Schaakrubrieken weekend 23 mei 2020
Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar diverse schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend. Wij proberen de besproken partijen in een viewer te tonen. Op 24 juli 2011 schreef Johan Hut dat hij zijn rubriek graag op Schaaksite wilde plaatsen. Hij is op 15 mei 2020 overleden. Uit eerbetoon aan Johan tonen wij zijn rubrieken opnieuw op de website.
Hans Ree | Gert Ligterink | Hans Böhm | Bab Wilders | Johan Hut | Rini Kuijf | Henk Prins |
Rammstein van de eindspelstudie
Net als theaterdirecteuren en treinmanagers hebben schakers de afgelopen tijd plattegrondjes getekend, om te onderzoeken of ze straks weer in levenden lijve op gepaste afstand kunnen spelen. Als het al kan, zullen veel mensen er waarschijnlijk op die manier geen zin in hebben. In Wenen werd een paar weken geleden een proefje genomen. Er werd op straat gespeeld, dan mocht er meer. Er waren maar vier deelnemers en een wedstrijdleider, dat hielp. Het hielp ook dat ze in Oostenrijk slechts een meter afstand hoefden te houden. Onder deze ideale omstandigheden was er toch een onverwacht probleem. Als de zon scheen, konden de spelers op het venstertje van hun digitale klok alleen zien hoeveel bedenktijd ze nog hadden als ze de hoofden te dicht bij elkaar brachten. Afschuwelijk dilemma. Een kleine kans op besmetting of een grote kans op tijdsoverschrijding. Wat te doen?
De stroom online wedstrijden zwelt dagelijks aan, ook op het hoogste niveau, maar ik heb het gevoel dat de hoogbegaafde spelers en commentatoren onder leiding van Magnus Carlsen dagelijks een toneelstukje opvoeren om te doen alsof ze met iets belangrijks bezig zijn. Daarom hier nu iets heel anders, een studie die in het aprilnummer van het Engelse tijdschrift Chess gepresenteerd werd door Amatzia Avni. Het is een compositie van Michael Roxlau, redacteur van het probleemtijdschrift Die Schwalbe, waarmee hij in 1999 een eervolle vermelding won in een concours van het Russische tijdschrift Sjachmatnaja Poezia (Schaakpoëzie). Wat een spektakel! Zes dameoffers, drie damepromoties, een paardpromotie en ook nog wat klein grut; twee paardoffers en een loperoffer. Heroïsch, furieus, gepassioneerd, om muziektaal te gebruiken. Is het niet te bombastisch? Als het muziek was, zou het een stijl zijn waar ik niet van houd. Kon het zijn dat deze studie vooral mooi is voor mensen die weinig van eindspelstudies weten en een primitieve smaak hebben? Het maakte me niet uit, ik vond het prachtig. Vladimir Kramnik zei eens dat hij niet kon zeggen of Magnus Carlsen de Mozart van het schaken is, maar dat hij wel zeker wist dat Kasparov de Rammstein van het schaken was. Misschien is Michael Roxlau, die vaker zware kanonnen in zijn studies laat daveren, de Rammstein van de eindspelstudie.
Michael Roxlau, Sjachmatnaia Poezia 1999, eerste eervolle vermelding. Wit begint en wint.
Partij in de viewer:
Een zwaar feestje en het raadsel van Ratmir Cholmov
Lang geleden, toen ik nog openingstheorie bestudeerde, kwam ik een partij tegen die als een onopgelost raadsel in een hoekje van het geheugen bleef hangen. Na het alledaagse begin 1. Pf3 Pf6 2. c4 e6 3. Pc3 d5 4. d4 Le7 5. Lg5 h6 6. Lh4 Pe4 7. Lxe7 koos de Rus Ratmir Cholmov de belachelijke zet 7 … Kxe7 in plaats van het honderden malen gespeelde 7 … Dxe7. Het leek alsof iets was misgegaan bij het digitaliseren van de zetten, maar uit het vervolg bleek dat de notatie klopte. Na een paar hachelijke momenten wist Cholmov de partij zowaar te winnen.
Het mysterie werd onlangs opgelost dankzij de Schot Douglas Griffin. Op zijn blog, een ware goudmijn, staat een door de in Oekraïne geboren grootmeester Adrian Michaltsjisjin geschreven verslag van zijn 22ste verjaardag. Hij vierde die in 1976 tijdens een toernooi in Tbilisi in het gezelschap van enkele oudere collega’s die het borreluur zelden oversloegen.
Omringd door flessen wodka en Georgische wijn luisterde Michaltsjisjin op de avond van zijn verjaardag naar de sterke verhalen van de oude rotten Cholmov, Loetikov en Koezmin. Toen alles op was, verdween Cholmov om even later triomfantelijk terug te komen met nieuwe flessen, die hij in het stationsrestaurant had weten te bemachtigen. De volgende dag bleken de gevolgen van de vrolijke bijeenkomst. Koezmin versliep zich en leed een reglementaire nederlaag. Erger was het lot van Loetikov, die met nierproblemen op de intensive care afdeling van het ziekenhuis werd opgenomen. En Cholmov? Hij speelde de partij die lang een raadsel voor mij was.
Sturua – Cholmov (Tbilisi 1976)
1.Pf3 Pf6 2. c4 e6 3. Pc3 d5 4. d4 Le7 5. Lg5 h6 6. Lh4 Pe4 7. Lxe7 Kxe7 Met halfdichte ogen lijken de koning en de dame verdacht veel op elkaar. 8. Tc1 c6 9. e3 Pd7 10. Ld3 Pxc3 11. Txc3 dxc4 12. Lxc4 b6 13. 0-0 Lb7 14. De2 Te8 15. Td1 Dc7 16. Dc2 g6 17. Lb5 Tac8 18. Tc1 Pb8 19. Pe5 Ted8 20. De4 Kf8 21. Dh4 Kg7 22. Pg4 h5 23. Df6+ Kh7 24. Pe5 Tf8 25. Ld3 Kg8
Partij in de viewer:
Hans Böhm
Geen rubriek dit weekend.
De topschakers van vandaag zijn allemaal keurige jongens, ze zitten precies op tijd zoals voorgeschreven aan het bord, netjes gekleed, poseren in het maatpak van de sponsor op de vreemdste plaatsen. Schaken kunnen ze als de beste maar een eventuele biografie zal voor de niet-schaker waarschijnlijk als slaapmiddel dienen.
Hoe anders de titanen uit de dagen van Olim die soms in kennelijke toestand aan het bord zaten of koningen de zaal in gooiden als ze hadden verloren. Maar ook was vaak hun levensloop een biografie waard zoals Daniel King (bekend van de rubriek How Good Is Your Chess in het blad CHESS) gedacht moet hebben bij Sultan Khan, die vanuit het niets opdook in de Engelse schaakwereld en daar in 1929 Brits kampioen werd. Over de subtitel van het boek: The Indian Servant Who Became Chess Champion of the British Empire is het nodige te doen. De kleindochter van Sultan Khan, Atiyab Sultan, afgestudeerd in Cambridge, heeft hier grote bezwaren tegen, vooral tegen Indian Servant, maar deze discussie is natuurlijk vooral van belang voor de schaak-historici, de overige lezers zullen zich vooral met het schaakgedeelte bezig houden , waarvan ook Atiyab toegeeft dat het voortreffelijk in elkaar zit. Het is in ieder geval een prachtig boek geworden over de schaakcarrière van Sultan Khan in Europa voordat hij weer terugkeerde naar het land dat toen India heette, al benadrukt Atiyab dat het leefgebied van Sultan nu Pakistan heet. Het boek is ook zeer fraai uitgegeven, verschenen bij New In Chess (en kost € 32.95) King is er in geslaagd de partijen van Khan, ook die hij in India speelde te achterhalen en van gedegen commentaar te voorzien. De regels van het Indiase schaak weken enigszins af van die in Europa maar dat bleek voor Sultan Khan geen groot probleem al zal hij zich wel eens een keer vergist hebben bij een berekening. Door zijn titels in 1929, 1932 en 1933 deed hij ook drie keer mee met het Britse Olympiade team. Zijn beste toernooi-prestatie was Hastings 1931 waarbij hij ook wereldkampioen Capablanca versloeg.In 1933 keerde hij met zijn meester(?) Sir Umar terug naar India. Alles te vinden in het boek dat besluit met een register en een uitgebreide bibliografie. Ook door deze partij werd Sultan Khan de verrassende Britse Kampioen in 1929.
Sultan Khan – G.Abrahams
1.e4 e6 2.Pf3 d5 3.exd de simpelste oplossing voor iemand met gebrekkige openingskennis 3..exd 4.d4 Pf6 5.Ld3 Ld6 6.0-0 Pc6 7.Te1+ Pe7 8.Lg5 Le6 9.Pc3 c6 10.Pe2 Dc7 11.Pg3 0-0-0 12.c3 h6 nu moeten de plannen komen 13.Ld2 h5? geeft veld g5 weg 14.Lg5 logisch Lg4 15.h3 h4 16.Pf1 Lh5 17.b4 Pfg8 18.Lxe7 Pxe7 19.Pe3 Dd7 20.b5!? een beetje bluf 20..Tdg8 beiden willen de koning aanvallen maar wit krijgt meer open lijnen 21.bxc Dxc6 22.c4 Dd7 23.cxd Kb8 de zwarte koning siddert al 24.Tb1 g5 konsekwent 25.Lb5 Dc7 26.Da4 g4 27.Tec1 Dd8 28.hxg Lg6 29.Tb3 h3 30.Lc6 b6 31.Pc4 de witte aanval slaat door Pxc6 32.Dxc6 hxg niet belangrijk meer 33.Pxd6 De7 34.Te3 Th1+ 35. Kxg2 Txc1 36.Txe7 Txc6 37.dxc6 en zwart geeft op, niet te vroeg.
Partij in de viewer:
Probleem 2786 is een tweezet van Meredith:
Deze rubriek verscheen eerder op Schaaksite op 30 juli 2011.
De bizarre zet van Huub van Dongen
Schakend Nederland werd vorige week in rouw gedompeld door het overlijden van Huub van Dongen. De 55-jarige Brabander diende de schaakwereld al sinds zijn jeugd als organisator, bestuurder, stimulator en schrijver. In 2008 werd Herman Grooten, een van zijn beste schaakvrienden, vijftig jaar. De creatieve Van Dongen (reclameschrijver van beroep) organiseerde voor hem een schaaktoernooi: het Houtje Hoofd Helder Toernooi. Het toernooi in Boxtel kreeg dit jaar een opmerkelijk vervolg, Van Dongen slaagde erin het Nederlands kampioenschap naar dit Brabantse dorp te halen, met het HHH-toernooi als nevenevenement.Het dubbele toernooi een maand geleden werd een grote organisatorische klus, maar dat was Van Dongen wel gewend. Nadat alles was afgerond ging hij met zijn vrouw op vakantie naar Italië. Daar overleed hij volkomen onverwachts aan een hartstilstand.
Huub van Dongen was zelf ook een sterke schaker. In de jaren tachtig speelde hij met Eindhoven in de hoofdklasse, vlak nadat dat team verrassend landskampioen was geworden. Op Schaaksite.nl omschrijft Grooten hem als een speler die het vooral ging om de originele ideeën en minder om de punten. Absolute hoogtepunt op dit vlak was een partij uit 1995, op zich niet zo belangrijk, maar met een bizarre vondst. Tim Krabbé nam hem op in zijn lijst van 110 meest fantastische zetten uit de schaakgeschiedenis.
Van Dongen-Wijsman
Zwart staat een paard en een pion voor, maar Th7 kan niet spelen. Geen nood, lijkt het, want zonder die toren rollen de pionnen ook makkelijk naar voren.
1…d4
De logische zet, al dreigt zwart geen dxe3, want dan volgt Td8 mat, en ook geen d3, want dan volgt Tdxd3. Van Dongen komt nu met een daverende verrassing.
2.Tdd3!!
Akkoord, het kan, want geen van beide torens mag worden geslagen vanwege het mat op de achterste rij. Optisch is het ook heel mooi, twee torens die heel brutaal twee pionnen tegenhouden. Maar wit dreigt toch helemaal niets? Nee, maar zwart moet een zet doen en dat blijkt een probleem. Eigenlijk komen er maar twee zetten in aanmerking en de beste is 2…b3. Er volgt dan 3.Txd4 Txd4 4.Txc3 Td8 5.Txb3 Te8 6.Te3 en zwart komt niet verder en de partij zal remise worden, bijvoorbeeld na 6…Te5 7.Tc3 Te8 8.Te3. De zwartspeler wil echter zijn paard niet kwijt en kiest voor de enige andere reële zet.
2…Pb5 3.Txe4 Pd6 4.Te6 Tc6
Na 4…Tc1 moet wit 5.Th3 spelen, want cruciaal is dat Th7 er nooit uitkomt. Wit wint dan na 5…Tc6 en nu niet 6.Txf6 Pf7 7.Txc6 Pe5+, maar de ook al bizarre zet 6.Kh5! (dreigt Txf6 en Tf8) 6…Txh6+ 7.Kxh6 Pxf5+ 8.Kg6 en wit wint.
5.Txd4 Txh6+ 6.Kxh6 Pxf5+ 7.Kg6
Zwart geeft het op. Welke toren hij ook slaat, de andere geeft mat.
Een ongelofelijke zet, dat is Tdd3. Hij had opgenomen kunnen worden in een boek dat onlangs verscheen bij uitgeverij New in Chess: Invisible Chess Moves, door Emmanuel Neiman en Yochanan Afek. Het boek staat vol met bizarre zetten, waarvan de meeste niet echt zijn gespeeld, omdat de spelers ze niet zagen. Er staan vele partijen in tussen wereldtoppers, de volgende werd gespeeld op een wat lager niveau. In dit geval werd de ‘onzichtbare zet’ wel gespeeld.
Mohr-Zube
1.c4 e5 2.Pc3 Pc6 3.Pf3 f5 4.d4 e4 5.Lg5 Pf6 6.d5 exf3 7.dxc6 fxg2
8.cxd7+
Wit had op g2 moeten terugslaan, maar dacht ach, een schaakje tussendoor kan geen kwaad. Hoe zal zwart nu op d7 terugslaan, met de loper of de dame? Geen van tweeën.
8…Pxd7!!
Wit geeft het op. Na 9.Lxd8 gxh1D blijft hij een toren achter en na 9.Lxg2 Dxg5 een loper.
Het is logisch dat de witspeler niet naar Pxd7 gekeken heeft, je verwacht niet dat iemand zomaar zijn dame laat slaan. De schrijvers voegen eraan toe dat wit op zijn schaakje geen tegenaanval op zijn loper verwachtte. Het vraagt ook fantasie om te beseffen dat het laten instaan van de dame tegelijk een aanval op de loper is. De schrijvers doen hun best uit te leggen waarom zetten moeilijk te zien zijn. Misschien kun je door bestudering van het boek het gevoel ontwikkelen dat je in iedere stelling naar elke zet moet kijken en geen zet in een paar seconden moet afwijzen. Het boek kost 19,95 en is te bestellen via www.newinchess.com.
Voor beginners A8251
Voor gevorderden B8251
De afwijkende zetten in de spelregels van het schaken, zoals rokade, promotie en en-passantslag, kunnen bijzondere effecten vertonen. Zo kan bijvoorbeeld de en-passantslag als een “onzichtbare penning” getoond worden. Zie de partij Gulko-Agdestein.
Van het idee van de “onzichtbare penning” maakte Jan Timman een interessante studie, wit begint en maakt remise, zie het volgende diagram.
Cholmov zou, kennelijk in lamme staat, in Cuba met zwart eens als volgt hebben gespeeld:1 d4, f6 2 e4, e5 3 de5. Hier realiseerde hij zich dat er iets niet klopte aan deze Caro-Kann.
Je kijkt wel op van de verhalen over het drinkgedrag van Sovjetschakers, maar Cholmov was een heel sterke grootmeester, die in 1963 samen met Spassky en Stein eerste was in het Sovjetkampioenschap. Om alles iets meer in perspectief te zetten: Cholmov boekte overwinningen op verschillende wereldkampioenen. In 1965 versloeg hij Fischer in Havana en bleef daar ook ongeslagen. In zijn schaakrubriek schonk Orbaan regelmatig aandacht aan Cholmov vanwege zijn aanvallende speelwijze. www.chessgames.com/perl/chessgame?gid=1044229
Partijtje Khan staat bv. in dit pgn bestand www.saund.co.uk/britbase/pgn/sultan-khan-viewer.html
Mooie link, dank je wel.
Een aardige (onbedoelde) opgave in de studie van Timman (rubriek Prins): waar staat wits loper?
Over Lutikov zie Sosonko, The reliable past: ‘An extract of the militia records of those years: “Citizen A.S. Lutikov in a state of extreme alcoholic intoxication was found dragging on his back another citizen, who later was found to be M.N. Tal.'” Kholmov was, als ik me goed herinner uit een van de boeken van Ree, een zeeman. Zoals bekend worden zeelui nooit dronken, hooguit moe.
Staat bij Ree ook de anekdote van 1.d4 Pf6 2.c4 e6 3.Pc4 Kb4 3.Da4 mat ” Nu speel ik al mijn hele leven Nimzo Indisch, maar dit is me nog nooit overkomen” (Kholmov zwart) Kan het niet eentweedrie terugvinden.
Tjonge 3.Pc3 en 4.Da4
Volgens mij kan zwart zich hier nog redden met 4 … Kb4-e8. Toegegeven, het kost een paar tempi en zwart mag niet meer rokeren, maar het is niet volledig uitzichtloos.
Ratmir Cholmov werd in 1925 geboren in de Russische provincie, die grenst aan de Witte Zee. Hij diende in de Tweede Wereldoorlog op een marineschip, dat de Noordelijke IJszee bevoer. In de winter kunnen de temperaturen in die streek dalen tot -45 graden. Dan helpt wodka je wel om het warm te houden.
Afgelopen zaterdag begon goed, met het stuk over Cholmov en diens grootmeesterlijke oog-handcoördinatie. Telkens weer blijkt hoe belangrijk de details zijn. En de uitdrukking “geen loper van een paard kunnen onderscheiden” heeft er een variant bij. Het is ook heel wat als je per ongeluk 32 stukken moet dirigeren.