Once upon a time in the west
Op vrijdag 22 februari kwam er in Soest een einde aan de bekeraspiraties van En Passant voor dit seizoen. In een volgepakt Gildehuis was het bijna een herhaling van de wedstrijd uit november 2016, die overigens al rond tien uur in 2-2 was geëindigd met vier remises. Wij wonnen toen na strafschoppen. De herhaling zit hem dan ook niet in de eindscore, maar in de paringen. Ook toen Henk Vedder tegen Eric de Haan, Richard Vedder tegen Reynir Helgason en Dick de Graaf tegen Adriaan de Jongh. Destijds was er ook nog Manuel Bosboom tegen Gerrit Muis. Nu was er Arie van der Burch tegen Robin Reichardt.
De score werd geopend aan het tweede bord…
Reynir Helgason – Richard Vedder
Bord 2
1.d4 d5 2.Pf3 Pf6 3.Lg5 e6 4.e3 Le7 5.Pbd2 0–0 6.Ld3 c5 7.c3
Een ogenschijnlijk kalme opening, maar zeker niet zonder venijn. Zolang wit namelijk niet kort rokeert moet zwart altijd rekening houden met een aanval op zijn koning. Zo zal h6 dan altijd met h4 beantwoord worden. Daarom koos ik voor de nu volgende zet, in de hoop ooit met La6 die witte lopers te ruilen.
7…b6 Met deze wat minder gebruikelijke zet (het damepaard ontwikkelen komt vaker voor) vestigde ik overigens een dubieus persoonlijk record: zeven zetten geschaakt met een telefoon in mijn broekzak die niet uitgeschakeld was. Mijn oude record dateerde nog uit de tijd dat we derde klasse speelden. Uit tegen Philidor Leeuwarden 2 merkte ik na drie zetten dat ie nog aan stond. Overigens had ik mijn eigen telefoon keurig uitgeschakeld, maar al ijsberend merkte ik tot mijn schrik dat ik de telefoon van de baas nog in mijn broekzak had. Het zal je toch gebeuren! Nou, dan had ik dat armetierige ouwe ding van Finse makelij waarschijnlijk tegen de muur kapot gesmeten!
8.Pe5 Pfd7 8…La6 9.Pc6 leek me niet zo fijn, vandaar dat ik eerst dat sterke paard op e5 eens op de korrel nam.
9.h4 f5
Ook een manier om die loper van d3 in te dammen. Met 9…Pxe5 10.dxe5 Pc6 11.Pf3 staan er mij teveel stukken op de koning gericht.
10.f4 10.Pdf3 lijkt logischer, maar Reynir had hier al een bruut plan bedacht.
10…Pxe5 11.fxe5 Na 11.dxe5 Pc6 heeft zwart niks te klagen en ooit zal eens d5–d4 volgen om de d-lijn en de lange diagonaal te openen. Maar ik kon me hier nog niet voorstellen dat wit genoeg compensatie voor de pion zou hebben en sloeg vrijwel meteen.
11…Lxg5 12.hxg5 Dxg5 13.Df3
13…h6 Misschien overvoorzichtig, maar ik wilde de zet Dg4 bij de hand houden, zonder dat dat ten koste zou gaan van pion h7. Met 13…La6 was niets mis.
14.Th5 Dg6 15.Th4 La6 16.Lc2 Pc6 17.0–0–0 cxd4 18.exd4 Tac8 19.Kb1 Dg5
20.g3 Wit moet het geduldig spelen. Na meteen 20.Df2 Le2! wordt de toekomstige breek met g4 bijna onmogelijk.
20…Tc7 Ik kreeg een beetje last van teveel optimisme en zag allerlei aanvalsplannen. Alleen die van wit gaan sneller. Daarom was het beter de verdediging te versterken met 20…Lb5 en dan Pe7 en Le8 en eventueel naar g6 of zoiets.
21.Df2 Tcf7 21…Lb5 kon nog steeds, maar de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik nooit naar dat plan had gekeken. Reynir peperde me dat na afloop in. En gelijk had ie!
22.Pf3 Dd8 23.Tdh1 Te8?
Er was nog niet veel aan de hand, maar nu wel omdat ik het onzalige plan verzon om met de koning richting de veilige damevleugel te lopen. Niks doen en een beurt overslaan was beter geweest.
24.g4 Uiteraard! Wit grijpt meteen zijn kans nu de druk op Pf3 weg is.
24…Kf8 25.Tg1 Ke7 25…fxg4 26.Thxg4 is ook bijzonder naar, maar met het stug volghouden van die koningswandel versnel ik het einde danig.
26.gxf5 exf5 27.Tg6 Kd7 Een forse blunder, deze voltooiing van de reis, maar wit stond in alle varianten al gewonnen.
28.Td6+
1–0
Een tegenvaller voor ons, maar de stand werd aan het topbord recht getrokken. De gedachten van mijn broer gingen naar aanleiding van deze partij 25 jaren terug naar een partij die hij ooit speelde in het westen van het land. Ik geef het woord aan Henk…
Op de kop af 25 jaar geleden mocht ik op grond van de Nederlandse jeugdtitel meedoen aan het befaamde Hoogovens B-toernooi. Een tienkamp met Nijboer, Reinderman, Schwartzmann, Wojtkiewicz, Winants, LB Hansen, Cifuentes, Pliester, Jonkman en ik dus. Nadat ik met 0 uit 2 begonnen was, beloofde Paul Meiland van Hotel de Wijck mij gratis bier als ik de derde ronde zou winnen. Dat trof, ik speelde met wit tegen clubgenoot Leon Pliester, dus daar moest ik wel een kansje hebben. Voorbereiden zat er niet in. Ik had geen computer bij me, geen boeken, geen niks en bovendien speelde Pliester van alles, zodat het (ik) toch geen zin had om me voor te bereiden. Gewoontegetrouw bedacht ik dus achter het bord iets om de gebaande paden zo snel mogelijk te verlaten. Dat ‘zo snel mogelijk’ lukte heel aardig, maar dat ging niet zonder schade. Na een zet of 9 waren de anagrammenkoning en ik al door het grootste deel van onze tijd heen.
Henk Vedder – Leon Pliester
Hoogovens-B Wijk aan Zee (3), januari 1994
1.e4 c5 2.Pf3 e6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Ld3 Pc6 6.Le3
Hier begon de ellende al. Niet al te vaak gespeeld. Ik wist er al helemaal niks van, maar mijn idee was om het paard op b1 nog een tijdje op stal te laten, zodat a6 en b5 makkelijker opgevangen kon worden en wie weet zou ik nog eens c4 doen. Punt is wel dat de volgende zet doorgerekend moest worden.
6…d5 7.exd5 Pxd5 8.Pxc6
8…bxc6 8…Pxe3 moest natuurlijk ook berekend worden, maar ik had het idee daar wel aardig uit te komen. Ik vreet door naar h8 en dan staat h7 ook ongedekt en komen we ook wel weer die hoek uit.
9.Ld4
Het idee achter deze zet was aanvankelijk om de ontwikkeling van de loper van f8 te bemoeilijken, maar het is dus ook weer rekenen geslagen aangaande dameuitvallen en lastige paardzetten.
9…Pb4 Migchiel de Jong poogde later dat jaar tijdens het VB Accountantstoernooi in Leeuwarden 9…c5 Dat kan natuurlijk prima, maar in de praktijk ging het hard.
10.Le4
10…La6 Een jaar later probeerde Gert Ligterink in de slotronde van de hoofdklasse 10…f5 Deze partij heb ik helaas niet meer in mijn bezit. Met 11.a3 offerde ik een pion en won uiteindelijk een ongelijk lopereindspel met een pion meer. Het was onze enige winst in de met 7,5–2,5 verloren match met Volmac Rotterdam, maar het leidde er wel toe dat De Variant op tiebreak (ik meen het wegvallen van het laagste bord in de onderlinge, want in bordpunten stond het gelijk) voor het eerst de landstitel binnenharkte in dezelfde zaal. Saillant detail is dat deze partij me dus ook al een boel gratis bier opleverde
11.c3 Dh4 12.Df3 Een gekkenhuis, een hoop rekenwerk vooral, maar ik overleefde en won.
12…Pd5 13.Pd2 f5 14.Lxd5 cxd5 15.0–0–0 Kf7 16.De3 Ld6 17.Le5 Lxe5 18.Dxe5 Thc8 19.Pf3 Df6 20.The1 Dxe5 21.Txe5 Tab8 22.Tde1 Ld3 23.Txe6 h6 24.Te7+ Kg8 25.Txa7 Le4 26.Pd2 Ta8 27.Txa8 Txa8 28.Pxe4 dxe4 29.a3 Kf7 30.Kc2 g5 31.Ta1 Ke6 32.a4 f4 33.b4 Ke5 34.a5 g4 35.a6
1–0
Een aardig potje natuurlijk en de resultaten waren bepaald niet slecht. Toch heb ik het daarna jaren niet meer gespeeld, omdat ik niet tevreden was over wat er op het bord zou komen als zwart met e5 en d5 krachtig in de tegenstoot zou gaan. Welnu, dacht ik enige jaren geleden, dat overleven we ook wel weer en dus besloot ik het weer eens te spelen als ik de gelegenheid zou krijgen. In vluggertjes natuurlijk, maar verder kwam het niet meer op het bord. Tot 22 februari in de bekerwedstrijd Soest-En Passant:
Henk Vedder – Eric de Haan
Bord 1
1.e4 c5 2.Pf3 e6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pc6 5.Le3 Pf6 6.Ld3 d5 7.exd5 Pxd5 8.Pxc6 bxc6 9.Ld4 Dh4
Daar zijn we weer. Eric had hier de helft van zijn bedenktijd al opgebruikt, terwijl ik vertrouwde op mijn rekenwerk van januari 1994. Deze dameuitval had ik nog niet eerder tegen gehad, maar natuurlijk wel vluchtig bekeken. Is het dan allemaal zo gunstig voor wit? Nou nee hoor, dat valt allemaal wel mee, maar ik ben doorgaans al tevreden als ik zonder kleerscheuren mijn ontwikkeling voltooid heb en de stelling die eraan komt bevalt me wel.
10.Le5 Dg5 11.Lg3 Pb4 12.0–0 Pxd3 13.Dxd3
Het loperpaar ingeleverd, maar de ontwikkeling voltooid en een veilige koning. Dat loperpaar lost zich zo wel op. De zwarte isolanus is ook niet zo’n groot probleem denk ik, zolang wit ook nog een c-pion heeft.
13…Le7 14.Pc3 0–0 15.Ld6
Eric ging hier in zijn laatste 20 minuten. Ik denk dat veel tijd verloren ging in het taxeren van de stelling na loperruil. Is dat een hele nare stelling of valt dat mee en moet ik dat vermijden? Zelf droomde ik natuurlijk van een stevig gedekt paard op c5 of d6, wat in deze stelling wit onmiskenbaar in het voordeel zou brengen.
15…Td8 16.Lxe7 Dxe7 17.De3 La6 18.Tfd1 Db4 19.b3 c5
Een poging om de zwakke c-pion te ruilen en daarnaast de loper ruim baan te geven. Bovendien moest Eric ook steeds rekening houden met dat pionnetje op a7. Eric ging hier zijn laatste tien minuten in. Ik had nog ruim een uur. Toch is mijn computer verder niet erg onder de indruk.
20.Pe4 c4 21.Pc5 Db6 22.b4
Nu heb ik dat eerder beoogde paard, maar helaas staat de pion niet meer op c6, zodat de impact aanzienlijk minder is.
22…Lb7 23.c3 Td5 24.Txd5 Lxd5
Kijk, een mooi paard, maar meer ook niet. Mijn a-pion had hier op a5 moeten staan, dan had ik het wel geloofd, maar de zet a5 is helaas eerder voor zwart.
25.Td1 h6 26.h4 a5 27.a3 axb4 28.axb4 Dc6 29.Dg3 Ta2 30.Td4 f5
31.Td1 Ik was inderdaad van plan om op g4 te gaan staan, maar na deze f5 komt het daar niet meer van. Terug het hok in dus, we moeten nu op de e-lijn zijn. Ook Dg6 komt onder omstandigheden in de stelling en dan komen er ook dreigingen als Txd5, als ik tenminste dan al niet naar de e-lijn vertrokken ben.
31…Ta3 32.Te1 Kh7 Jammer, net nu ik Dg6 van plan was. Op h5 zal wel De8 volgen, dus dat kan even de ijskast in. Eric zat hier overigens al in de buurt van zijn incrementtijd.
33.De5
33…Lxg2 Pas hier gaat het echt fout. Zwart had de e-pion niet los mogen laten, want nu heeft wit niet alleen een sterk paard maar ook een daverende aanval.
34.Pxe6 Ta7 35.Dxf5+ g6 36.Pf8+ Kg7 37.Pxg6 Dxg6 38.Dxg6+ Kxg6 39.Kxg2
En nu een gewonnen eindspel.
39…Kf5 40.Kf3 Ta3 41.Tc1 Ke5 42.Ke3
En hier viel de vlag, maar met behulp van f4 en Td1+ komt de witte koning op d4 en is het weldra afgelopen.
1–0
Dank, broeder!
Daarmee werd het 1-1 en het was hopen op een gelijkspel. De Kaaieman leek ietsje beter te staan, maar Arie van der Burch leek een opgelegde winst te hebben tegen onze Robin. Henk en ik besloten even een biertje te kopen bij meneer Baltus en toen we terugkwamen zagen we tot onze verrassing dat Arie de winstvariant niet had gevonden en had afgewikkeld naar een eindspel dat totaal remise leek.
Edoch, toen begon Robin, enigszins geplaagd door tijdnood, onnodig pionnen weg te geven waarna hij dat eindspel toch nog verloor.
Toen was het wachten op Dick. Zijn voordeel leek onvoldoende voor de winst, maar ineens vond hij in het pionneneindspel een fraaie doorbraak. Twee pionnen geofferd om te kunnen promoveren. Dat lukte ook, maar Adriaan promoveerde ook. En die kon vervolgens dat eindspel gaan uitmelken. Dat zie je nu altijd als de zaken geforceerd moeten worden.
De partijen van Robin en Dick heb ik helaas niet voor u. Door de tijdnood en het daarmee vervallen van de notatieplicht zijn ze nog niet voor de helft genoteerd. Maar daarom krijgt u in de viewer de partijen waar Henk in zijn verslag naar verwees. Nu ja, behalve dan die tegen Gert Ligterink.
Update 26 februari: Na publicatie van dit verslag kreeg Henk van twee kanten de verloren gewaande partij toegezonden. Gert Ligterink stuurde de partij en sprak van “Het verloren pareltje”. Of dat zo is mag u zelf beoordelen, want ik heb de partij hieronder toegevoegd. Johan Hut stuurde de rubriek uit de Gooi- en Eemlander van 23 april 1994, geschreven door zijn voorganger Wim van der Wijk. Wims conclusie daarin was opmerkelijk. Volmac Rotterdam had zich voor deze laatste ronde enorm versterkt, maar ze hadden beter Volmac Rotterdam 2 kunnen versterken. Die verloren namelijk met grote cijfers van De Variant dat daardoor precies langszij kwam. Meer over die rubriek trouwens in mijn bescheiden commentaar bij de toegevoegde partij. Een historische rubriek, zou ik willen zeggen! En ik heb die ook toegevoegd!
Ik denk dat die partij tussen Henk Vedder en Gert Ligterink op 1-4-1995 in de voorlaatste ronde van de KNSB competitie 1994-1995 gespeeld werd, toen Volmac/Rotterdam met 5 1/2 tegen 4 1/2 van HSG won. In de laatste ronde won Volmac van Panfox/de Variant uit Breda en werd kampioen, terwijl HSG Volmac II met 9-1 verpletterde. Mogelijk heeft Ligterink die partij nog wel in zijn bezit.
www.ericr.nl/schaken/knsb9495/hk.html
Nee, het was op 16 april 1994, de slotronde van een seizoen eerder. Slechts enkele maanden na deze eerste partij tegen Pliester. In mijn herinnering dacht ik dat het een jaar later was, maar nee dus 🙂 …
Zie daar ook de eindstand. Evenveel match- en bordpunten!
Jeetje, Henk, kijk dan gewoon even in de schaakrubriek van Wim van der Wijk in De Gooi- en Eemlander van 23 april 1994, afgedrukt in ons clubblad van mei 1994. Daar staat de partij gewoon in.
Opmerkelijk citaat van Wim: “De Nederlandse schaakwereld vindt het natuurlijk prima dat de hegemonie van de Rotterdammers nu eindelijk is doorbroken.”
Nou ja… er kwam een hegemonie van De Variant voor in de plaats.
Ik zal de rubriek voor je scannen en per mail naar je toesturen.
Ah! De verzamelende pers!
Ha ha, die vind ik wel grappig. Ja, ik bewaar veel maar doe ook wel veel weg. De doos met Schakels neemt niet al te veel ruimte in en bewaar ik vooral omdat ik hem zelf vaak voor het grootste deel vol schreef. Een klein stapeltje heb ik eens uitgeleend aan een redacteur van De Gooi- en Eemlander die een artikel schreef over de vraag waarom J.H. Peet niet in het Gulden Boek van de gemeente Hilversum staat. Daarvoor had hij veel aan de ellenlange verhalen van Adri Plomp, die verder door niemand werden gelezen. Zoals “Het HSG en zijn oprichters (1)” tot en met “Het HSG en zijn oprichters (24)”. En natuurlijk “Jacob Peet Jz (1)” tot en met “Jacob Peet Jz (9)”.
Inderdaad: www.ericr.nl/schaken/knsb9394/hk.html Dat bier was dus allemaal in een paar maanden tijd, begrijp ik.
Yep! Gratis bier in januari en toen in april weer!
Ik heb een update geplaatst omdat de partij Henk Vedder – Gert Ligterink boven water is gekomen. Met meer info over de kampioensstrijd in het seizoen 1994-1995!
Toen ik de rubriek overnam, had ik vaak wel ruimte voor twee partijen. Bij het samengaan met andere kranten werd de rubriek kleiner. Wim plaatste wel vaker partijen met nauwelijks of geen commentaar. En hij werkte bij de krant en deelde zelf de pagina in, waardoor hij soms meer kon schrijven als bijvoorbeeld de dammer iets minder schreef.