Skaakstikken: voor Friezen en buitenlui
Na het recente verschijnen van nummer 4 van het Friese tijdschrift Skaakstikken is het tijd eens aandacht aan dit blad te besteden. Een blad van Friezen, is dat ook voor Friezen? Bij het eerste nummer dacht ik dat wel, maar Skaakstikken heeft al een ontwikkeling doorgemaakt.
De redactie bestaat uit Harm-Jan Dijkstra, Eelke Heidinga, Jan Hibma, Migchiel de Jong, Dik Kruithof en Dolf Wissmann. De opzet is niet vergelijkbaar met die van een clubblad (bestaan die nog?), maar is meer iets tussen de voormalige bladen Schaakbulletin en Matten. Alleen qua opzet, genoemde bladen konden bogen op een verzameling medewerkers van groot formaat. Alhoewel Kruithof, redacteur van Skaakstikken, ook een van de eerste redacteuren van Schaakbulletin was.
Wat het blad gemeen heeft met Matten, is dat het in hoofdzaak gaat om verhalen. Die zijn overigens wel veel korter dan in Matten, maar dat doet er niet toe. Zelf trekt de redactie zulke parallellen niet. Partijen komen wel in het blad voor, maar alleen als er iets heel bijzonders in gebeurt. Wedstrijdverslagen komen er niet in voor, het is echt een blad voor een groot publiek.
De bedoeling was ieder nummer een thema mee te geven. Voor nummer 4 was dat ‘door de dam(p)kring gaan’, er zouden verhalen in moeten over de relatie tussen schaken en dammen. De redactie kwam echter tot de conclusie dat Donner, Epishin, schilderijen, oude skaakstikken, vergeelde foto’s, Epke Zonderland, een verloren schaakpartij, Kortchnoi, computers, fraude, 60 jaar lidmaatschap van de KNSB, familieschaak, blunders, zelfverwoesting en associaties met water onmogelijk onder één noemer te vatten zijn. Daarom besloot ze het nummer in tweede instantie het thema ‘appelknagende betweters’ mee te geven.
Keres en Donner
Al in het eerste nummer van Skaakstikken, dat twee keer per jaar verschijnt, schreef Peter Boel een artikel. Van buiten Friesland schreef in nummer twee Max Pam een bijdrage en in nummer drie Peter Boel, Wim Westerveld en ik. Dit vierde nummer is veel nationaler (niet-Fries) dan het eerste. De twee tussenliggende nummers heb ik niet langs de meetlat gelegd.
Wim Westerveld, een sterke schaker uit de regio Rotterdam, verhaalt over de oorlogsjaren van Paul Keres. Zijn thuisland Estland werd geannexeerd door de Sovjet-Unie, die vele slachtoffers maakte. Keres probeerde net als enkele hooggeplaatste politici naar Scandinavië te vluchten. Dat mislukte, maar de schaker kreeg een veel lichtere straf dan de politici. Eerder was hij ook al aan de dood ontsnapt. Keres was, zoals alle Esten, anti-Sovjet en hoopte op de Duitsers als bevrijders (!), maar hij schaakte en hield zo het hoofd boven water.
Westerveld verhaalt in een ander artikel over de baan die Hein Donner kort heeft gehad bij IBM, op voordracht van Euwe. Op een dag verscheen hij weer eens niet op zijn werk. Een mevrouw van de personeelsafdeling belde hem en vroeg waarom hij er niet was, waarop Donner antwoordde dat de zon scheen. Op haar tegenwerping dat dat geen reden was om niet te werken, sprak Donner: “Maar mevrouw, stel dat iedereen zo redeneerde, wat zou het dan nog voor zin hebben dat de zon opkomt?”
Rijke fantasie
Tex de Wit kreeg de afgelopen weken (terecht) veel publiciteit over zijn leuke boek ‘Ik heb een slimme droger’, met veel zeer korte, hilarische verhalen. Voor Skaakstikken schreef hij een artikel over Vladimir Epishin: “Hij is twee meter, hij is minstens even breed en hij is ook troublemaker. In schaken heb je daar twee van op de hele wereld maar hij is daar één van.” Gevolgd door een chaotisch verhaal, op z’n Tex de Wits ongetwijfeld helemaal uit zijn duim gezogen.
Uit zijn boek is een grappig verhaal overgenomen over een bioscoopbezoek waar De Wit achter Remco Campert zat. Al dan niet waar gebeurd, dat weet je bij hem nooit.
Staan er dan geen verhalen over Friesland in? Jawel, nota bene een van mijzelf. Mijn verhaal over Timman-Kortchnoi in 1976 in Leeuwarden kon u al op Schaaksite lezen.
Peter Boel had als perschef in Dieren de partij Odendahl-Ikonnikov meegemaakt. De zwartspeler pleegde een dameoffer dat volstrekt incorrect was, maar de witspeler dacht, het zal wel, en gaf meteen op. Boel, die een grote fantasie heeft, schrijft er een hilarisch verhaal omheen over ene Dorus Rookschaker die tijdens de partij buiten een sigaretje gaat roken, overal wordt weggejaagd, bij terugkomst aan het bord het dameoffer over zich heen krijgt en denkt: nou, dan zal ik wel niet meer zo helder zijn.
Let op Leandro Slagboom
Natuurlijk zijn er ook artikelen die vooral interessant zijn voor Friezen. Haije Kramer werd negentien keer kampioen van Friesland, Migchiel de Jong staat nu op elf titels. De Jong schrijft een artikel over zijn toernooien. Hij hoopt Kramer nog wel in te halen. De Jong is ook actief als jeugdtrainer en vindt het grappig dat hij spelers heeft opgeleid die vervolgens sterker werden dan hij, met name Sipke Ernst en Jan Werle. Als hij de dertienjarige Leandro Slagboom tipt voor de toekomst, moeten we die naam dus ook serieus nemen. Dat De Jong zo vaak kampioen van Friesland werd, komt mede doordat vele sterke schakers de provincie verlaten.
Zo is ook dit een verhaal dat het niveau van een regioblaadje ontstijgt. Een schaaktijdschrift, het is bijzonder voor een sport waarbij iedereen alle informatie via internet tot zich neemt. Het kan alleen levensvatbaar blijven door een behoorlijk literair niveau. Tot nu tot gaat het goed. De redactie is van plan na tien nummers te evalueren. We kunnen dus nog drie jaar vooruit.
Meer informatie op de website van Skaakstikken.
En via de mail: eelke@skaakstikken.nl