“Autonomie” door Manuel Nepveu. Column van Schaakvereniging Promotie.
In de laatste twintig jaren van mijn zogeheten werkzame leven heb ik mijn beste krachten ingezet bij TNO. Dat is me goed bevallen, maar minpuntjes zijn er natuurlijk ook geweest. Het was niet ongebruikelijk dat studenten uit een ander land een stage kwamen doen. Goed voor de studenten, goed voor TNO. Ik herinner me een Poolse student die met mij van doen kreeg. O jee, als dat maar goed is gegaan … ik hoor het sommigen van u denken. Wel, de student, Titus B. ging als een tierelier. Wiskundestudent, dus slim. Ik hoefde maar een half woord te zeggen en zelfs dat was vaak niet nodig. Hij was in de letterlijke betekenis een AUTO-mobiel, hij was zijn eigen drijvende kracht. Hij is met een mooi cijfer teruggegaan naar Polen. Er was ook een, wederom Poolse, studente. Zij leed aan een op deze aardkloot wel vaker voorkomend syndroom: de baas zegt wat ik moet doen en dus doe ik precies dat. Een medewerkster van TNO had haar een opdracht gegeven, maar had dat erg “hoog-over”, wellicht iets te slordig, gedaan. Dat wil zeggen: als de studente letterlijk zou uitvoeren wat er opgedragen was, zou ze onzinnig bezig zijn.
U raadt het al: zij vatte de opdracht letterlijk op. Ook zij was een wiskundestudente, ook zij moet slim zijn geweest. Desalniettemin was het niet bij haar opgekomen om eens even te gaan babbelen over de zinvolheid van haar opdracht, indien letterlijk opgevat. Haar eindverslag was inhoudelijk en qua presentatie een ramp. Maar wat gebeurt? De studente krijgt van het sectiehoofd hetzelfde mooie cijfer als Titus. Volledig “politiek” gemotiveerd. Wat wij medewerkers over de inhoudelijke kant naar voren brachten was uiteindelijk niet van belang.
Ik trap een wagenwijd openstaande deur in als ik zeg dat velen van u een dergelijke situatie herkennen. Degenen die van wanten weten worden genegeerd (geschoffeerd?) omdat plotseling niet-inhoudelijke argumenten worden gebruikt om een beslissing te nemen. Niet zelden gebeurt dat door lieden die volgens de bedrijfskundige variant van de Wet van Archimedes in een organisatie zijn komen bovendrijven. (Voor de alfa’s: raadpleeg de Engelstalige Wikipedia even voor deze wonderschone wet en haar consequenties.)
Wat heeft dit nu weer met schaken te maken? Niets, helemaal niets. En dat is juist het mooie van ons spel en van spelen als dammen of go: de spelers gaan helemaal zelf, zeer exceptionele gevallen daargelaten, over de uitkomst van hun denkarbeid. Als uw tegenstander u met een treurige blik, en een schone zakdoek in de aanslag, de hand heeft geschud, komt er op het notatieformulier te staan dat u het punt heeft geïncasseerd. Geen wedstrijdleider zal op het idee komen om met u te gaan onderhandelen of het ook een remise zou mogen zijn, omdat dat de prettige relatie met die andere club ten goede zou kunnen komen. Er zijn sporten waarbij een jury de uitslag bepaalt.
Dan zijn de spelers / deelnemers dus niet heer en meester over hun prestatie. Ik meen te weten dat dit bijvoorbeeld bij de “noble art of self-defence” nog wel eens tot rare uitslagen kan leiden. Maar daar hebben wij schakers dus niet mee te maken. Vraagje: is onze autonomie misschien niet de diepste drijfveer voor onze keuze voor de schaaksport?