Club Max Euwe wonderlijke landskampioen (1951)
De KNSB-competitie begon in het seizoen 1920-21 met vijf teams in de hoogste klasse, zo schreven we eerder in deze serie. Ook toen er andere teams bij kwamen, werden tot en met 1965 bijna alleen deze teams kampioen. VAS (Amsterdam) 23 keer, ASC (Amsterdam) tien keer, DD (Den Haag) zes keer en NRSV (Rotterdam) en Utrecht elk één keer. Daarmee kom je op 41 kampioenen in 45 jaar. Drie keer werd de competitie niet gespeeld, vanwege reismoeilijkheden in de oorlog. Eén keer was er een kampioen die buiten de oorspronkelijke ‘grote vijf’ viel: in 1951 werd Max Euwe uit Amsterdam kampioen. Wat weten we van deze club en waarom werd het team in 1955 door het bondsbestuur plotseling uit de competitie gezet? Aan dat laatste zou een contributieverhoging van 5 cent ten grondslag liggen.
Verzetsheld
Dit is geen verhaal met keiharde feiten, zoals de lezer van mij gewend is. Dit verhaal is gebaseerd op een interview dat ik in 1992 had met een oude clubgenoot. In een interview liggen oude herinneringen wel eens iets anders dan de werkelijkheid.
Voor het clubblad van HSG (Hilversum) had ik een serie interviews met wat ik ‘gewone clubleden’ noemde. Dat definieerde is als leden die geen grootmeester, clubkampioen of voorzitter waren. Natuurlijk was geen van die leden gewoon, want wat betekent dat nou?
“Jij moet Frans Douwes interviewen”, zei een andere oude clubgenoot tegen mij. “Die heeft enorme verhalen. De mooiste over de oorlog, maar daarover gaat hij jou niets vertellen.” Ik maakte een afspraak met Douwes, toevallig een dorpsgenoot van mij in Baarn. Toen ik plaatsnam in de woonkamer, zag ik op tafel het boek ‘Partij Verloren’ liggen en wist ik meteen: ik heb raak. Het boek uit 1947 geeft een opsomming en vele beschrijvingen van Joodse schakers die in de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen.
Het boek stond vol met jonge schakers die de geboren Amsterdammer Douwes zelf had gekend. Hij vertelde: “Op mijn schaakclub speelde ik in het tweede team. Maar er werden zo veel vrienden weggevoerd, dat ik opeens in het eerste team aan het eerste bord speelde.” In een impuls vroeg ik: en toen ze terugkwamen? Een stommere vraag heb ik nooit meer in mijn leven gesteld.
Douwes ging in het verzet, werd stafofficier van de stoottroepen, hoofd van een inlichtingendienst. Hij was begin twintig. “Dat heeft niet zo veel met leeftijd te maken. Ik deed wat er gedaan moest worden en was bijzonder fel. Ik had mijn vrienden zien wegvallen! En zo rolde ik er gewoon in.”
Na Dolle Dinsdag was Douwes even burgemeester van het schijnbaar bevrijde Heeswijk Dinther, maar toen de Duitsers na twee dagen terugkwamen, moest hij het hazenpad kiezen. Na de oorlog bleef hij in contact met piloten die hij had geholpen, ontmoette hij in de Verenigde Staten president Carter en werd hij in Canada ereburger van Toronto. Op het moment van het interview was Douwes nog bestuurslid van het Verzetsmuseum in Amsterdam en redacteur van het landelijke verzetsblad. Opmerkelijk dat hij mij dit allemaal vertelde, want Frans Douwes was een zachtmoedige man, van beroep musicus. Niet iemand van heldhaftige verhalen. Maar misschien vond hij dat hij in een interview alles moest vertellen.
Superteam
Bij zijn schaakclub Max Euwe kwamen na de oorlog zeer sterke spelers in het eerste team, waar Douwes zelf weer buiten viel. In het interview noemde hij onder anderen Prins en Van Steenis, maar in het bondsblad zie ik dat die er in het topseizoen 1950-51 in elk geval niet bij waren. Wel Theo van Scheltinga, misschien wel Nederlands sterkste schaker achter Euwe. En sterke Amsterdamse schakers als Davidson, Koomen en Van Mindeno. Het team speelde dat seizoen drie wedstrijden gelijk en won vier keer, wat genoeg was voor de titel. Max Euwe eindigde een punt voor VAS en ASC en meer punten voor Utrecht, Eindhoven, Spangen, Philidor Leeuwarden en Eindhoven 2.
In het interview vertelde Douwes me het rare verhaal over het uiteenvallen van het team een paar jaar later. “De bondscontributie ging omhoog met 5 cent per maand. Onze voorzitter ging hiermee niet akkoord en weigerde te betalen. Toen is Max Euwe door de bond uit de competitie gestoten. De spelers hadden totaal niets in te brengen. Laatst op een receptie sprak ik Van Scheltinga er nog over aan. Die wist het ook nog. Het had nooit mogen gebeuren, zei hij, we hadden zo’n mooi team!” De meeste spelers gingen naar VAS of ASC, Douwes stopte met schaken omdat zijn werk en zijn gezin alle aandacht opeisten.
Raar verhaal? Jawel, maar in het bondsblad vind ik terug dat Max Euwe in het seizoen 1954-55 nog volop meespeelde en dat het volgende seizoen begon met zeven teams in de hoofdklasse en acht in alle andere klassen. Enige toelichting: “In de hoofdklasse zijn dit jaar slechts zeven tientallen ingedeeld. Het volgende seizoen wordt deze weer op acht tientallen gebracht.” Meer toelichting staat er niet, dus voorlopig houd ik het op het verhaal van Frans Douwes. Max Euwe, de verrassende kampioen van 1951, die de hegemonie van VAS en ASC doorbrak, werd vier jaar later uit de competitie gestoten omdat het bestuur de contributieverhoging van 5 cent per maand niet accepteerde.
De KNSB-competitie bestaat dit jaar 100 jaar. Wie een verhaal over de competitie heeft, kan dit zelf op Schaaksite plaatsen, of sturen naar baarn@johanhut.demon.nl. Het hoeft geen verhaal over een kampioensteam te zijn en het hoeft ook niet over de hoofdklasse te gaan. Foto’s zijn welkom.
Volgens het boek Amsterdam Schaakstad [rond 1995 uitgegeven] was er midden jaren ’50 sprake van een conflict tussen de Amsterdamse Schaakbond ASB en de KNSB over het financieel beleid. Op 5 februari 1955 stapte de ASB daarom uit de landelijke bond. Vreemd dat hier niet meer over staat in het Bondsblad!
Inderdaad staat er in het boek ‘Amsterdam Schaakstad’ een hoofdstuk over de Amsterdamse scheuring. Daarna heeft Dirk Goes er nog veel meer over geschreven in dit artikel. Een belangrijk conflict ging over de reiskostenregeling in de competitie. Clubs die weinig reisden, zoals Amsterdamse clubs, moesten geld afdragen aan de KNSB voor clubs die veel moesten reizen. De Amsterdamse Schaak Bond splitste zich af van de KNSB, de club Max Euwe ging daarin mee en als ik het verhaal lees, is het inderdaad aannemelijk dat er onenigheid was over een contributieverhoging van 5 cent per lid per maand. Alle sterke schakers van Max Euwe stapten over naar VAS en ASC, die geen lid waren van de ASB, maar van de Noord-Hollandse Schaakbond. Zo konden zij wel in de hoogste klasse van de KNSB-competitie blijven spelen.