De verzamelde pers…
Het begon geloof ik als een geintje van mijn broer in de tijd dat hij nog voor HSG speelde. Na zijn partij stonden Henk en Johan naast elkaar te pissen en tussen de urinoirs deed Henk zijn verhaal over de partij die hij zojuist gespeeld had. Kort daarop meldde Henk, op de manier zoals hij dat kan, dat hij aan de verzamelde pers had uitgelegd wat er allemaal gebeurd was. Johan was natuurlijk de enige persvertegenwoordiger die bij die wedstrijd aanwezig was. Hij volgde de KNSB-competitie op de voet en was in die hoedanigheid dan ook een graag geziene gast bij mijn club En Passant.
Johan schreef graag en veel. Over de kerk, voor de familie Nijhof, over de geschiedenis van Baarn, maar wij kennen hem uiteraard vooral als schaakjournalist. Hoe dat allemaal begon? Wat het schaken betreft stamt het uit het begin van de jaren ’90 toen hij mijn teamgenoot was in HSG 2. Johan deed altijd verslag van de wedstrijden in het clubblad en na een uitwedstrijd in Groningen tegen Unitas produceerde hij een verhaal van vele pagina’s. Een verhaal, partijen analyseren was maar bijzaak. Dat verhaal leverde zoveel leuke reacties op, ik vermoed dat daar Johans ambitie om schaakjournalist te worden is aangewakkerd. Het liefst zou hij afscheid nemen van alle klanten van zijn boekhoudkantoor om zich volledig op de schrijverij te storten, maar dat zat er toch niet in.
Wim van der Wijk verzorgde in die jaren de wekelijkse schaakrubriek in de Gooi- en Eemlander en toen hij daarmee stopte in 1996 nam Johan het gretig over. Alsof hij al jaren in dat métier zat las ik in een van zijn eerste rubrieken (misschien wel zijn allereerste) al “mijn collega Ligterink van de Volkskrant”. Hij voelde zich meteen helemaal thuis in zijn nieuwe rol. Tot aan zijn ontijdig overlijden schreef hij die rubriek iedere week. Johan kennende staat er op zijn computer een begin van een rubriek over Henk Weenink, onze teamgenoot destijds bij HSG 2, die maar een paar dagen eerder dan Johan overleed. Maar de Gooi- en Eemlander zal het dit weekend zonder schaakrubriek van Johan Hut moeten stellen…
Het was het soort artikelen dat Johan het liefst schreef. Nou ja, niet zozeer over overleden schakers, maar over het regionale schaak in het algemeen. Met de internationale toppers had hij minder en hij liet zich ontvallen dat hij materiaal zat had om tijdens de Coronacrisis zijn rubrieken te vullen. En dat hij daar ook echt zin in had. Dat geloof ik graag, want hij had een enorm archief. Hij bewaarde veel. Naast ongeveer duizend boeken had hij ook vele jaargangen “schakend Nederland” en knipselmappen met informatie over allerlei schakers. Voer genoeg voor heerlijke duiken in de historie. Wrang genoeg gaat zijn laatste rubriek dan toch over een online schaaktoernooi tussen de wereldtoppers. “Het blijft surrogaat” stond er in de kop. Een fan was hij er niet van.
We zagen hem graag, bij En Passant. Tijdens KNSB-wedstrijden kwam hij meestal rond half vijf binnenlopen. En ook bij toernooien die we organiseerden was hij vaak van de partij. Als verslaggever dan. Zelf schaken deed hij nauwelijks meer. “Ik mag van de redactie 140 woorden schrijven!” waarna het kenmerkende opschrijfboekje tevoorschijn kwam en er quotes werden verzameld.
Ach Johan toch, ik herinner me nog jouw alleraardigste stukje in Schaaknieuws, genaamd “Hendrik komt!” Aanleiding was het kampioenschap van En Passant in de promotieklasse van de SGS in 1999. En Passant ging de KNSB-competitie in en schakend Nederland werd gewaarschuwd voor Hendrik Pruijs, die zo goed met paarden kon spelen. Het was het begin van vele, vele schrijfsels over mijn clubje.
Stiekem was Johan een beetje fan van En Passant. Hij sponsorde de club zelfs als lid van de “club van 100”. Maar dat mocht ik niet zien als sponsoring. Het was als compensatie voor de vele biertjes die hij kreeg aangeboden. Dat ging in zo’n rap tempo dat hij nooit de gelegenheid kreeg een drankje terug te geven. Daarom werd hij lid van de club van 100.
Het zal niet meer hetzelfde zijn als na de Coronacrisis er weer geschaakt wordt in denksportcentrum En Passant en De Verzamelde Pers komt niet binnenwandelen om half vijf. Doe je daarboven de groeten aan Henk Weenink, Johan?
HSG 2 uit 1992 met achteraan van links naar rechts: teamleider Henk van Diermen, Gert Jan Ludden, Henk Weenink, Richard Vedder en Johan Hut. Vooraan vlnr: Herman van Engen, Ton Schuit, Henk Vedder en Dennis Dieks.
Mijn archieven liggen in een Shurgard, dus ik moet uit mijn hoofd achterhalen sinds wanneer ik Johan ook alweer ken. Als dat niet tijdens de wedstrijd En Passant 1 – Baarn 1 was, ergens in 1983 of 1984, misschien speelde Johan toen al bij HSG, dan was het bij de trainingen van Cor van Wijgerden te Utrecht, in of bij een/het PUEM gebouw. Dat was ook begin jaren 80, Johan zal toen net een twintiger zijn geweest. We kregen een symmetrisch vierpaardenspel voorgelegd en de vraag was wanneer zwart tever was gegaan met na-apen. Ik meen dat de oplossing ergens ‘ Dd2′ was en Johan riep dat pas nadat dat uitdrukkelijk gevraagd werd, want hij kende deze problematiek al.
De verzamelde pers kent zijn oorsprong denk ik in Antwerpen. Het zou best eerder kunnen zijn, maar Antwerpen was in 1997 en Johan was toen nog niet zo lang pers. Ik weet niet of Johan ook in Antwerpen was, we spraken achteraf ook wel eens over een toernooi, maar over de tweede ronde meldde ik hem dat ik’ die Belg misschien had onderschat’ … Johan besteedde er meteen een hele rubriek aan en zelfs later dat jaar kwam de quote in zijn kerstprijsvraag aan bod! Die Belg was namelijk de niet lang daarvoor genaturaliseerde Mikhail Gurevich die rond die tijd nog in de top tien van de wereld had gestaan. Dat soort geleuter was Johan dol op. Daar was ook ergens die verzamelde pers opgedoken.
Er moet een schat aan schaakinformatie liggen, daar bij Johan thuis. Hij kwam altijd weer terug op die wedstrijd tegen Sissa. Johan had zijn plek in het tweede die dag afgestaan aan niemand minder dan Sofia Polgar. In ruil mocht hij haar ophalen. Het verslag werd een zeven kantjes dik breed gewaardeerd verhaal. Het eindigde, of ik moet nu twee wedstrijden door elkaar halen, bij Chinees restaurant ‘ Het Oosten’ naast het station in Amersfoort, zelfs nog met een ‘ Wist je dat’ .
Zo kort na elkaar, na Henk Weenink (ook bekend van de Henken en de Vedders), nu ook Johan. Ik zou willen dat het stopte. Ik voel me als in ‘ Final Destination’ 🙁
Overigens, over dat 1997, Johan heeft me nog enorm geholpen bij het completteren van mijn meestertiteldossier. Met vier normen over in totaal 36 partijen zou je denken dat de FIDE niet te klagen had, maar van de oudste normen zouden ze wel eens wat bewijs willen zien dat die ook daadwerkelijk waren georganiseerd. Meteen kwam er op verzoek een zooi berichten van Johan over dat toernooi, niet alleen uit de ‘ Gooi’ maar ook SN. Met als bijkomend voordeel dat ook Jan van de Mortel, Erik van den Doel en ik meen Willy Hendriks bij dat evenement normen haalden en die hadden nu eenmaal inmiddels al de titel, dus dat kon de FIDE zo nakijken.
Bah!