste 16 partijen zouden moeten zijn.
Gaat dat niet wat al teveel uit van de (twijfelachtige) aanname dat Kasparov (destijds) minstens de gelijke van Karpov was of misschien zelfs de betere? De omgekeerde redenatie snijdt eerder hout: als je na 9 partijen met 4-0 voor staat lijdt het geen twijfel wie er de beste is, dunkt mij. Na 5 maanden en 48 partijen – toen de match steeds minder met schaken te maken had maar meer en meer met psychologie, uithoudingsvermogen, mentale kracht en niet onwaarschijnlijk zelfs met politiek – stond het trouwens nog steeds 5-3. Nee, als er één WK match is geweest waarin 12 partijen ruim voldoende waren om de kampioen aan te wijzen was het wel die van 1984 (hoezeer ook ik toen op de hand van Kasparov was trouwens; maar dat doet er niet toe).
Natuurlijk had je bij 12 partijen in 1984 een heel andere match gehad. Maar juist dat kan ook een argument zijn om het bij een korte match te laten (of die nu 12 of 16 is). 1984 toonde aan dat een lange match niet zaligmakend is, integendeel: veel risicoloze remises, er komen nog kansen genoeg is immers de redenatie. Juist bij een korte match komt het er eerder op aan. De eerste partij van Caruana-Carlsen was daarvan wellicht een bewijs. Dus 12 partijen misschien wel precies goed.
De WK-match van 1984 werd om 6 winstpartijen verspeeld, zodat bij gelijke stand niet de wereldkampioen zijn titel zou behouden, wat tot die lange reeks remises leidde. Van die formule is men wijselijk afgestapt. Dat was een niet helemaal kloppende vergelijking met deze WK-match.
In de matches tussen Botwinnink en Smyslov van 1954, 1957 en 1958 over 24 partijen werd van het begin af aan om de winst gestreden en was het remise percentage een stuk lager dan in de WK-matches van de laatste jaren. In een lange match kun je nog terugkomen, zoals Euwe in 1935 terugkwam van een 6-3 achterstand na 9 partijen en na 30 partijen wereldkampioen werd. Als die match over 12 partijen was gespeeld, had Aljechin zijn titel na de 11e partij behouden bij een stand van 6 1/2 tegen 5 1/2. Je kunt er dus op verschillende manieren naar kijken.
Klopt ook weer.
Wat ik me afvraag: Heeft de FIDE-president anno 2018 nog steeds het recht om een WK-match te staken, als hij dat nodig acht?
Mijn indruk is dat Campomanes eigenmachtig handelde, toen hij de WK-match van 1984 afbrak. In ieder geval was die beslissing zeer controversieel.
Het is later bekend geworden dat Campomanes op de hand van Karpov was. En die stond op instorten, zo hij niet al ingestort was. Later bleek dat beide spelers boos waren op de Fide-president. Kasparov wilde doorspelen omdat hij bloed rook, Karpov wilde doorspelen omdat hij slechts één overwinning nodig had.
Als als.. maar als K-K ’84 een match over 12 partijen geweest, dan was het een match geweest die niet om aantal gewonnen partijen ging, maar om eindstand. Of mss wel wel om aantal gewonnen partijen. Maar dan zou Kasparov hoe dan ook anders gespeeld hebben, met 12 partijen in zijn achterhoofd. en zou het geen 0-4 voor hem na 9 partijen zijn geweest.
Je had simpelweg een totaal andere wedstrijd gehad, door een andere matchvorm.
Dit soort redeneringen van ‘als, dan zou het de kortste/langste etc match’ zijn geweest zijn verleidelijk… maar kloppen logisch gezien niet….
Nee, dat is onjuist. Karpov stond na 9 partijen met 4-0 voor (met nog een gemiste winst in de tweede partij), niet alleen omdat hij in dezelfde topvorm was als die hij een paar maanden daarvoor had geëtaleerd in London, maar (en dat is nog belangrijker) vooral omdat hij er mentaal helemaal klaar voor was en uit ervaring wist wat er bij een match om de wereldtitel kwam kijken. Kasparov heeft na afloop verklaard dat met name dat laatste een factor was, waarvan hij vooraf geen enkele notie had, en wat tijdens de match enorm van belang bleek. Kasparov werd in feite gewoon weggebulldozerd, wat hij zelf ook ruiterlijk erkende. Dat was in een match over 12 partijen, met wie het eerste voorbij de 6 punten is, ongeacht het aantal winstpartijen, ook gebeurd.
Ja Peter. Karpov was die eerste fase zeker de betere. Maar je kunt een 4-0 stand met de ene match niet zomaar overtillen naar een andere matchvorm. Dat is mijn punt, dat staat er overduidelijk. Jij maakt er iets van als dat ik karpov van toen niet de betere vind. Ehm, dat heb ik niet gezegd. Je kunt gewoon niet zeggen dat het met een andere matchvorm ook 4-0 gestaan had. Dat is niet te bewijzen. Had niet verwacht dat ik dit logisch denkende mensen zou moeten uitleggen….
@ meneer of mevrouw renzoverwer:
In mijn stukje staat nergens dat ik denk dat u “Karpov van toen niet de betere vind.” Dat heb ik ook niet in uw stukje gelezen. Wat ik er wel uit haal is dat u denkt dat het (wellicht) een heel andere match was geworden als die zou zijn gespeeld in een ander format, bijvoorbeeld “best of 12 (of 16) games”, in plaats van het daadwerkelijk toegepaste format van “first to 6 wins”. En dát ben ik met u oneens, en wel om de redenen die ik al aangaf. Die punten zijn ook terug te lezen in de NIC edities uit die periode, met name in de beschouwingen van Jan Timman en Genna Sosonko.
Het valt uiteraard niet te bewijzen, zoals u ook stelt, maar ik ben er wel van overtuigd dat na 12 of 16 partijen Karpov met 3 of 4 punten verschil zou hebben gewonnen, ongeacht het format. Kasparov had in een ander format niet anders of beter gespeeld. Hij wist eenvoudigweg niet wat hem overkwam. Los van dat Karpov ijzersterk speelde, was de druk voor een hemelbestormer van 21 jaar enorm. De Sovjet-schaakbond, de communistische partij, de Fide (Campomanes), iedere factor van enige autoriteit wilde dat Karpov won. Vanaf 1982, toen Kasparov Karpov bijhaalde op de ratinglijst, was de rivaliteit ook zo groot. En Kasparov was voor de WK-match nauwelijks getest, ook niet in het voorafgaande kandidatentoernooi: een beetje door Beliavsky in de kwartfinale, helemaal niet door Smyslov in de finale, eigenlijk alleen door Korchnoi in de halve finale. Die match was tot ieders stomme verbazing tot aan die dramatische zesde partij volledig in handen van Korchnoi en dat had inderdaad heel anders af kunnen lopen.
Kasparov wist zich tegen Karpov gewoonweg geen raad. Hij koos met wit in het Dame-Indisch voor 4 g3 en ging zijn favoriete 4 a3 uit de weg, liep met zwart in de 7e en 9e partij bloedneuzen op in de Tarrasch, waar hij eerder tegen Smyslov geen problemen mee ondervond. Dat zijn allemaal zaken die niets met het format te maken hebben, maar met de immense druk van buitenaf (en het spel van Karpov). Hij hervond zich pas later en begon om een debacle af te wenden met zijn vertragingstactiek. En mijn overtuiging is, dat het in een best of 12 (of 16) dan allang (veel) te laat zou zijn geweest.
Zoals Timman later in een interview (ook in NIC) stelde is van alle onverkwikkelijkheden in deze match eigenlijk nog het meest kwalijke geweest, dat het een bom heeft gelegd onder de tot dan toe nog goede onderlinge verhoudingen tussen Karpov en Kasparov, en de weinig frisse rol die de Fide (Campomanes) daar in heeft gespeeld. En dat hebben we later helaas wel meer gezien.
Het is meneer renzoverwer. ratings.fide.com/card.phtml?event=1029819, 10 seconden zoeken via google. Kan iedereen.
ik heb die WK-match van 1984 er bij gehaald en je kunt dat inderdaad niet één op één op de huidige WK-matches van 12 partijen betrekken, maar toch pleit ik voor de zienswijze van Peter Huisman. Toen Kasparov in 1984 door het sterke spel van Karpov na 9 partijen met 4-0 achter kwam, was zijn enige redding op remise te spelen en af te wachten of er een zwak moment zou komen in het spel van Karpov, wat pas aan het eind van de match gebeurde. Dus ik denk wel dat Kasparov na die 4-0 achterstand op remise is gaan spelen en dat hij daarvoor meer risico’s nam, anders is het niet goed te verklaren dat hij daarna 17 remises op rij maakte, voordat hij de 27e partij verloor. Ik kan dat niet staven door al die partijen na te spelen, maar het lijkt me een vrij logische conclusie.