Is de schaakbond de weg een beetje kwijt?
Hebt u zich wel eens afgevraagd waarom u lid bent van een schaakvereniging en in het verlengde daarvan van de schaakbond? Eerlijk gezegd heb ik daar nooit zo bij stil gestaan. Voor mij was het een vanzelfsprekendheid. Maar door de ontwikkelingen van de laatste tijd ga je er wel over nadenken. Paul van der Sterren schreef onlangs een open brief waardoor mij duidelijk werd dat wij in de schaakwereld ergens een verkeerde afslag hebben genomen.
De schaakbond maakte dit jaar al niet zo’n beste beurt met de behandeling van de coronacrisis. Het beleid in de zomer bleek veel te optimistisch. Men ging er iets te gemakkelijk van uit dat schakers analoog aan zweetsporten wel urenlang tegenover elkaar mochten zitten. Dat terwijl de overheid tot vervelens toe de anderhalve meter afstand er bij het volk had ingeramd (en je handen stukwassen natuurlijk). Men kwam laat tot het inzicht dat ook schakers zich aan de anderhalve meter moesten houden.
Weifelend optreden
Daarna bleef men lang weifelen, terwijl steeds duidelijker werd dat een clubcompetitie er dit jaar niet meer in zat. Er waren gelukkig anderen die wel actie ondernamen. Niet in het najaar, maar al kort na het uitbreken van de pandemie. Ik denk dan met name aan de geweldige inzet van Govert Pellikaan en zijn vereniging uit Groningen. Zij stampten een succesvolle online competitie uit de grond. De bond keek er naar en deed aanvankelijk weinig. Pas onlangs kwam men met een online initiatief. Het is een beetje als mosterd na de maaltijd. Er zijn meer zaken waarbij de bond zwak opereert.
Neem het persoonlijke Nederlands kampioenschap. Uiteraard kon het dit jaar niet doorgaan vanwege de corona. Maar het was al lang niet meer het kampioenschap waarvan je droomt. Het was vorig jaar qua aantallen een mager groepje van slechts 8 topschakers. Ooit konden schakers zich kwalificeren voor het persoonlijke kampioenschap. Zoiets is een prima uitdaging voor ambitieuze schakers, die kunnen zich zodoende onderscheiden in kwalificatiewedstrijden. Het is niet bevorderlijk voor de doorstroming van jong en ambitieus talent. Hoe valt dit te rijmen met het streven van de schaakbond om juist voor de jeugd een aantrekkelijke sport te zijn?
Schrappen van kerntaken
Toen kwam de open brief van Paul van der Sterren waardoor mij duidelijk werd dat de bond SchaakMagazine bij het oud vuil wil zetten en er ook geen online vervanger komt. Dat is trouwens niet het enige. Ook de kadervorming gaat voor een jaar in de ijskast en de inspirerende themadag, wel een prima initiatief, gaat ook al niet door. Als u dit even op u laat inwerken, wat moeten wij dan denken van de volgende ronkende tekst in de begroting en jaarplan voor 2021:
“De schaakbond is financieel gezond dankzij goed beleid in de voorgaande jaren. Met een aantal pijnlijke kostenbesparingen en daarmee beperkt interen op de reserves gaan we 2021 in. Hierbij kunnen we onze kernactiviteiten grotendeels blijven uitvoeren en extra investeringen doen in online en verenigingsondersteuning. We continueren onze investeringen in capaciteit voor schoolschaak en communicatie en marketing. Dit vinden we essentieel om de schaakgemeenschap op (middel)lange termijn te versterken, zodat we zowel onze huidige leden als allerlei andere schaakliefhebbers – jong en oud – met ons verbinden. En de verbinding is ook juist nu belangrijk, want we hebben elkaar (leden, clubs, bonden, KNSB) nodig om als schaakgemeenschap de coronapandemie goed door te komen.” Zie: Begroting en jaarplan 2021 definitief
Hoezo communicatie? Wat gaat men versterken en verbinden? Welk belang hecht men daaraan als SchaakMagazine en kadervorming plotseling geen kernactiviteiten meer zijn? Is men écht bezig met verbinden van jong en oud als men de trouwe aanhang aan hun lot overlaat? Ik ben niet de eerste die erover struikelt, maar waarom zouden leden die op de clubavond een potje komen schaken en geen reguliere competitie spelen nog contributie aan een bond betalen die niets voor ze doet? Hoe moet dat ‘verbinden’ in zijn werk gaan als de communicatie met de leden stokt?
In hetzelfde document spreekt men op pagina 12 onder kopje 4 over het bevorderen van breedteschaak. Maar daar trekt men minder geld voor uit. Het komt op me over als wensdenken, zonder een heldere invulling van de acties die men wil ondernemen.
Solidariteit is ver te zoeken
Wellicht zijn er nu mensen die zeggen: “dat doe je om solidair te zijn en allerlei activiteiten voor anderen mogelijk te maken”. Maar dat is het probleem met solidariteit. Dat hoort twee kanten op te werken. Als het eenrichtingsverkeer is, gaat het vroeg of laat fout.
Er zijn nog veel meer argumenten te bedenken waarom de schaakbond de verkeerde weg heeft ingeslagen. Schoolschaak en jeugdschaak zijn prachtig, maar wat houden wij er uiteindelijk aan over? Levert het werkelijk de groei op die men voor ogen heeft? Is dat wel eens onderzocht? Hoeveel 13 tot en met 18 jarigen zijn nog lid van een club? Met andere woorden: is het wel een zinvolle investering?
Vindt jeugdschaak niet vooral bij de clubs plaats? Bij Zukertort in Amstelveen hebben wij een bloeiende jeugdafdeling, inclusief wachtlijst, die gedragen wordt door een aantal bijzonder enthousiaste en zeer hardwerkende vrijwilligers. Wat is de rol van de bond daarin? Die zou moeten zijn: kader ontwikkelen, ondersteunen en ideeën ontwikkelen. Maar ook daar zet men de rem op. Wat blijft er dan nog over van de ondersteuning waarover men spreekt?
Wat zeggen de statuten over de kernactiviteiten?
Arno Eliëns merkt in een commentaar op de open brief van Paul van der Sterren terecht op dat er statuten zijn. Die statuten vertellen een breder verhaal. Die zeggen niet dat de bond zich vooral op jeugd- of schoolschaken moet richten. Die zeggen:
3.1 De KNSB stelt zich ten doel de beoefening van de schaaksport in Nederland te stimuleren, in stand te houden en uit te breiden.
3.2 De KNSB tracht dit doel te bereiken door:
Naast talloze andere zaken, zoals het organiseren van competities:
f. het uitgeven van één of meer schaaktijdschriften en andere publicaties;
Kortom: die doelstelling is veel breder dan alleen maar één doelgroep. Communicatie met de leden is een kernactiviteit die de bond niet zomaar kan schrappen. Waarom overweegt men niet om een elektronisch alternatief op te starten? Zelf doe ik dat voor mijn trainingspraktijk al meer dan 18 jaar. Met een wekelijkse nieuwsbrief die naar meer dan 11.000 abonnees gaat. Wat één persoon kan, moet toch zeker lukken met een organisatie zoals de KNSB? Nu wij het toch over de elektronische snelweg hebben: wat is de diepere gedachte achter twee websites? Is het niet goedkoper om er eentje te onderhouden? Leden weten dan in ieder geval waar ze informatie moeten zoeken.
Tenslotte
Paul van der Sterren sluit zijn open brief af met de volgende zin:
“Leden van het KNSB-bestuur en van de Bondsraad, namens iedereen die de schaakcultuur in Nederland een warm hart toedraagt doe ik een dringend beroep op u om dit rampzalige plan te heroverwegen.”
Inderdaad: het is een rampzalig plan. Wellicht is het ook goed om nog een gegeven uit mijn eigen vakgebied toe te voegen: in de verkoop weten wij dat de belangrijkste reden waarom klanten bij bedrijven weglopen niet de prijs van een product of dienst is, maar slechte service en een slechte kwaliteit van een product of dienst.
Met andere woorden: als de bondsraad deze rampzalige koers goedkeurt en daarmee de service aan een belangrijk deel van de leden stopzet, moet men er niet gek van opkijken als die betreffende leden zeggen: “Bekijk het maar, wij gaan wel gezellig een potje schaken met ons vriendenclubje, daar hebben wij de bond helemaal niet voor nodig.” Dat is toch niet wat wij willen? Ik in ieder geval niet. Het is belangrijk voor schakend Nederland dat er een sterke bond is, die ook als het tegen zit, met de nodige creativiteit de boel overeind houdt en constructieve antwoorden bedenkt op de vragen van deze tijd in plaats van te snijden in eigen vlees.
Eens. Het verbaast mij ook dat de door mij voorgestelde landelijke ladder er niet allang is. Want daarmee kun je KNSB-leden (ratinghouders) ook wat extra’s bieden.
En dat als er dan zo’n voorstel komt van een individueel lid, de reactie van de KNSB niet is: wauw, wat een goed idee, we gaan direct aan de slag!
Maar goed, wees niet bang mensen, die ladder komt er hoor! Ik doe het zelf wel en ben op dit moment op zoek naar een partij die wil helpen bij de ontwikkeling van een app en een website. Als iemand mij verder wil helpen, aarzel dan niet om contact op te nemen.
groeten,
Derk
@ Michel:
Goed, je bent het dus niet eens met het voorliggende bezuinigingsvoorstel. Dat kan natuurlijk. Dan is echter wel de vraag wat je dan wel wilt dat er wordt gedaan om de begroting niet uit de pas te laten lopen? De bal simpel terugleggen naar het bondsbestuur om met een ander voorstel te komen is te makkelijk, dus ik hoor graag van jou welke oplossingen jij hebt en vooral ook waarom die dan wel goed zijn.
Als we het over de statuten hebben; ja die kerntaak staat er inderdaad in. Ik ben echter blij dat het bestuur de kerntaken ter discussie durft te stellen in deze moeilijke tijd en zich niet simpelweg verschuilt achter het feit dat het “nu eenmaal in de statuten staat”.
En heel eerlijk; als ik moet kiezen tussen het in stand houden van een bondsblad of het kiezen voor de jeugd kies ik voor de jeugd en niet voor een bondsblad waarvan ik me sterk afvraag of het wel een zinvolle investering is.
Ik ben benieuwd naar het hoe en waarom van jouw oplossingen.
@Erwin In feite staat dat al in mijn column. Doe het per e-mail. Dat is een stuk goedkoper. Bovendien kan de bond daarmee veel beter inspelen op de actualiteit en mail past ook beter bij de communicatiestijl van jongeren. Als je de artikelen dan ook nog op de website plaatst (een format dat al zo’n beetje twee decennia in zwang is) dan is de bond prima in staat om te communiceren met jong en oud. Bovendien: opent dat gemakkelijker deuren naar sociale media.
Schakend Nederland kost afgerond 90.000 euro.
30.000 drukkosten, 30.000 kosten verzenden en 30.000 kosten schrijvers.
online zul je wat kosten hebben, maar naar schatting slechts een derde dus.
Het gaat de Schaakbond om verbinden en vraag is dus welk onderzoek ten grondslag ligt aan het stoppen van dit blad en anderzijds investeren in de website in relatie tot deze doelstelling.
Op de vraag waar de Schaakbond zou kunnen bezuinigen zou je kunnen denken aan de steun voor de Schaaktoppers Giri en van Foreest.
Heel onverstandig idee om niet in toppers te investeren, Giri komt echt niet gratis promotiezaken doen. Die is druk zat.
Schaakmagazine per mail is oké, maar eerlijk gezegd is de noodzaak van het hele KNSB-plan mij niet duidelijk. Eerst tastbare resultaten, dan kunnen we daarna praten over waar we kunnen besparen. Wat meer initiatief voor externe competitie zou handig zijn, bijvoorbeeld.
Ik heb me verder niet in de begroting verdiept en om hoeveel geld het gaat, maar het geld voor Giri en van Van Foreest (of in het algemeen topsportbeleid) dat is toch vooral geoormerkt geld/subsidie van NOC-NSF lijkt mij?
nocnsf.nl/media/3723/nocnsf-lijst-topsporttoekenningen-2021.pdf
Het lijkt me niet dat je dat zo kan inzetten voor andere doeleinden als breedteschaak, schaakmagazine etc
Zo veel mensen zo veel meningen, bleek al eerder bij de reacties op het stukje van Paul van der Sterren. Gaan de KNSB iets doen met mening van de leden of kiezen ze hun eigen plan? Als ze draagvlak belangrijk vinden, zou er toch minstens een soort klankbordgroep moeten komen van leden die er over mee kunnen praten. Ik ben benieuwd wat er gaat gebeuren.
Laten we ook niet al te negatief doen. Er is absoluut wel vooruitgang en de KNSB regelt een aantal dingen prima voor de “gewone” leden.
1) KNBS rating verwerking en publicatie. (Slechts 4x per jaar, maar toch.) Doorgeven voor FIDE-verwerking ook.
2) De online ledenadministratie OLA is een mooie tool, werkte tot nu toe bij mij altijd vlekkeloos.
3) Ontkoppeling KNSB-competitie en regionale competities bleek een prima idee. Uitbreiding met extra lagere klassen voorziet duidelijk in een behoefte. Ook zwakkere schakers kunnen nu serieuze clubcompetitiepartijen op zaterdag spelen. Omgekeerd spelen er nu ook sterke KNSB-spelers in regionale competities. Echt win-win!
4) Communicatie en organisatie KNSB-competitie is volgens mij prima.
Vergeet ik nog iets? Ah, Herman Grooten noemt nog: “toernooikalender die beheerd wordt, […] assistentie bij de grote toernooien, […] trainers [opleiden] […] die trainingen kunnen verzorgen voor de jeugd die we graag de spelregels willen leren enzovoort”
Dat is bij elkaar zeker niet niks. Natuurlijk kan het beter. Een aantal rubrieken van het Schaakmagazine zijn zeer lezenswaardig (zoals de column van v/d Sterren zelf). Ik zal persoonlijk het Schaakmagazine in papieren vorm niet missen, sluit me wat dat betreft aan bij JW Duijzer.
Deze column is mij uit het hart gegrepen. De schaakbond is in de afgelopen decennia al duizenden leden kwijtgeraakt, waardoor men bij de onderzoeken naar de wenselijkheid van het beleid al gauw last heeft van een fenomeen dat ook wel survival bias wordt genoemd: men onderzoekt de mening van de leden, maar niet die van de oud-leden die omwille van het beleid reeds zijn afgehaakt. Daardoor bestaat het risico dat de schaakbond steeds verder afdwaalt van de oorspronkelijke doelstelling en uiteindelijk wellicht geheel zal verdwijnen.
Wat vergeten lijkt te zijn, is dat de schaakbond ooit is opgericht door een groep van amateur-schakers. Deze schaakliefhebbers hadden bepaalde doelen en belangen voor ogen, die bij de oprichting van de schaakbond dan ook duidelijk zijn vastgelegd in de statuten. Nu kun je over die oude statuten gemakkelijk wat geringschattende opmerkingen maken, maar feit is dat tot op heden het grootste deel van de inkomsten in de begroting nog steeds bestaat de gezamenlijke contributies van amateurs.
Wanneer men die statuten van de schaakbond bestudeert, dan valt op dat alles draait op het begrip gemeenschappelijk belang. Inderdaad bestond er destijds bij de schaakliefhebbers in Nederland de behoefte om via een nationaal kampioenschap te bepalen wie de sterkste was. Maar dan moet dit kampioenschap uiteraard wel zó zijn ingericht dat iedere schaker desgewenst een mogelijkheid heeft om zich in die strijd te mengen. In betere tijden kon een goede schaker eerst kampioen worden van zijn regio en op zich die manier toegang verschaffen tot de zogenaamde halve finales van het NK. En daarna doorstoten naar de finale van het Nationaal Kampioenschap. Het afschaffen van deze logische structuur is een onbegrijpelijke beslissing geweest. Tegenwoordig wordt er nog wel een surrogaat-NK gespeeld, maar het belang daarvan is nihil. Er worden ogenschijnlijk willekeurig een stuk of acht sterke schakers bij elkaar gezet, die een klein onbeduidend toernooitje spelen, zonder publiciteitswaarde en zonder dat dit ook de belangstellig heeft van het merendeel der amateurschakers.
Het gemeenschappelijk belang is ook terug te zien in de statutaire bepaling voor het bondsorgaan. Dit tijdschrift, tegenwoordig Schaakmagazine genoemd, behoort bij ieder lid van de bond op de deurmat te belanden. En dan natuurlijk bij voorkeur met een frequentie die een actualiteit kan waarborgen. En bij voorkeur van een kwaliteit die voor zoveel mogelijk schakers interessant is. In het huidige tijdperk, waarin de kosten van postbezorging explosief zijn gestegen en tegelijkertijd informatie via internet goedkoop kan worden verspreid, is het niet onredelijk om na te denken over alternatieven voor een papieren tijdschrift. Maar dit is een buitengewoon ingrijpend besluit, in feite een statutaire wijziging, dat men niet zo maar even op een achternamiddag in klein gezelschap kan nemen.
Zoals ik de begroting interpreteer, wil het bestuur Schaakmagazine afschaffen om ca. €85.000 “vrij te maken”, welk bedrag dan besteed kan worden aan een niet nader toegelicht “online initiatief” dat nochtans wel alvast voor €40.000 in de begroting is opgenomen, nog los van de €43.000 kostende inhuurkracht die een en ander dan vorm zou moeten geven. Misschien is dit een goed plan, maar dat is op geen enkele manier uit het verhaal te beoordelen. Over het algemeen is het sowieso zeer moeilijk om een oordeel te vellen over iets dat nog niet bestaat. Het komt er dus op neer dat de schaakbond wil investeren in de totstandkoming van een nog niet bestaande “online schaakcommunity”. Helaas is het “track record” van de schaakbond inzake IT-toepassingen op internet niet al te best.
Een derde algemeen belang dat in de statuten wordt genoemd, is het uitschrijven van wedstrijden. Het jaarlijkse Open Kampioenschap is hiervan een uitstekend voorbeeld dat gelukkig nog bestaat. Maar de hoofdmoot wordt gevormd door de landelijke competitie. Helaas heeft het bestuur ook hierin in de afgelopen jaren flink gesneden. Niet in financiële zin, maar wel in de toegestane bedenktijd. In betere tijden nam een partij in de competitie een groot deel van de zaterdag in beslag. Tegenwoordig worden de partijen in maximaal 4 à 5 uur afgewerkt. Vaak wordt bij het steeds verder terugschroeven van de bedenktijd verwezen naar de omstandigheid dat dit door de schakers tegenwoordig op prijs wordt gesteld, waarbij men dan waarschijnlijk onbedoeld de eerder genoemde “survival bias” over het hoofd ziet.
Hoe is het toch mogelijk dat het bestuur de kernwaarden van de bond, zoals duidelijk omschreven in de statuten, keer op keer lijkt te negeren of althans te beperken, ten faveure van zaken die niet in de statuten worden genoemd? De reden hiervoor zullen op het terrein van de psychologie liggen en wil ik derhalve hier laten rusten. Feit is echter dat er vanuit de schaakgemeenschap al sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw wordt gemord over de kosten die deze buiten-statutaire activiteiten tot gevolg hebben. Toch is het bestuur hier lange tijd mee weggekomen, wat begrijpelijk is bij een groeiend ledenbestand. Daardoor kwam er immers ieder jaar weer wat extra geld ter beschikking, waarmee deze zaken dan gefinancierd konden worden.
Momenteel bevindt de schaakbond zich al enige jaren in een periode van daling qua aantal leden. Dat zou eigenlijk geen enkel probleem moeten zijn, indien het bestuur zich zou richten op de kerntaken zoals vermeld in de statuten. En dientengevolge de andere taken zou beperken of gewoon afschaffen.
Sinds wanneer de schaakbond wordt gesponsord door de NOC*NSF weet ik niet. Maar ik zie wel dat de schaakbond hiermee helaas is gepolitiseerd. Wij lezen in de begroting bijvoorbeeld de volgende tekst in het hoofdstuk “Topschaak”:
Wat willen we bereiken?
1. Nederlandse schaker in top 10 van de wereld.
2. Twee Nederlanders in de top-50 van de wereld.
De amateurschaker vraagt zich af wat het nut is van deze doelstelling. Maakt het werkelijk een groot verschil wanneer onze beste schaker de nummer 7 of 17 is op de wereldranglijst? Het heeft er alle schijn van dat de doelstelling simpelweg is afgeleid uit de bestaande situatie dat er nu eenmaal een Nederlandse schaker is in de top-10 en één in de top-50. Men heeft de huidige (toevallige) situatie tot doel verheven. Het gemeenschappelijk belang van de leden (artikel 3.2.b van de statuten) is hier niet te zien.
In het hoofdstuk “Talentontwikkeling” is iets vergelijkbaars te lezen:
Wat willen we bereiken?
Doel is het opleiden van spelers met focus op grootste talenten. Doel op termijn is om Nederland structureel in de top 10 van het landenklassement te krijgen.
Ook hier weer de vraag: waarom zou dit een doelstelling moeten zijn? Zou het niet logischer zijn, indachtig het gemeenschappelijk belang, om alle schakers op te leiden? En waarom zou Nederland structureel in de top-10 van het landenklassement moeten staan? Is dat beter dan de top-20? Weet de gemiddelde amateurschaker überhaupt wat dit “landenklassement” is en interesseert het hem? Is dit doel een gemeenschappelijk belang? Ik zie dat niet.
Tot zover mijn bescheiden bijdrage aan deze discussie. Ik wens de bondsraad veel wijsheid toe in de te nemen beslissingen en kijk met belangstelling uit naar het resultaat daarvan.
Dat is zeker beter dan in de top 20. Daardoor krijgt Giri meer uitnodigingen voor toptoernooien wat weer publiciteit voor het schaken in NL oplevert. En hoe sterker Giri is hoe meer kans om wereldkampioen te worden.
Een team dat in de top 10 staat heeft meer kans om europees of wereldkampioen te worden.
Nederland werd trouwens Europees kampioen in 2001 en 2005.
Euwe’s wereldkampioenschap heeft schaken een grote boost gegeven. Timmans kandidatenmatches en toernooiwinsten idem.
New mail
Zonder toppers verliest het schaken aandacht en populariteit, zonder jeugd verliest het schaken zijn toekomst. Prima dus dat de Schaakbond jeugdschaak en top sponsort. Mijn indruk is dat verreweg de meeste leden dat beleid begrijpen en steunen. Er zijn zeker een paar dingen die beter kunnen, zoals website en ICT, maar verder hulde aan de bond, de vele vrijwilligers en de (schaars beloonde) bestuurders en medewerkers.
Sommige schakers willen blijkbaar helemaal geen verandering?! Vwb Schaakmagazine: digitaliseren is wellicht een interessante goedkopere optie voor de meeste ledene, ik wil voor een papieren versie best meer betalen. In het algemeen is een lidmaatschap van een schaakclub in vergelijking met bv een hockeyclub goedkoop dus wellicht is een iets hogere bijdrage aan de KNSB ook een mogelijkheid?
Beste Caesar,
Je moet niet kijken naar de contributie maar naar de afdracht per lid aan de bond.
De afdracht van een seniorlid aan de hockeybond is slechts 32 euro. (voetbal is nog veel goedkoper zelfs ong. 10 euro)
De afdracht van een seniorlid aan de schaakbond is meer dan 50 euro per lid! Lijkt me een riant bedrag.
Dan moet je toch met gemak een mooi schaaktijdschrift in stand kunnen houden.
Hierboven zijn op 20 november enkele reacties gegeven waar ik me uit sentimentele overwegingen graag bij had willen aansluiten. Wanneer ik echter nuchter naar de cijfers kijk, dan lukt me dat helaas niet.
Natuurlijk zou het geweldig zijn als er weer zo’n bloeiperiode zou komen als in de tijden van Euwe (jaren ’30) of Timman (jaren ’70-’80). Maar de werkelijkheid ziet er helaas anders uit. Sinds ongeveer 1993 laat het ledental van de schaakbond een langzame maar gestage daling zien. In de afgelopen jaren heeft de schaakbond hier zelf al verschillende rapportages over gepubliceerd die deze daling duidelijk in kaart brengen.
Ik begrijp het heel goed wanneer mensen om een of andere reden vóór Topschaak en/of Talentontwikkeling (wat trouwens iets anders is dan jeugdschaak) zijn, maar het argument dat deze zaken goed zouden zijn voor de populariteit van het schaken in Nederland is dus aantoonbaar onjuist. Al vele jaren wordt namelijk ditzelfde beleid gevoerd en evenzovele jaren daalt het aantal leden.
Het bestuur heeft nu besloten om het oudste instituut van de schaakbond in één keer te vernietigen: het bondstijdschrift. Ik vroeg me af hoe de leden van de schaakbond hier over denken. Deze informatie is immers eenvoudig beschikbaar voor het bestuur. In de online ledenadministratie (OLA) kan ieder lid aan laten geven of hij/zij Schaakmagazine thuis wil ontvangen of niet. Het is dus exact bekend hoeveel leden de ontvangst van Schaakmagazine op prijs stellen en hoeveel niet.
Eén manier om kosten te besparen op Schaakmagazine is hier nog niet genoemd: laat de verspreiding via de regionale bonden en verenigingen lopen. De bond verstuurt alleen nog grote pakketten naar de onderbonden, die deze weer opdelen in kleinere pakketten voor de verenigingen. En de verenigingen tenslotte, zorgen voor de verspreiding naar hun leden. Er is op elke vereniging wel iemand te vinden die het leuk vindt om een middagje postbode te spelen en zo niet, dan kunnen de resterende exemplaren altijd nog met de reguliere postbezorging mee.