Recensie: Timman’s Triumphs
De achterflap van dit boek vertelt de lezer het volgende: “Jan Timman is een van de sterkste grootmeesters die nog nooit de wereldtitel heeft gewonnen. De beste van het Westen behoorde jarenlang tot de schaakelite.” Daarmee is uiteraard geen woord overdreven. Ik vrees dat men daarmee ook een zere plek raakt. Want wat zou het toch mooi zijn geweest als Timman het wel had gered. Al was het maar zoals een andere illustere Nederlander, Max Euwe, voor een jaar of twee.
Naast een geweldige schaker is Timman ook een begenadigd auteur. Hij heeft al een hele reeks uitstekende boeken op zijn naam staan. Denk bijvoorbeeld aan ‘Het groot analyseboek’ uit 1979. Daar zijn inmiddels andere boeken bijgekomen, zoals Timman’s Titans en The Longest Game.
Dit boek past prima in deze reeks. Timman heeft zijn 100 beste partijen geselecteerd. Zo’n selectie is uiteraard zeer persoonlijk. De partijen vormen een prima afspiegeling van zijn imposante carrière. Het boek bestaat uit zes hoofdstukken die elk een periode uit Timman’s schaakleven behandelen. De lezer vindt er de volgende hoofdstukken:
- Hoofdstuk 1: De weg naar de top (1967-1977)
- Hoofdstuk 2: De blokkade (1978-1980)
- Hoofdstuk 3: De beste van het Westen (1981-1985)
- Hoofdstuk 4: De strijd om de wereldtitel (1986-1993)
- Hoofdstuk 5: De wereldtitel raakt uit het zicht (1994-2000)
- Hoofdstuk 6: Het nieuwe millennium (2001-2019)
Kortom: het boek beslaat zijn hele carrière van de jaren zestig tot vorig jaar in 350 pagina’s.
Boeiende inkijkjes
Timman introduceert zijn partijen telkens met een korte toelichting. De ene keer gaat het over het toernooi zelf, maar op andere plaatsen krijgen we ook een inkijkje in zijn persoonlijke leven als schaker. Het is bekend dat Timman in zijn beginjaren er een ietwat bourgondische levensstijl op na hield. Samen met zijn boezemvriend Hans Böhm besloot hij om daarmee te kappen. Ze trokken zich terug op het platteland en leefden een tijdje als ware gezondheidsmaniakken. Dat betekende geen alcohol, geen geestverruimende middelen en zware fysieke training zoals Botwinnik had voorgeschreven. Deze Spartaanse methode bleek geen succes. In het daaropvolgende grote toernooi verloor hij zijn eerste vijf partijen. Dat was overigens niet tegen de minsten, zoals Keres en Gligoric, maar toch. Hij besloot het vervolgens radicaal anders te doen. De nachten verliepen opnieuw in een walm van alcohol en dat had positieve effecten op zijn spel. Hij scoorde vervolgens 6½ uit 8.
De partijen
Wat moet ik daarover nog zeggen? De partijen van Timman en zijn analyses zijn van een gehalte waar ik alleen maar van kan dromen. Het zijn boeiende gevechten. Bovendien zijn het lang niet altijd partijen ‘uit een stuk’. Dat maakt het juist allemaal zo interessant. Timman geeft aan dat hij naast zijn eigen inzichten ook gebruik heeft gemaakt van de moderne technologie. Daarmee heeft hij eerdere analyses verbeterd. In andere gevallen bleken partijen die hij aanvankelijk als wat rommelig had beoordeeld toch prima gespeeld. Zijn partij tegen Boris Rytov (Tallinn 1973) is wel zo’n partij waarin hij zijn tegenstander radicaal van het bord zette.
Uiteraard komt de rivaliteit tussen Timman en Karpov aan de orde in het boek. Timman windt er geen doekjes om. Karpov was voor hem een bijzonder lastige tegenstander. Chessgames.com heeft een prachtige database met een schat aan partijen. Maar de partijen tussen beide kemphanen zijn klaarblijkelijk niet helemaal correct weergegeven. Timman zegt hierover:
“De Chessgames.com website is niet altijd betrouwbaar. De site geeft aan dat Karpov bijvoorbeeld een 30 tegen 8 score tegen mij heeft met het klassieke speeltempo met 64 remises. De actuele score is echter 28-9 met 58 remises. Uiteraard is dat nog steeds een miserabele score. Maar ik wil er graag aan toevoegen dat het op een zeker moment 28-6 was met 45 remises. Ik heb die score in de laatste 13 partijen aanzienlijk verbeterd.”
Het was ook een grote opluchting toen Timman zijn rivaal voor het eerst versloeg. Een saillant detail is dat ze beiden zijn geboren in 1951 en voor deze partij al acht keer de degens hadden gekruist. Maar Karpov was toen al wereldkampioen. En ook nog tamelijk ongenaakbaar.
Er zijn nog veel meer mooie partijen en fantastische fragmenten te beleven in dit boek. Uit de korte aantekeningen die ik bij de fragmenten heb gemaakt, blijkt al een beetje dat Timman ingetogen is geweest met het geven van varianten. Dat is naar mijn smaak een pre. Je hebt ook wel van die boeken waarin de lezer verdrinkt in een woud van varianten. Dat is zeker niet het geval. De doelgroep voor dit boek is de betere clubschaker en hoger. Die moeten natuurlijk zelf in staat zijn om op eigen houtje, soms met een beetje hulp van het siliconen monster, uit te pluizen hoe de vork in de steel zit.
Zoals gebruikelijk bevat het boek twee indexen met namen van spelers en openingen. Een klein puntje van kritiek: ik vind het jammer dat men geen overzicht van de partijen en tegenstanders heeft gemaakt. Daardoor zou de lezer sneller kunnen vinden tegen wie Timman heeft gespeeld.
Tenslotte
Het is een prachtig boek. Met vooral heel veel geweldige schaakgevechten en met talloze persoonlijke noten. En passant verklapt Timman ook nog waar de vete tussen Jan Hein Donner en Lodewijk Prins is begonnen. Maar dat moet u zelf maar opzoeken nadat u het boek hebt aangeschaft.
Boek: Timman’s Triumphs
Verkrijgbaar in Hardcover of Paperback
Uitgeverij: New In Chess
ISBN-nummer: 978-90-5691-917-7
Aantal pagina’s: 349
Gepubliceerd: 2020
Prijs: vanaf € 32,95
Hier beschikbaar. Lees alvast de eerste pagina’s.
Link naar onze recensenten met hun recensies.
Deze boekbespreking nodigt echt uit het boek te kopen en te gaan lezen. Opmerkelijk bij Timman is zijn negatieve score in klassieke partijen tegen Karpov, maar ook tegen Kasparov, Anand en in iets mindere mate Kramnik. De klassieke wereldkampioenen lijken toch een klasse apart, want ook Judit Polgar, de beste schaakster ooit, scoorde slecht tegen deze vier wereldtoppers. Ze was echter wel goed opgewassen tegen hun (potentiële) uitdagers: Timman zelf, Short, Shirov, Leko en Topalov. Bij Timman is dat ook het geval ten aanzien van Short en tegen de andere drie scoort hij wel negatief, maar toch minder dan tegen de wereldkampioenen.
Niet alleen het interview is in het Engels, maar het gerecenseerde boek ook, volgens mij! Op basis van deze verder uitstekende recensie zou je misschien kunnen denken dat het boek ook in het Nederlands verkrijgbaar is, maar dat lijkt niet het geval. Een kleine fout: het laatste hoofdstuk loopt tot 2019 in plaats van 2009.
Van harte bedankt voor jullie reacties.
Het boek is inderdaad in het Engels. Mijn vertaling van de hoofdstukken zou inderdaad de indruk kunnen wekken dat het boek in het nederlands is.
Tja… 2009 was natuurlijk fout. Dat is inmiddels gecorrigeerd.
Inmiddels heb ik het boek ontvangen van een van de beste websites voor schaakboeken. Mijn verwachtingen waren hooggespannen, gezien de schrijver en de uitgever. En ik ben niet teleurgesteld – dit is in alle opzichten een prachtig boek! Ik heb de hardcover, die is vijf euro duurder. Niet alleen heeft het boek een harde kaft, maar, belangrijker, het is ook ingenaaid, waardoor het nooit uit elkaar zal vallen. Keurige bladspiegel, haarscherpe tekst en diagrammen. Timman heeft het manuscript in het Nederlands geschreven en dit is vertaald door Peter Boel, zoals ook bij zijn eerdere boeken. Boel is een uitstekende vertaler en het resultaat is een zeer prettig leesbaar boek. De analyses van Timman zijn precies zoals ik ze graag zie: niet computerachtig en ook niet te uitgebreid met ellenlange varianten, maar wel to-the-point en begrijpelijk. Ik heb één partij nagespeeld uit de jaren ’80 en oude herinneringen aan die glorietijd van Timman kwamen weer boven. Dit is een boek waaraan ik nog vele jaren plezier zal beleven. Iedere schaker zou het moeten hebben.
Eric, de softcover is ook ingenaaid!