Remises in WK-matches

Acht remises in een WK-match, hoe bijzonder is dat? Is dat vaker voorgekomen? Nou, in de negentiende eeuw in elk geval niet. In de twintigste eeuw wel.

Negentiende-eeuws schaak staat bekend als romantisch. In de eerste WK-match, Steinitz-Zukertort 1886, stond het na vijf partijen 4-1 voor Zukertort. Zonder remises! Steinitz won de volgende twee partijen en hij won de match met maar liefst 12,5-7,5 met vijf remises.

Steinitz-Chigorin 1889 was bizar. Na zestien partijen stond het 10-6 voor Steinitz zonder remises! Daarna viel de eerste remise, maar omdat de match over twintig partijen zou gaan is het aannemelijk dat dat de reden was van de remise. De match was daarmee afgelopen.

Ik sla er een paar over en ga naar Lasker-Mashall 1907. In die match werd een record gevestigd. Vanaf de vierde partij eindigden er vier partijen op rij in remise. Dat was nog nooit voorgekomen! Remises telden overigens niet mee, het ging om degene die het eerste acht partijen won. Lasker bereikte dat nogal overtuigend, hij won met 8-0 naast zeven remises.

Lasker-Schlechter 1910 was pas de eerste WK-match die begon met een remise en ook meteen met vier op een rij. Schlechter won de vijfde partij, daarop volgden weer remises, Lasker won de tiende partij en daarmee was de match afgelopen. Eindstand 5-5 en Lasker behield zijn titel. Een match die je zou kunnen vergelijken met Carlsen-Karjakin 2016, zij het dat daar een barrage op volgde. Maar de overeenkomst: de wereldkampioen verloor een partij, pakte later een punt terug en alle andere partijen eindigden in remise.

Lasker-Capablanca 1921 had over de eerste negen partijen exact hetzelfde verloop. Acht remises met in de vijfde partij een overwinning van de uitdager. Nu won de uitdager, Capablanca, de match wel. De match zou gaan tot acht overwinningen, met een maximum van 24 partijen. Bij een stand van 4-0 naast tien remises gaf Lasker de match op.

Een nieuw remiserecord werd gevestigd bij Capablanca-Aljechin 1927. Vanaf de dertiende partij werd acht keer op rij remise gespeeld, vanaf partij 22 zeven keer op rij. Aljechin won, won ook twee keer een WK-match van Boboljubov, waarna de ons aller bekende match van 1935 volgde. Van de dertig partijen eindigden er dertien in remise, waaronder geen lange rijen. Euwe werd wereldkampioen en verloor zijn titel twee jaar later in een match waarin het beeld qua remises ongeveer hetzelfde was.

In de match Botwinnik-Bronstein 1951 eindigden 14 van de 24 partijen in remise. Drie jaar later bij Botwinnik-Smyslov 10 van de 24.

Een match met veel remises was Petrosian-Spassky 1966. Begonnen werd met zes remises en uiteindelijk werden het er 17 van de 24.

Fischer-Spassky 1972 was een tumultueuze match, maar vanaf partij 14 zat er wel een serie in van zeven remises.

Karpov-Kortchnoi 1978 begon met zeven remises en kreeg er uiteindelijk 21 van de 32.

Legendarisch, voor wat betreft remises, is Karpov-Kasparov 1984-85. Karpov kwam voor met 4-0 bij vijf remises. Hierop volgden zeventien remises op een rij. Karpov won weer een partij, toen weer vier remises, Karpov verloor een partij, toen veertien remises. Vervolgens won Kasparov twee partijen op rij, waarna de FIDE-president besloot de match af te breken en Karpov wereldkampioen te houden.

Ook veel remises vielen er bij Kasparov-Kramnik in 2000. Kramnik won de tweede en tiende partij, de overige dertien partijen eindigden in remise.

Anand-Gelfand 2012 was daarmee vergelijkbaar. Gelfand won de zevende partij, Anand de achtste en veertiende, de overige dertien partijen werden remise.

Iets dergelijks gebeurde ook twee jaar geleden bij Carlsen-Karjakin. Karjakin won de achtste, Carlsen de tiende, er vielen tien remises waarna Carlsen de tiebreak won.

De match die nu wordt gespeeld kan een unicum worden (twaalf remises?), maar als er in de laatste vier partijen twee beslissingen vallen, is het verloop niet uitzonderlijk ten opzichte van de afgelopen decennia. Wel ten opzichte van de negentiende eeuw. Waar dat aan ligt? Waren het toen koffiehuisschakers, of is de oorzaak dat de voorbereiding toen nog niet zo professioneel was, zoals nu met secondanten en computers?

 

De statistische gegevens in dit verhaal komen uit The Big Book of World Chess Championships, uit 2016.

 

2 Reacties

  1. Avatar
    Pieter Priems 21 november 2018

    Schaken is natuurlijk veel professioneler geworden. Topspeler worden is  iets waar je vanaf je 4e aan werkt, inclusief goede trainers. Dus meer dan een beroep. Er zijn ook heel veel meer spelers en dan heb je meer kans op uitzonderlijke talenten.

    Het aantal gespeelde partijen is enorm geworden en ze zijn nu allemaal bekend bij heel veel schakers. Er is ondertussen heel veel meer opening- middenspel- en eindspeltheorie. Met computers kan je heel snel, heel veel informatie opnemen en daarnaast helpen ze bij het (snel) vinden van oplossingen en zetten.

    Steeds meer wetenschap ipv kunst. Alleen dat laatste missen we nu soms een beetje, het onverwachte, de geniale invallen.

  2. Avatar
    Aard 21 november 2018

    Doen de PCA matches ook mee? De eerste 8 partijen van Kasparov-Anand in 1995 eindigden in remise. Gaat dat record er vandaag aan ?!

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.