Carlsen-Caruana in de media (6): Böhm: “Er zit nog geen schwung in.”
Er zit nog geen schwung in de WK-match. Een van beiden moet een doelpunt maken, dan gaat er wat gebeuren. Dat het incident met het filmpje zo werd opgeblazen, geeft al aan dat er op het bord niet veel gebeurt. Dat wit geen openingsvoordeel heeft, is raar. Dat zijn een paar uitspraken van Hans Böhm in het radioprogramma ‘Langs de lijn en omstreken’, met als gast Jules Deelder, die Fischer tenminste nog een rare gozer vond.
De uitzending van het sportprogramma werd opgenomen na de vijfde partij, die de vijfde remise opleverde. Böhm begint te vertellen dat Carlsen in Noorwegen een ster is met een eigen realityshow op televisie en dat schaken er belangrijker is dan voetbal.
Later in het programma vertelt hij dat schaakwereldkampioenen, zoals Anand en Karpov, een enorme status hebben en overal aanzitten bij presidenten en keizers.
Maar de match zelf, kan die hem boeien? “Nee. Het aftasten duurt te lang. Dat aftasten gebeurt trouwens ook bij andere sporten, als een van beiden een doelpunt maakt, gaat er wat gebeuren.”
Het uitgelekte filmpje van Caruana, was dat een sensatie? “Nee. Een opening die Caruana aan het voorbereiden was, stond heel eventjes op het scherm. Als je dat al moet gebruiken om de spanning op te voeren, begrijp je wel dat er op het bord niet veel aan de hand is.”
Over het witvoordeel: “Het is net als bij tennissen: je serveert. Dat is een voordeel. Maar in deze match lijkt het wel alsof wit geen enkel voordeel heeft uit de opening. Na 20 zetten staat steeds zwart een stukje beter. Dat is een beetje raar. Maar het wordt wel steeds remise.”
Over het totaalbeeld van de partijen: “De partijen zijn niet dramatisch. Er zit geen schwung in.”
Jules Deelder ten slotte: “Met die Fischer waren mensen die niet van schaken hielden, er toch in geïnteresseerd. Net zoals mensen die niet van boksen hielden, wel naar Cassius Clay keken. Want die Fischer was een rare gozer. Toen gebeurde er wat, zat iedereen met rode oortjes te luisteren.”
Beluister het fragment hieronder:
Ik ben het helemaal met Hans Böhm eens over dat aftasten, waardoor de schwung uitblijft. Het is een nadeel van deze tijd met al die engines, die alles uitrekenen. In de WK-match van 1954 tussen wereldkampioen Botwinnik en uitdager Smyslov werd vanaf het begin om de winst gespeeld. Botwinnik won de eerste partij met zwart en de 2e en 4e partij met wit. Na 6 partijen was de stand 4 1/2 tegen 1 1/2. Dus dat aftasten is niet iets dat er altijd al was.
Wat heeft dat te maken met engines? Niks toch? Wat openingen betreft is de engine vergeleken met vroeger nu een nieuw hulpmiddel, maar daarna toch niet meer? De spelers hebben tijdens het spelen toch geen engine bij de hand! Iets anders is dat in het verder verloop de partijen – volgens de engine – steeds binnen de remisemarge blijft. Dat wijst er hooguit op dat beide spelers weinig risico nemen ofwel (zoals in partij 6?) bijna optimaal schaak spelen. Maar dat de schwung er nog niet in zit heeft dan toch niet te maken met engines? Tenzij… tenzij het zo is dat als er geen fouten gemaakt worden in de opening op dit niveau remise een min of meer automatische gevolg is. Schaakspel dus een remisespel?
Dat is goed mogelijk. De vorige WK-match Carlsen-Karjakin 2016 begon met zeven remises. De achtste partij won Karjakin (met zwart), nadat Carlsen iets te ver was gegaan. Maar er gebeurde genoeg in de partijen ervoor: volgens mij stond Carlsen in partij 3 en 4 overwegend, en had Karjakin in partij 5 kansen. En in deze match heeft Carlsen in partij 1 natuurlijk wel het een en ander gemist.
Het kan raar lopen in die matches, zowel in deze tijd als een paar decennia geleden. In Karpov-Korchnoi 1978 eindigden de eerste zeven partijen in remise en won Karpov de achtste. In de match van 1981 tussen dezelfde spelers stond Karpov na vier partijen met 3-0 voor.
Ik bedoelde te zeggen dat tegenwoordig de secondantenteams van te voren met hulp van de engines van alles doorrekenen en het lijkt mij dat dat duidelijk invloed heeft op de speelwijze. Maar er zullen ook andere redenen zijn, zoals een behoedzame aanpak uit angst te verliezen. Nogmaals dat aftastende komt duidelijk meer voor dan vroeger, al speelden Petrosian en Spasski in hun WK-match van 1966 ook de eerste zes partijen remise. Maar in de WK-match van 1957 tussen Botwinnik en Smyslov hadden beide schakers na 6 partijen tweemaal gewonnen en in de revanchematch van 1958 stond Botwinnink met vier overwinningen al met 5-1 voor. Botwinnik had in die WK-matches niet eens de hulp van secondanten.
Ja, de rol van secondanten is sterk gewijzigd. Ook was voorheen al vooraf of tijdens de match duidelijk wie de secondanten van de beide spelers waren, want die waren ter plekke aanwezig, bijvoorbeeld in de persruimte, en voor en na de partij in de buurt van de speler zelf. Nu wordt tijdens de persconferentie ná de match door de spelers in veel bedekte termen min of meer verklaard door wie ze zijn ondersteund, vaak nog louter digitaal, van een afstand van duizenden kilometers vandaan. Peter Svidler en Sasha Grischuk doen er op chess24 ook wel eens een slag naar, maar ze vertellen erbij dat ze zich vooral baseren op wat er op social media wordt gepost.
Mij staat bij dat Botwinnik en Petrosjan (en ook Smyslov), als ze moesten kiezen tussen het meenemen van hun vrouw of een secondant, ze geregeld kozen voor de eerste.
Kan deze mening niet echt delen, de remises moeten natuurlijk verklaart worden…
Ligt meer aan het niveau van de spelers en de opzet van de match. Als ze gewoon een 10 of 12 kamp zouden spelen dan kon men een stuk minder voorbereiden. En zou het sowieso interessanter worden. Want dan zouden er meer concurrenten zijn. Plus een remise aannemen is dan veel riskanter.
Ik vind een tweekamp echt kansloos en saai.Gaat ook nergens over. Die kandidaten matches afschaffen en integreren als een 12 kamp. De winnaar is dan wereld kampioen. Dat zou ik graag zien. De regerende wereldkampioen heeft in het huidige systeem ook wel een makkie. (Je zou kunnen zien als een beloning, maar toch…)
Alhoewel als een speler zwakker is dan wint de ander wel gewoon dus ligt vooral aan het hoge niveau van beide spelers of anders gezegd het evenwichtige niveau op dit moment.
Echter remises op dit niveau vinden vrij veel plaats. Als engines volledig leidend waren had Carlsen de eerste partij moeten winnen, Caruana de laatste. Echter gelukkig zien we dan dat mensen zijn.
Wellicht slaat de vermoeidheid toe bij spelers of gaat een van beide meer forceren / risico nemen om het evenwicht te doorbreken.
Ik ben ook niet mee eens dat een overwinning per definitie mooier is dan een remise.
Eigenlijk is het nooit goed, want alles moet altijd anders.
Het ging over het missen van Schwung. Als ik dan naar alle 105 partijen tussen de twee absolute topspelers uit de jaren ’50 kijk, n.l. Botwinnik en Smyslov dan speelden die veel openingen met Schwung, zoals het Konings-Indisch en het Siciliaans met de Richter-Rauser en de Draak. Botwinnink speelde ook graag de Winawer variant van het Frans. Geen afruilvarianten, zoals bij de Berlijnse verdediging, het Russisch of de Rossolimo variant van het Siciliaans. Op één uitzondering na: in 1941 kwam de variant uit het Russisch op het bord die in de 6e partij door Carlsen in deze WK-match werd gespeeld. Dat was dus potremise.
Oneens. 5 van de 7 potjes zijn foutloos gespeeld. Dat kan je ‘geen swung’ noemen. Ik noem het perfect spel. Wat verwacht je anders om de titel? Dat de blunders je om de oren vliegen?
“Eigenlijk is het nooit goed, want alles moet altijd anders.”
Heel goed opgemerkt, Black Knight. Dat valt me altijd op bij bijv schaatsen en wielrennen. Als de verschillen klein zijn, klagen bep. luitjes over ‘ het ontbreken van iemand die er echt boven uitsteekt’. Steekt er dan iemand zwaar bovenuit, dan heet weer ‘ saai, geen echte strijd’.
In politiek verslaggeving zie je dergelijke processen ook. Brr
Deze match vind ik helemaal niet saai. C en C spelen lange partijen, vechten Alleen het resultaat is steeds remise. Het is kennelijk wennen aan twee zo gelijkwaardige spelers. Wel, wen er maar an!
Prima dat jullie een ander oordeel hebben en ik geef toe dat er wel degelijk goed gespeeld wordt, maar er wordt minder het avontuur gezocht dan in een aantal andere WK-matches uit het verleden. De eerste WK-match, die ik in de krant gevolgd heb, was die tussen Tal en Botwinnik in 1960. Daar stond in de 6e partij het bord in vuur en vlam na het verbijsterende paardoffer van Tal met zwart op f4. Dat is wat ik Schwung noem en waar ik erg van geniet en naar ik aanneem Hans Böhm ook. Ik geef die partij en dan weten jullie wat wij missen in deze WK-match. En er waren toen meer spannende partijen. www.chessgames.com/perl/chessgame?gid=1032537
Deze match van 12 partijen is te kort voor een WK. Hierdoor blijkt dat bij beide spelers de angst om te verliezen groter is dat de wil om te winnen. We zagen dit al eerder bij Karjakin – Carlsen, maar het lijkt nu nog erger geworden. Ze kiezen slappe openingen met wit en proberen slechts te winnen zonder enig risico te willen nemen. Er zit inderdaad geen schwung in.
Dat er straks bij 6-6 een barrage wordt gespeeld met een versneld tempo, draagt er ook niet aan bij om er een echte strijd van te maken. Alle andere oplossingen lijken mij beter, bijvoorbeeld:
Bij een eindstand van 6-6 is de uitdager de nieuwe wereldkampioen. De huidige wereldkampioen behoudt bij een gelijke eindstand dus niet zijn titel, zoals vroeger. Laat de wereldkampioen maar aantonen dat hij inderdaad beter is door de match te winnen.
Carlsen is nu slechts wereldkampioen omdat hij beter kan snelschaken dan Karjakin. Dat is vreemd.
Het probleem is de risicoloze spelkeuze. Geld maakt meer kapot dan je lief is? Ik geef je op een briefje dat ik zo goed als perfect afspeel in een saai ongelijke loper eindspel. Risicoloos spel is in wezen geintroduceerd met de match K-K 1978 (remises tellen niet, dus geen vaste eindstreep), geperfectioneerd in een andere K-K match die na 48 partijen werd afgebroken. Inmiddels is er een generatie topspelers aangetreden die in een WK-match systematisch de echt open stellingen mijdt. Vooral half gesloten en gesloten stellingen, en veel dames ruilen. Kramnik heeft de berlijnse verdeging van stal gehaald. Gaaaaap. Ik beschouw Carlsen en Caruana als twee bankdirecteuren die hun WK-bonus komen opstrijken. 80.000 per partij, welke gek heeft dat voor deze partijtjes over ? Per ongeluk komt er een keer een spannend eindspel uit de bus. Niet zo vreemd dat de sponsoren langzaam maar zeker afhaken. Dit spreekt niet meer tot de verbeelding. Hoe beter een partij te begrijpen is, hoe spijtiger dat in een WK-match is. Moeilijke, welhaast onbegrijpelijke partijen, waarin het echte gevecht wordt opgezocht, waarin telkens eenzelfde speler als winnaar uit de bus komt – dát dwingt bij het brede publiek echte bewondering af.
Ik heb altijd veel bewondering gehad voor Petrosjan. De tegenstander weinig kansen geven en toeslaan als het kan. Als een kat die spinnend wacht tot de muis langskomt. Hij werd door veel mensen saai gevonden. Maar daar was ik het niet mee eens. Ik vond het een ander soort schaak, vaak niet (eenvoudig) te volgen, maar wel boeiend. Gelukkig hoef ik me daar niet meer mee bezig te houden.
Er is een nieuw soort schaak uitgevonden, met Berlijnse muren en sterke computers, een soort Petrosjan 2.0. Geen kansen weggeven en toeslaan bij de strafschoppen (de barrage) als dat kan. Wel leuk om achteraf de analyse te lezen van onze commentaren hier, maar als kijkspel niet echt boeiend.
Het is een discussie die eigenlijk nergens heen gaat. Aan de hand van je eigen niveau kan een pot saaier of interessanter lijken. Toen ik nog een stuk zwakker was had ik geen begrip voor subtiel positiespel. Als er niet gehakt werd met tegengestelde rokades vond ik het geen swung hebben. Hoe hoger je komt, hoe minder blunders, hoe meer je subtiele finesses gaat waarderen.
Ik denk, ja weet vrijwel zeker, dat we hier met de laatste match “oude stijl” te maken hebben. De FIDE zal toch ook wel inzien dat het zo niet verder kan. Wat dat betreft, kan inderdaad de vergelijking met dammen gemaakt worden. Daar had je destijds matches van 20 partijen. Toen zijn ze overgestapt op een systeem met sets. Hoe het bij de komende WK-match dammen gaat, weet ik niet.
Dus in de toekomst wordt het oftewel een match met een andere opzet, oftewel een toernooi, zoals in 2005.