“In de schaduw van cruiseschepen” door Jan Willem Duijzer. Column van Schaakvereniging Promotie.
In een opwelling van groot optimisme heb ik wel eens gedacht dat de KNSB-competitie een belangrijk publicitair uithangbord van de Nederlandse schaakwereld zou kunnen zijn. Met wedstrijden op goed toegankelijke, aantrekkelijke locaties, live partijen op de lokale websites, raadsleden en andere VIP’s als regelmatige bezoekers, pers en publiek die zich vergapen aan de partijen van de regionale topspelers, parallelle evenementen voor de schooljeugd en zo meer. Een soort Tatachess-sfeer, maar dan niet eens per jaar in Wijk aan Zee, maar eens per maand op alle schaaklocaties in heel het land. De recente uitbreiding van de KNSB-competitie leek me (tijdens die vlaag van optimisme) een mooie kans voor deze revival van het schaken.
Tijdens de 8e ronde van de KNSB-competitie, op 13 april jl., speelde ik met Promotie in het denksportcentrum van Haarlem, aan het Spaarne. Een prachtige, historische plek, waar schakers en biljarters de wat donkere sfeer bepalen. Ik denk dat er die middag wel honderd schakers speelden, onder wie enkele grootmeesters en meesters. De gedroomde context voor zo’n “evenement” waar ik over mijmerde. Ik zag de bedreigde Haarlemse burgemeester Wienen het evenement al openen en de hand schudden van de aanwezige oud-kampioenen Ree en Reinderman. Hij zou het nog leuk vinden ook, daar ben ik zeker van. En hij zou zich op zijn gemak voelen. Schakers kunnen zeurpieten zijn, maar dreigend zijn ze nooit. Het gezag van de overheid accepteren ze. Het enige dat ze proberen te ondermijnen is de stelling van hun tegenstander.
Ik sprak een van de aanwezige serveersters bij mijn derde kop koffie. “Gezellig, zo’n cruiseschip voor de deur”, meende ik. “Voor een dagje wel”, was haar reactie, maar als die kolossen er hun vaste ligplaats hebben, wordt het uitzicht over het Spaarne ernstig belemmerd, legde ze me uit. Blijkbaar was de locatie van het afgemeerde cruiseschip precies zo uitgezocht dat alleen de schakers en biljarters er last van hadden en de bewoners van de Spaarnse kade niet. Niet echt een goed teken. Blijkbaar worden we alleen nog geduld in de schaduw van cruiseschepen en zijn we ver verwijderd van de status waar ik in mijn optimisme van droomde.
Misschien is de revival waar ik op hoopte ook maar gewoon een nachtmerrie. Schakers worden immers het liefste met rust gelaten. Op publiek zitten ze niet echt te wachten en aan het handen schudden van hoogwaardigheidsbekleders hebben ze sowieso een hekel. Wedstrijdleiders op hun beurt zie ik niet snel uitgroeien tot evenement-directeuren. Ze genieten van de door henzelf bevolen unieke telefoonstilte om ongestoord hun cryptogram op te lossen. Sinds de invoering van het increment is hun leven nog mooier geworden dan het al was: er bestaat geen tijdnood meer en ze hoeven ook geen zetten meer te noteren. Het ergste wat een wedstrijdleider nog kan overkomen is een verkeerd functionerende klok. Het valt me op dat de wedstrijdleiders daar inmiddels goed op voorbereid zijn en een dergelijke klok in een handomdraai vervangen.
Laat ik de rust van de schakers en hun wedstrijdleiders dan maar niet verstoren. Voor zolang die rust nog duurt.