Schaakgeschiedenis in vogelvlucht 22: Bobby Fischer
Deze rubriek is gemaakt voor schaaksite.nl en is terug te vinden onder het kopje ‘Schaakhistorie’. Omdat het schaakspel een eeuwenoud spel is, dat naar schatting al 3000 jaar oud is, lijkt het mij gepast om een serie korte artikelen te presenteren, waarin de schaakgeschiedenis voor het voetlicht wordt gebracht. In de vorige aflevering hebben we het gehad over Boris Spassky. In deze nieuwe aflevering zullen we het hebben over Bobby Fischer (Geboren in 1943 en gestorven in 2008 op 64-jarige leeftijd).
In deze tijden van weinig actualiteit hierbij een nieuwe aflevering van een speciale serie over de schaakgeschiedenis. De vorige keer kwam de Rus Boris Spassky aan bod. Hij raakte in Reykjavik 1972 de titel kwijt aan de legendarische Amerikaan Bobby Fischer (geboren 1943). Over Fischer zijn hele boeken geschreven. We zullen ons beperken tot een paar markante punten in zijn leven.
Geboren in Chicago, later verhuisd naar New York, leerde hij samen met zijn zus Joan, schaken. Het spel greep hem meteen en als 13-jarige versloeg hij de gerenommeerde Donald Byrne (zie analyse verderop).
Een jaar later werd hij al kampioen van de Verenigde Staten. Daar bleef het niet bij, want van de acht keer dat hij meespeelde, werd hij telkens kampioen. Daarbij lukte het hem zelfs, in 1963, om de maximale score van 11 uit 11 te behalen. In 1958 nam hij deel aan het Interzonale toernooi van Portoroz en omdat hij daar zesde werd, mocht hij zich vanaf dat moment grootmeester noemen, de jongste in de geschiedenis van dat moment. Het duurde tot 1991 eer Judit Polgar dit record aanscherpte.
In 1962 was Fischer een stuk sterker; hij won het Interzonale toernooi in Stockholm met grote voorsprong en daarom werd hij gezien als één van de grote kanshebbers bij het Kandidatentoernooi in Curaçao van datzelfde jaar. Dat werd overigens een deceptie en Fischer sprak later van een ‘combine’ die Sovjet-spelers tegen hem hadden georganiseerd.
Zelf ben ik op het eiland geboren en omdat mijn vader een schaker was, nam hij mij op 4-jarige leeftijd mee om bij de grootmeesters te gaan kijken. Ik kan me daar helaas niets meer van herinneren, maar misschien is daarmee voor mij ook de mythevorming rondom Fischer ontstaan. Tien jaar later, reisde ik met een schaakmakker naar het museumplein in Amsterdam om naar het commentaar van Jan Hein Donner te luisteren bij de beroemde WK-tweekamp in Reykjavik. Een eenling uit de Verenigde Staten tegen het complete Sovjet-systeem!
Deze tweekamp in de IJslandse hoofdstad wordt nog altijd “de match van de eeuw” genoemd. Wat Fischer daarvoor ook al had gepresteerd, is als uit een jongensboek. Zonder enige hulp slaagde Fischer erin om de gevestigde orde omver te spelen. Eerst zette hij een monsterscore neer in het interzonale toernooi in Las Palmas 1970 dat hem toegang verleende tot de kandidatenmatches. Hij eindigde met zeven overwinningen tegen de beste spelers ter wereld. Daarna gingen Sovjetspeler Mark Taimanov en de succesvolle Deen Bent Larsen met twee keer 6-0 onder het juk door. Fischer won ook de eerste matchpartij in de finale tegen Tigran Petrosian. De oud-wereldkampioen was op een hele andere manier in de eindstrijd gekomen. Hij had in beide matches 9 remises geproduceerd en zich met slechts 1 overwinning een ronde verder gespeeld. Maar hij maakte ook een einde aan de ongeëvenaarde serie van Fischer. Fischer had namelijk 20 partijen op rij gewonnen! Klik op de link naar het artikel dat ik hier ooit over schreef; dit gaat vermoedelijk nooit meer geëvenaard worden…
Petrosian was dus degene die Fischer versloeg door de Amerikaan in de tweede partij op geniale wijze van het bord te schoppen en hij trok daarmee de stand gelijk. Vervolgens kwamen er drie remises op het scorebord en iedereen dacht dat dit het einde van Fischer zou zijn. Maar de Amerikaan sloeg plotseling viermaal op rij toe, waardoor hij zich met 6,5-2,5 de uitdager van wereldkampioen Spassky mocht noemen.
Voorafgaand aan de tweekamp in Reykjavik kwam de recalcitrante Fischer met exorbitante eisen. Het had niet veel gescheeld of de Amerikaan was nooit aan het bord verschenen. Toen Fischer eindelijk bereid werd gevonden om te gaan spelen, blunderde hij in de eerste partij in een remisestelling een loper weg en hij verloor. De tweede partij kwam hij niet opdagen waardoor de wedstrijdleider niets anders kon doen dan de partij voor hem verloren te verklaren. Maar tot ieders verbazing verscheen hij wel op het appèl in de derde partij, die hij op magistrale wijze won. Na acht partijen stond hij echter al op een vrijwel beslissende voorsprong en met de cijfers 12½ – 8½ werd hij de eerste Amerikaanse wereldkampioen. Fischer had als eenling het gehele Sovjetteam omver gekegeld.
Het verhaal is verder bekend. Na de tweekamp kwamen er onderhandelingen met de Fide en Karpov, de nieuwe uitdager over het spelen van de volgende WK-tweekamp. Fischer had exorbitante eisen en daar wilde of kon men niet op ingaan. De match kwam er niet en Karpov werd tot wereldkampioen uitgeroepen. Fischer liet 20 jaar niets van zich horen, maar het verhaal gaat dat hij lid geworden was van een religieuze sekte en dat hij daar al zijn dollars aan kwijtraakte. Inmiddels platzak was er een Servische bankdirecteur die goede sier wilde maken door hem op het Servische eilandje, Sveti Stefan, een tweekamp tegen diezelfde Spassky om de ‘officiële wereldtitel’ te laten spelen. Naar verluidt mocht er 5 miljoen dollar verdeeld worden. Maar vanwege de oorlog op de Balkan was er een Amerikaans embargo tegen Servië en Fischer kreeg geen toestemming van de autoriteiten om daar te spelen. De beelden van Fischer, die spuugt op de documenten van de FBI, zijn legendarisch geworden. De tweekamp begint en wordt door Fischer gewonnen. De eerste partijen speelt de Amerikaan heel goed; zo goed dat de nummer vier van de wereld Michael Adams zegt dat hij tegen deze speler waarschijnlijk niet veel kans zou maken. Maar dan beginnen beide spelers – die inmiddels ook een stukje ouder zijn geworden – te knoeien en de cynische commentaren zijn niet van de lucht.
Door een arrestatiebevel tegen Fischer kan hij niet terug naar zijn geboorteland. Sterker nog: hij moet zich verbergen om niet gearresteerd te worden. Zijn paranoïde gedrag, dat hij altijd al had, wordt hierdoor nog versterkt. Hij ziet niet meer achter elke boom een KGB-, maar een FBI-agent staan. Hij duikt onder en verschillende geruchten doen de ronde. Bijvoorbeeld dat hij een tijdje bij de Polgarzusjes is geweest, maar ook dat hij in de Filippijnen was en dat hij is gaan trouwen met een Japanse. Als 9/11 plaatsvindt in New York laat de voormalige Amerikaan zich van zijn slechtste zijde zien. Voor de Filippijnse radio uit hij vreselijke antisemitische ideeën en zegt hij dat de Amerikanen hun verdiende loon hebben gehad. Daarmee valt hij voor velen van zijn voetstuk en uiteindelijk wordt hij in Japan ook in een cel gezet, maar omdat Japan geen uitwisselingsverdrag heeft met de Verenigde Staten, wordt voorkomen dat hij op een vliegtuig naar de States wordt gezet. Uiteindelijk meldt IJsland dat hij daar asiel kan krijgen. Na een langdurige procedure komt hij eindelijk aan in Reykjavik, waar hij zo glorieus wereldkampioen is geworden. Maar Fischer blijkt grote gezondheidsproblemen te hebben gekregen en hij sterft in het land waar hij uiteindelijk terecht is gekomen. Zijn graf ligt ook daar en blijkt een soort bedevaartsoord geworden te zijn voor schaakliefhebbers.
(Geraadpleegde bron o.a. “Geschiedenis van het schaakspel” door Silbermann/Unzicker, De Megadatabase van Chessbase, een paar artikelen op het internet en Wikipedia. Deze serie is lange tijd geleden verschenen in het Eindhovens Dagblad. Inmiddels zijn deze artikelen aangepast en verder uitgebreid.)
PARTIJEN
Gelukkig heeft Fischer prachtige partijen nagelaten. Daarvan valt bijna geen keus te maken, maar ik heb er toch drie partijen/fragmenten uitgelicht die zeer memorabel waren. Misschien ook een beetje genoemd naar zijn beroemde boek ‘My 60 Memorable Games’.
Hieronder bespreek ik de volgende drie partijen/fragmenten:
• Een partij waarin Fischer op jeugdigde leeftijd wint van Donald Byrne. Deze partij, met vele geniale zetten en invallen, wordt nog steeds beschouwd als één van de beste partijen die ooit gespeeld is.
• Het eindspel in de eerste matchpartij tegen Spassky van de veelbewogen WK-tweekamp in Reykjavik 1972. Ik begin bij het beroemde (beruchte) moment waarop Fischer …Ld6xh2 speelt en dan met g2-g3 zijn loper laat insluiten. Hij verloor die partij, maar later werd aangetoond dat hij nog remise had kunnen houden. De analyse is compilatie van vele analyses van diverse bronnen én een laatste check van mijn kant met Stockfish11. Later kwamen er wilde verhalen de wereld in dat Fischer bewust wilde verliezen, de tweede partij kwam hij niet opdagen en zo stond hij dus met 2-0 achter. Maar ineens zat hij daar weer achter het bord en sommige mensen beweren ten stelligste dat Spassky bezweken is onder deze druk. Fischer won op magistrale wijze de derde partij met zwart in de Benoni, speelde de vierde remise, maar deelde daarna drie dreunen op rij uit.
• De zesde partij uit deze zelfde tweekamp en m.i. één van de beste en mooiste strategische prestaties uit de gehele schaakgeschiedenis. Voor Fischer gelden geen dogma’s. De wijze waarop hij opereert tegen de hangende pionnen in deze partij, toont het grote positionele inzicht dat hij had.
Byrne, Donald – Fischer, Robert James
1. Pf3 Pf6 2. c4 g6 3. Pc3 Lg7 4. d4 O-O 5. Lf4 d5 6. Db3 dxc4 7. Dxc4 c6 8. e4 Pbd7 9. Td1 Pb6 10. Dc5 Lg4 11. Lg5?
11…Pa4!!
Het idee achter deze zet gaan we weldra zien.
12. Da3
De rechtvaardiging van de combinatie zit hem in de volgende varianten: 12. Pxa4 Pxe4 13. Dc1 [13. Dxe7 Da5+ (13…Dxe7 14. Lxe7 Tfe8-+) 14. b4 (14. Pc3 Tfe8 met winst.) 14…Dxa4 15. Dxe4 Tfe8 16. Le7 Lxf3 17. gxf3 Lf8-+] [13. Lxe7 Dc7! 14. Db4 Tfe8 en zwart wint het materiaal met rente terug.] [13. Db4 Pxg5 14. Pxg5 Lxd1 15. Kxd1 b5! 16. Pc3 a5 17. Db3 Dxd4+ en zwart breekt door.] 13…Lxf3 14. gxf3 Da5+ 15. Ld2 Pxd2 16. Dxd2 Dxa4 en wit blijft met een ruïne zitten. 12. Db4 Pxc3 13. bxc3 Pxe4 14. Lxe7 De8 15. Td3 c5! 16. Dxb7 Pd6 17. Dc7 Pf5-+
12…Pxc3 13. bxc3
Wederom deze slagzet. Zwart dreigt materiaal te winnen met …Lxf3 en …Pxg5.
14. Lxe7
Ook na 14…De8?! zou zwart in het voordeel komen, hoewel wit met 15. Td3! nog wel in de partij blijft.
15. Lc4
15…Pxc3!
Dit zal de witspeler vermoedelijk ook niet hebben verwacht! Minder goed is 15…Tfe8?! wegens 16. O-O∓ en de schade blijft enigszins beperkt.
16. Lc5
16…Tfe8+ 17. Kf1
17…Le6!!
18. Lxb6?!
Wit besluit het dame-offer aan te nemen. Maar eigenlijk speelt de stelling vanzelf voor zwart hierna. Er waren alternatieven die meer kans op een resultaat boden: Allereerst is duidelijk dat 18. Lxe6? tot het beroemde stikmat leidt: 18…Db5+ 19. Kg1 Pe2+ 20. Kf1 Pg3+ 21. Kg1 Df1+ 22. Txf1 Pe2# 18. Dxc3 wordt beantwoord met 18…Dxc5 19. dxc5 Lxc3 20. Lxe6 Txe6-+ 18. Ld3 lijkt een beter idee. Maar dan heeft zwart wel de paardzet, die hij niet had in de vorige variant: 18…Pb5 19. Db4 Dd8-+ 18. Le2 Pb5 19. Db4 Dd8 20. a4 a5 21. Db2 Pd6-+ 18. d5? ging ook niet wegens 18…Lxd5 en nu faalt 19. Txd5? op 19…Db1+ 20. Pe1 Dxe1#
18…Lxc4+ 19. Kg1 Pe2+ 20. Kf1 Pxd4+
21. Kg1
21. Td3? axb6 22. Dc3 Pxf3-+ 23. Dxc4? Te1#
21…Pe2+ 22. Kf1 Pc3+ 23. Kg1 axb6
Een fraaie wending volgt nog na 24. Dd6 Tad8 [24…Pxd1 25. Dxd1 Txa2-+] 25. Dxd8 en nu moet zwart nog even een paard op de d-lijn plaatsen: 25…Pe2+ 26. Kf1 Pd4+ 27. Kg1 Txd8-+ net winst.
24…Ta4 25. Dxb6
Nu zou 25. Dd6 Pxd1 26. Dxd1 Txa2 zwart ook een gewonnen stelling opleveren omdat …Ta1 niet te voorkomen valt.
25…Pxd1-+
26. h3 Txa2 27. Kh2 Pxf2 28. Te1 Txe1 29. Dd8+ Lf8 30. Pxe1 Ld5 31. Pf3 Pe4 32. Db8 b5 33. h4 h5 34. Pe5 Kg7 35. Kg1 Lc5+
Na 36. Kh1 Pg3+ 37. Kh2 Pf1+ 38. Kh3 krijgen we een mooi matmotiefje: 38…Lxg2# 36. Kh2 Ld6-+ wint nog meer materiaal. 37. De8 Le6.
36…Pg3+ 37. Ke1 Lb4+ 38. Kd1 Lb3+ 39. Kc1 Pe2+ 40. Kb1 Pc3+ 41. Kc1 Tc2# 0-1
Spassky, Boris Vasilievich – Fischer, Robert James
29…Lxh2?
Na afloop verbaasde de hele schaakwereld zich hierover en vele analyses werden er gemaakt. Het gekke is dat Fischer misschien zelfs nog remise had kan maken ook…
29…Ke7 30. h3 [30. Ke4 f5+ 31. Kd4? Lxh2-+] 30…e5 /\ 31… Ke6= Botvinnik
30. g3 h5 31. Ke2 h4
31…g5 32. Kf3 g4+ 33. Kg2 h4 34. Kxh2 h3 35. f3 f5 36. e4 Ke7 37. Le3 a6 38. bxa6 bxa6 39. exf5 exf5 40. fxg4 fxg4 41. Kg1 Ke6 42. Kf1 Kd5 43. Lg1 Kc4 [43…Ke4 44. Ke2+-] 44. Ke2 Kb3 45. Ke3 Kxa3 46. Kf4+- Timman. Een mogelijke weg naar gelijkspel zou misschien kunnen bestaan uit deze variant: 31…Ke7 32. Kf3 Kd6 33. Kg2 Lxg3 34. b6 (anders speelt zwart domweg …Kc5). 34…axb6 35. fxg3 g5 en de zwarte koning is superactief.
32. Kf3 Ke7
32…h3 33. Kg4 Lg1 34. Kxh3 Lxf2 35. Ld2!+- Byrne
32…g5?! 33. Kg2 [33. e4? h3= 34. Le3 Lg1 /\ 35… g4 -+ 35. g4□ a6 -/+/-+ Purdy] 33…g4 34. Kxh2 h3 35. e4 /\ 36.f3 +- Byrne [35. f3 f5 36. e4 Ke7 37. e5!!+- /\ Kf1-.., Bg1 Purdy] 33. Kg2 hxg3 34. fxg3 Lxg3 35. Kxg3 Kd6 36. a4
/\ Ba3 Byrne
36…Kd5
36…Kc5 37. La3+ Kc4 38. Lf8 g6 39. Le7+- Smith
37. La3
Blijkt een goede kans te zijn op remise. Later werden ook andere mogelijkheden ook getoetst. 37…e5 38. Kg4 g6 39. Le7 f5+ 40. Kg5 Ke4 41. Lc5 b6 42. Lxb6! axb6 43. a5!+- Purdy Een tijd heeft men gedacht dat 37…a6!? de manier om de stelling te houden. Maar dat blijkt niet te kloppen na 38. b6! Kc6 39. Lf8! Kxb6 40. Lxg7 Ka5 41. Lxf6 Kxa4 en wit wint. Bijvoorbeeld: 42. Kf4 b5 43. Ke5 b4 44. Kxe6 b3 45. Kd5 Kb4 46. Lb2! [46. e4 a5= Purdy] 46…a5 47. Kd4! a4 48. Kd3! a3 49. Lf6+- 37…Kc4 38. Lf8 Kb3 [38…g6 39. Le7 f5 40. Kf4 Kb3 41. a5 Kc4 42. Kg5! Kxb5 43. Kxg6 Kxa5 44. Kf6+-] 39. a5 [39. Lxg7 Kxa4 40. b6! (40. Lxf6 Kxb5 41. Kf4 Kc4 42. Ld4 /\ 43.Ke5 +- Timman 42…a5!=) 40…axb6 41. Kf3+-] 39…Ka4 40. a6 b6 41. Lxg7 Kxb5 42. Lxf6 Kxa6 43. Kf4 Kb5 44. Ld4+- Purdy
38. Lc5! a6
38…b6? 39. Lxb6+- axb6 40. a5 bxa5 [40…Kd5 41. a6+-] 41. b6+- Byrne
39. b6! f5
39…e5 is een logisch alternatief. 40. Kg4 [40. Lf8?! Kxe3 (40…g6 41. Lh6 f5 42. Kh4 f4 43. exf4 exf4 44. Kg4 f3 45. Kg3+- Purdy) 41. Lxg7 Kd4! 42. Lxf6 Kc5 43. Ld8! Kb4 44. Kf3 Kxa4 45. Ke4 Kb5 46. Kd5! a5!= Prins (46…e4 Botvinnik 47. Kd6 a5 48. Kc7 Ka6 49. Lg5 a4 50. Lc1!+- Purdy)] 40…g6 [40…Kd5 41. Lf8 g6 42. Le7 Ke6 43. Ld8!+- /\ e4, Kc4 gevolgd door zetdwang (Timman).] 41. a5 [41. Kg3! f5 42. Kh4 f4 43. exf4 Kxf4 (
43…exf4 44. Kg5+-) 44. Le7! e4 45. Lg5+ Kf3 (45…Kf5 46. Ld2+-) 46. Lc1! e3 47. Kg5 e2 48. Ld2 Kf2 49. Kxg6+- Pachmann] [41. Le7 Kxe3 42. Lxf6 e4 (42…Kd4= Timman) 43. Kg5 Kd3 44. Kxg6 Kc4 45. Kf5 Dit lijkt er op de partij (Gligoric).] 41…Kd5 42. Le7 f5+ 43. Kg5 f4 /\ Kc8/Ka8 44. exf4 exf4 45. Kxf4 Ke6 (zie analysediagram)
/\ Kc8, Ka8 Byrne. Met remise. Dit is een theoretsiche remisestelling. Deze stelling is van groot belang om te begrijpen. Zolang wit geen a4-a5 speelt, kan zwart geen vesting krijgen, mocht hij met de koning de hoek in gaan. Hij wordt dan ‘pat’ gezet en is dan verplicht om …a6-a5 te spelen. Die pion haalt wit simpel op met de loper en dan is de stelling verloren omdat wit altijd ergens a4-a5-a6 kan doen en dan beslist de b-pion.
39…Kd5 40. Lf8 g6 41. Le7 f5 42. Kf4+- Pachmann
40. Kh4
/\ Kg5-g6-c7 +-
40…f4
40…Kd5 41. Ld4 [41. Lb4! Kc6 (41…Ke4 42. Ld2 Kd3 43. Lc1 Kc2 44. La3 Kb3 45. Lf8 Kxa4 46. Lxg7 Kb5 47. Kg5+-) 42. La5! Kc5 43. Kg5 Kc4 44. Kg6 Kd3 45. Kxg7 Kxe3 46. Kf6+- Pachmann] [41. La3? Kc6 42. Lb2 Kxb6 43. Lxg7 Kc5 44. Kg5 Kd5 45. Kf4 b5 46. a5 b4 47. Lb2 Kc4 48. Ke5 Kd3 49. Kxe6 Kxe3 50. Kxf5= Pachmann] [41. Le7 Kc4 (41…Ke4 42. Lg5 g6 43. Kg3 e5 44. Lh6 Kd5!= Wade) 42. Lg5 e5 /\ f4 = Gligoric] [41. Lf8 g6 42. Kg5 Ke4 43. Kf6! Kxe3 44. Kxe6 Kd4 45. Kd7 f4 46. Ld6 f3 47. Lg3+-] 41…e5 42. Lc3 f4! [42…Ke4 43. Kg5 f4 44. exf4= Gligoric] 43. exf4 exf4 44. Kg4 Kc5 45. a5 [45. La5 g5 46. Kxg5 Kd6 47. Kxf4 Kd7 48. Kf5 Kc8] [45. La5 g5] 45…g5 46. Kxg5 Kd6 47. Kxf4 Kd7 48. Kf5 Kc8 /\ Kb8, Ka8 Byrne 49. Le5 Kd8 50. Ke6 Kc8 51. Ld6 Kd8 52. Lc7+ Kc8=
41. exf4 Kxf4
42…g5 43. Kg6! g4 [43…Kg4 44. Kf6 e5 45. Ld6+- Gligoric] 44. Ld6+ e5 45. Kf6 g3 46. Lxe5+ Kf3 47. Ke7 g2 48. Ld4+- /\ Kb7 Byrne 42…e5 43. Kg6 e4 44. Kxg7 e3 45. Lxe3+ Kxe3 46. Kf6 Kd4 47. Ke6 Kc4 48. a5+- Purdy
43. Le3
43. Le7+- Timman
43…Ke4
43…g6+ 44. Kh6 Kf6 45. Ld2 Kf5 46. Lg5 e5 47. Ld2 Kf6 48. Le3 Kf5 49. Lg5+- Zetdwang. Pachmann
44. Lf2
44. Lc1+- Botvinnik 44…Kf5 [44…Kd3? 45. Kg6 Kc2 46. Kxg7! Kxc1 47. Kf6+-] [44…Kd5 45. Kg6 Kc5 46. Le3+ Kb4 47. Kf7 (47. Kxg7? Kxa4 48. Kf6 Kb5 49. Kxe6 Kc6= Wade) 47…Kxa4 48. Kxe6 Kb5 49. Kd7 a5 50. Kc7 Ka6 51. Ld4 g5 52. Lf6 g4 53. Le5 a4 54. Ld6+- Purdy] 45. Lg5 e5 46. Lc1 e4 47. Le3 Zie de partij.
44…Kf5 45. Lh4 e5
45…g6+ 46. Kh6 e5 47. Lg5 e4 48. Ld2 Kf6 49. Le3 Kf5 50. Lg5 Zetdwang +- Byrne
46. Lg5 e4 47. Le3 Kf6
47…g6+ 48. Kh4 Kf6 49. Kg4+- Byrne
48. Kg4 Ke5 49. Kg5 Kd5 50. Kf5
Zwart moet er nu aan geloven. 50…Kc4 51. Kxe4 Kb4 52. Kd5 Kxa4 53. Kd6 /\ 54… Kc7 Byrne
51. Lf2
Zetdwang. 51. Ld2? Kc5 52. Lxa5? e3= Timman
51…g5 52. Kxg5 Kc4 53. Kf5 Kb4 54. Kxe4 Kxa4 55. Kd5 Kb5 56. Kd6
1-0
Fischer – Spassky, 6de matchpartij 1972
www.newinchess.com/chess-strategy-for-club-players
In het diagram zien we de hangende pionnen, die we inmiddels kennen uit het vorige hoofdstuk. Dat zwart in moeilijkheden is in de diagramstelling kunnen we afleiden uit een paar kenmerken. Zijn stukken staan in de eerste plaats defensief opgesteld en niet offensief, zoals eigenlijk zou moeten. De witte stukken staan goed opgesteld om de druk tegen de zwarte centrumpionnen op te voeren. Vooral de dame op a3 neemt een fraaie plaats in. Wit komt met een opmerkelijk concept voor de dag.
18. Pd4! Df8?!
Deze zet werd achteraf flink bekritiseerd. Vergelijk deze stelling maar eens met de partij Bertok – Fischer uit het vorige hoofdstuk en bekijk de verschillen. Wit heeft nu zijn paard op het mooie veld d4 staan, terwijl de tegenkansen over de b-lijn zonder dames aanzienlijk minder zijn. Na de tekstzet neemt Fischer overigens een zeer opzienbarende beslissing. Volgens de in Reykjavik aanwezige experts had Spassky hier 18…Pf6 moeten spelen. Na 19. Pb3 kan zwart een afwachtende houding blijven innemen met 19…Pd7 of zich inlaten op de stelling na 19. … c4 20. Dxe7 Txe7 21. Pd4. Hoewel wit in deze variant het sterke veld d4 in handen heeft, krijgt zwart volgens Euwe tegenkansen over de b-lijn. Het oordeel van Gligoric over deze stelling is echter dat wit groot voordeel in handen heeft en ik denk dat hij gelijk heeft. [19…c4 of zich inlaten op de stelling na 20. Dxe7 Txe7 21. Pd4 Hoewel wit in deze variant het sterke veld d4 in handen heeft, krijgt zwart volgens Euwe tegenkansen over de b-lijn. Het oordeel van Gligoric over deze stelling is echter dat wit groot voordeel in handen heeft en ik denk dat hij gelijk heeft.] 19. Pxe6
Op het eerste gezicht heel merkwaardig. Terwijl hij de zwarte pionnenformatie juist onder druk zou moeten zetten, ruilt wit zijn sterke paard af tegen de zwakke zwarte loper en verstevigt hij het zwarte centrum. De rechtvaardiging van deze ruil zit hem in de volgende zet.
19…fxe6
20…d4?
Een interessant moment om de stelling eens nader te onderzoeken. Gligoric heeft geen commentaar, Euwe en Fine keuren de zet af. De vroegere Nederlandse wereldkampioen geeft 20. … c4 en 20. … Pf6 als alternatieven, Fine acht 20. … dxe4 de beste mogelijkheid. Op autoriteit van Kasparov in My Great Predecessors part IV neem ik het vraagteken over. Feit is dat wit in alle gevallen het zwarte centrum zwaar onder druk zal kunnen zetten. In de stellingen die dan ontstaan, is zijn loper sterker dan het paard, terwijl zijn torens via de centrumlijnen snel kunnen ingrijpen. Na de tekstzet is het zwarte pionnencentrum verzwakt en kan wit de loper naar het sterke veld c4 spelen.
21. f4
Nu wit een pionnenmeerderheid op de koningsvleugel heeft, brengt hij die naar voren.
21…De7
Daarmee fixeert wit de zwarte pion op wit en vergroot hij tegelijkertijd zijn ruimtevoordeel. Tevens degradeert hij de activiteit van het paard tot een minimum. Als hij e6-e5 zou toelaten, zou de kans op een aanval aanzienlijk afnemen.
22…Tb8?!
Spassky had kennelijk zijn dag niet. Veel commentatoren hebben zich gebogen over het verdedigingsplan met 22. … Pb6 met de bedoeling om het paard naar d5 te spelen en eventueel … c5-c4 in de stelling te brengen. Kasparov prikt een groot aantal van deze analyses lek en concludeert dat wit verder dient te gaan met het onverwachte 23. Dd3! met de bedoeling een gevaarlijke batterij op te zetten met De4 en Ld3. Na uitputtende analyses wordt duidelijk dat wit het betere van het spel heeft maar dat zwart nog volop meedoet hier.
23. Lc4 Kh8
Nu zwart zijn toren op b8 heeft gezet, kan de sterke loper op c4 niet verdreven worden met 23. … Pb6, want daarop heeft wit opnieuw 24. Db3! achter de hand.
24. Dh3! Pf8
Het paard staat hier bijzonder passief waarna wit op zijn gemak kan werken aan een dodelijk slotoffensief. Ook na 24. … Txb2 25. Lxe6 heeft zwart het zwaar. De witte pionnen in het centrum rukken onweerstaanbaar op.
25. b3 a5
Wit vergroot de invloed van zijn loper verder en opent een lijn om zijn torens te activeren.
26…exf5 27. Txf5 Ph7 28. Tcf1
Niet 28. Tf7? wegens 28. … Pg5.
28…Dd8 29. Dg3
29…Tbb7 30. h4 Te7 31. e6
Wit kan zich permitteren veld f6 prijs te geven, daar … Pf6 vrijwel altijd met een kwaliteitsoffer beantwoord kan worden.
31…Tac7 32. De5 De8 33. a4
Dit onderstreept de zwarte machteloosheid.
33…Dd8 34. T1f2 De8 35. T2f3 Dd8
Wit richt zijn aandacht op de andere diagonaal.
36…De8 37. De4
Nu dreigt er 38. Tf8+ en zwart gaat mat.
37…Pf6
En opgegeven.
1-0
Hieronder de hele partij, geanalyseerd door Nagesh Havanur in de Megadatabase van Chessbase.
Als u alle eerdere artikelen nog eens wilt teruglezen, kunt u op het volgende “Overzicht schaakgeschiedenis in vogelvlucht” klikken.
Als u interesse heeft, kunt u nog meer series bekijken aan de hand van het menu: “Even doorklikken”.
Hallo Herman,
mooi stuk om te lezen. Het zal een tikfout zijn, maar de eindstand in de match was de „klassieke“ 12,5-8,5 voor de uitdager.
Overigens in de zesde matchpartij was de kritieke stelling toch vooral die na de 14e zet van wit waar Geller zich vreselijk over opwond. Spassky was blijkbaar het nieuwtje 14…Db7! vergeten, zo merkt hij zelf op in de analyse van deze partij, dat hem zelf succes bracht tegen Timman (avro 1973).
@Frank: Het was inderdaad een tikfout, is verbeterd. Dat van Geller had ik nog nooit gehoord, heel interessant, ik zal er eens naar kijken.
In het WK-match boek geeft Timman bij zijn analyse aan dat 14 …. Db7 door Pachman werd aanbevolen in één van zijn theorieboeken, maar dat 16….Db7 van Geller afkomstig was. Timman was het met beide aanbevelingen oneens. Op de zet van Geller geeft Timman La4! Die partij van Geller tegen Timman uit 1973 ken ik niet. Maar misschien toch goed dit nog eens na te lezen!
Volgens mij is het deze partij: www.chessgames.com/perl/chessgame?gid=1049648
timman_geller_1973
Het is waar dat Timman 16…Db7 analyseert en tevens Pachmans aanbeveling 14…Db7 – maar hij heeft daarbij Gellers gambietidee gemist: hij laat wit verder gaan met 15.dxc bxc 16.Txc5 Txc5 17.Dxc5 a6? i.p.v. Gellers cruciale ontdekking 17… Pa6! zoals hij in 1973 ook tegen Timman speeldw. Om precies te zijn schrijft Geller (partij 81 in de recent verschenen partijenverzameling The Nemesis (en ook eerder in The Application of Chess Theory): „Shortly after that game [Furman – Geller, Moscow 1970] I discovered the correct plan for Black (14…Qb7) which Spassky and I examined during the periode of preparation for the World-Championship match in 1972. Yet in his sixth match game with Fischer, Spassky for some reason preferred the old line. He followed Furman – Geller as far as move 17…
“For some reason“ klinkt nog redelijk neutraal, ik kan me de andere bron helaas niet herinneren, wellicht „Russian Silhouets“ , maar Geller was een stuk geïrriteerder volgens deze bron dat Spassky niet het geplande nieuwtje gebruikte (en terecht!!).
Gary Kasparov bespreekt het idee van Geller (en dat dit door Spassky niet werd gespeeld ondanks de voorbereiding) op zijn DVD over “The Queen’s Gambit Declined”. Hij geeft ook een korte analyse van de partij tussen Timman en Geller. Het idee van Geller was om een pion te offeren, de zwarte dame op a6 te plaatsen om ervoor te zorgen dat de witte koning niet meer kan rokeren en hem dan uit te roken. Een zeer interessante partij, het naspelen waard.
Ik heb die partij van Timman tegen Geller nagespeeld en zie wat je bedoelt. Geller met zwart offert een pion om de rokade van wit [Timman] te belemmeren. Dat is ook één van de offermotieven uit het boek van Leonid Shamkovitsj Het Offer in de Schaakpartij. Geller pakt het allemaal goed aan en Timman raakt uiteindelijk in een matnet verstrikt.