Krantenrubriek weekend 13 maart 2021
Wekelijks publiceren we de diverse schaakrubrieken van de weekendkranten. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend.
Hans Ree | Gert Ligterink | Hans Böhm | Dimitri Reinderman | Bab Wilders | Rini Kuijf | Henk Prins |
Indische avantgarde
Als beginnende schaker las ik over openingen zonder er veel van te begrijpen. Ik hield van openingen met exotische namen. Hollands kon niets zijn, Italiaans was in orde en Indisch was het mooist. Nimzo-Indisch, Bogo-Indisch, Konings-Indisch; wat die namen betekenden wist ik niet precies, maar ze waren prachtig.
Later las ik in Die Hypermoderne Schachpartie van Savielly Tartakower, uit 1924, dat de Indische openingen, die hij toen ‘hypermodern’ noemde, al in de negentiende eeuw door Indiase brahmanen waren gespeeld. Ik dacht dat het een romantische fantasie van Tartakower was, omdat de mythische ontdekking van het schaakspel ook altijd aan een brahmaan werd toegeschreven. Maar de brahmaan van Tartakower bestond echt.
De Schotse advocaat John Cochrane (1798-1878), een van de sterkste Britse schakers, bracht een groot deel van zijn leven door in Calcutta in Brits India. Hij kon daar geen waardige tegenstander vinden, totdat een lid van zijn schaakclub in een dorpje in de buurt de brahmaan Moheschunder Bannerjee vond, over wie werd gezegd dat hij nooit een schaakpartij verloor. Hij werd meegenomen naar Calcutta, waar hij in het begin veel zwakker was dan Cochrane, doordat hij was opgegroeid met de Indiase manier van schaken, waar de regels iets anders waren dan bij ons. Later raakten ze meer aan elkaar gewaagd. Moheschunder kreeg een baan bij de schaakclub en hij speelde honderden partijen tegen Cochrane, die ze publiceerde.
In het februarinummer van Schach stond een mooi artikel van Mihail Marin over deze wonderbaarlijke Indiër, die tientallen jaren voordat Nimzowitsch en Grünfeld geboren waren al Nimzo-Indisch en Grünfeld-Indisch speelde, maar vooral dol was op het Konings-Indisch. Marin schrijft half ernstig: „Bij wie zijn Garry Kasparov en Magnus Carlsen in de leer gegaan? Natuurlijk! Bij Moheschunder Bannerjee.”
Hoe kon dat? Waarschijnlijk door de Indiase regels waarmee hij was opgegroeid. Daar mocht een pion op de eerste zet maar één veld naar voren en dan ligt het voor de hand om een van de lopers te fianchetteren, het kenmerk van de Indische openingen. Immers, als je als zwartspeler 1…e6 en 2…d6 zou spelen, sluit je beide lopers op.
Wat voor de Europeanen hypermodern was in de twintigste eeuw, moet voor Moheschunder Bannerjee omstreeks 1850 de natuurlijke manier van spelen zijn geweest.
John Cochrane – Moheschunder Bannerjee, Calcutta 1855
1. d4 Pf6 2. c4 d6 3. Pc3 g6 4. e4 Lg7 5. f4 0-0 6. Pf3 Lg4 7. Ld3 e5 8. fxe5 dxe5 9. d5 Pa6 10. 0-0 Pc5 11. Lc2 Pfxe4
Met dit schijnoffer krijgt zwart minstens gelijk spel.
12. Lxe4 f5 13. Lc2 e4 14. Le3 exf3 15. gxf3 Lh3 16. Lxc5
Te gulzig. Later deed Cochrane voorzichtiger 16. Tf2 en hoe dat afliep is te zien in de opgave hieronder.
16…Dg5+ 17. Kf2 Dh4+
Direct winnend was 17…Tae8 18. Tg1 Dh4+ 19. Tg3 f4 en na 20. Lxf8 komt dan 20…Ld4+ 21. Dxd4 fxg3+ met damewinst.
18. Ke3 Dxc4 19. Lxf8
19…Txf8
Nu was 19…Te8+ sterk.
20. Dd3
Hierna is wit weer verloren.
20…Te8+ 21. Kd2 Df4+ 22. Kd1 Te3 en de bronnen sluiten hier af met 0-1.
Wit staat inderdaad verloren, maar Marin denkt waarschijnlijk terecht dat er zetten verloren zijn gegaan. Een mogelijk vervolg kon zijn 23. Db5 Dd4+ 24. Kc1 Lxf1 25. Dxf1 Txc3 26. bxc3 De3+ en zwart wint.
Partij in viewer:
Bindend advies: volg niet blind het voorbeeld van de oude meesters
In 1977 liet Genna Sosonko in het tijdschrift Schaakbulletin zien hoe hij in het Interpolistoernooi in Tilburg Anatoli Karpov eerst had overspeeld en later had laten ontsnappen met remise. Een paar maanden later trof hij in een simultaanseance een tegenstander die Karpovs zetten exact kopieerde en snel verloor toen Sosonko de beslissende verbetering van zijn spel uitvoerde die hij in zijn analyse had aangegeven.
Na afloop vroeg Sosonko zijn tegenstander waarom hij zo had gespeeld en of hij wist dat hij snel kon verliezen. ‘Jawel’, antwoordde hij. ‘Dat had ik gelezen in Schaakbulletin, maar ik wilde net zo spelen als de wereldkampioen.’ Ik moest aan die verklaring denken toen ik een partij uit 2012 tegenkwam waarin een Argentijnse grootmeester het spel van de Amerikaan Harry Nelson Pillsbury kopieerde uit een befaamde partij tegen wereldkampioen Emanuel Lasker.
Het is een partij waaraan een vaak vertelde geschiedenis is verbonden. Volgens de overlevering wachtte Pillsbury acht jaar lang geduldig tot hij met een zorgvuldig geheimgehouden nieuwe zet wraak kon nemen voor een nederlaag die hij in 1896 leed tegen Lasker. In 2004, twee jaar voor zijn dood op 33-jarige leeftijd, benutte de al ernstig zieke Pillsbury die kans in een toernooi in Cambridge Springs.
Het verhaal zal Sandro Mareco hebben geïnspireerd tot de openingskeuze in de volgende partij. Hij kwam bedrogen uit.
Mareco – Peralta, Buenos Aires 2012
1. d4 d5 2. c4 e6 3. Pf3 Pf6 4. Pc3 c5 5. Lg5 cxd4 6. Dxd4 Pc6 7. Lxf6
Beter dan 7. Dh4 Le7 8. 0-0-0 Da5, wat slecht afliep voor wit in Pillsbury – Lasker, Sint Petersburg 1896.
7 … gxf6 8. Dh4 dxc4 9. e3
Pillsbury kreeg in 2004 voordeel tegen Lasker na 9. Td1 Ld7 10. e3 Pe5(?) 11. Pxe5 fxe5 12. Dxc4. Met 10 … f5! zou zwart de openingsproblemen hebben opgelost.
9 … f5! 10. Dxc4 Lg7 11. Le2 0-0 12. 0-0 Db6 13. Pa4 Db4 14. Dc2 Td8 15. Tfd1 Ld7 16. a3 De7 17. e4 fxe4 18. Dxe4 Le8 19. Ld3
19 … Pd4!
Mooier en sterker dan 19 … f5.
20. Dxh7+ Kf8 21. Pc3 Pxf3+ 22. gxf3 Td4 23. Le4 f5 24. Txd4 Lxd4 25. Dxe7+ Kxe7 26. Ld3 Lc6 27. Te1 Lxf3 28. Lc4 e5 29. Pd5+ Lxd5(?)
Geeft het grootste deel van het voordeel weg. Sterker is 29 … Kd6.
30. Lxd5 Kd6 31. Lxb7 Tb8 32. La6 Txb2 33. Te2 Tb3 34. Kg2 e4 35. a4 Ke5 36. Lc4 Tb7 37. Lb5 Tc7 38. f3 Kf4 39. fxe4 Tg7+ 40. Kh3 Th7+ 41. Kg2 Tg7+ 42. Kh3 Kf3 43. Kh4 fxe4 44. Kh5 a6!
45. Lxa6?
Met 45. Lc4 kan wit voorlopig standhouden. Nu verliest hij geforceerd,
45 … Le3! 46. Lb5 Tg5+ 47. Kh6 Tg2+ 48. Txe3+ Kxe3 49. h4 Kf4 50. h5 e3 51. a5 e2 52. Lxe2 Txe2 53. a6 Te6+ 54. Kg7 Kg5
Wit geeft op.
Partij in viewer:
Rubriek is om de week
Paul Keres, de Est die nooit wereldkampioen werd
Wat Johan Cruijff voor Nederland is, is Paul Keres voor Estland. Iedere inwoner van het land kent hem, vele straten zijn naar hem genoemd en zijn beeltenis staat op de Estische munt van 2 euro. Wereldkampioen werd hij echter nooit, hoewel hij diverse malen dichtbij kwam. Waarom lukte dat steeds niet? Daarover gaat een documentaire uit 1991 van 55 minuten die te zien is op tinyurl.com/paulkeres waarin onder andere grootheden als Botwinnik, Tal, Kortchnoi, Spassky en Prins te zien en horen zijn. In het kort: het zat Keres niet mee.
In 1938 werd hij op 22-jarige leeftijd door het AVRO-toernooi te winnen (“het sterkste toernooi ooit”) uitdager van de toenmalige wereldkampioen Aljechin. Althans, dat vond de AVRO. Prins vertelt dat de organisatie en Keres in het Carltonhotel in Amsterdam een contract klaar hadden voor een wk-match, maar Aljechin had aanvullende eisen en wilde niet tekenen. Door de tweede wereldoorlog kwam het er helemaal niet meer van. Keres werd net als zijn land ongewild Sovjet, toen Duits, speelde een paar toernooien in Nazi-Duitsland, toen weer Sovjet, had geluk dat hij voor zijn “collaboratie” niet naar een strafkamp hoefde, maar werd daarna wel in de gaten gehouden. Zo kreeg hij (net als elke Sovjetgrootmeester) een coach, Tolush, die volgens Kortchnoi relevante informatie aan de KGB moest doorspelen. Daarnaast was de samenwerking gunstiger voor het schaken van Tolush dan voor dat van Keres, zo vertelt Spassky. Toch kwam de Est diverse malen dicht bij het wereldkampioenschap, de laatste keer in het beruchte 28-rondige kandidatentoernooi Curacao 1962. Voor dit toernooi hadden Keres, Petrosjan en Geller onderling afgesproken alles snel remise te spelen om energie te besparen, tot frustratie van Fischer. Mede hierdoor gingen de eerste twee tot de voorlaatste ronde gedeeld aan de leiding. Petrosjan speelde remise tegen Fischer, Keres brak in mindere stelling zijn partij af tegen Benko, tegen wie hij de drie eerdere partijen in het toernooi gewonnen had. De Amerikaan werd vervolgens ‘s avonds op zijn hotelkamer gestoord door Petrosjan en Geller. “We komen je helpen analyseren!” “Wat een smeerlappen” dacht Benko en stuurde ze weg om vervolgens de volgende dag op eigen kracht (en door matig analysewerk van Keres) toch te winnen. Petrosjan won het toernooi en werd het jaar erop wereldkampioen door de oude Botwinnik in een match te verslaan. Het volgende partijfragment is dus een belangrijk stukje schaakgeschiedenis, maar de nieuwste engines geven een ander beeld ervan dan tot nu toe werd beweerd in o.a. een analyse van Timman.
Benko – Keres
41…Ta4?!
De afgegeven zet, volgens diverse publicaties de reden dat Keres verloor. Inderdaad zou er na 41…Ta8 weinig aan de hand zijn.
42.b5 Ta2?
Dit is de echte fout. Na 42…Pg6! valt de schade mee, bijvoorbeeld 43.Dc3 cxb5 44.Lxb5 Ta8 45.Dc7 Df6! 46.Dxb7 Ta2 en zwart heeft genoeg tegenspel. Keres krijgt echter een herkansing omdat Benko 43.Dc3! mist.
43.Db1? cxb5?
Hierna krijgt Keres geen herkansing meer. Na 43…Ta8 moet zwart het net kunnen houden.
44.Td8!
Tegen de dreiging 44.Db4 heeft zwart (die ook Ta2 moet blijven dekken) geen goede verdediging.
44…f5 45.gxf5 Df7 46.Lxb5 g6 47.Tc8 Zwart gaf op.
Partij in viewer:
Dat zal Jorden van Foreest een paar jaar terug niet verwacht hebben, dat hij op de voorpagina van het prestigieuze blad Chess zou prijken. ( www.chess.co.uk ) Dit ter gelegenheid van zijn overwinning bij TATA. En de titel Dutch Dominance slaat dan op de gedeelde 1e plaats van Giri. Mooi is ook dat Jorden ingetreden is in het selecte gezelschap van spelers met 2700 of meer ELO. En nu we toch met goed nieuws bezig zijn: In Jekaterinenburg gaat men proberen het Kandidatentoernooi uit te spelen zodat de uitdager van Carlsen bekend kan worden. ¨ Onze” Giri heeft nog steeds kansen maar dan moet hij wel partijen gaan winnen.
In het maart-nummer van CHESS kunnen we nog even nagenieten van de vaderlandse successen in Beverwijk aan de hand van een aantal mooie partijen uit het toernooi waarbij de nummers 1 en 2 van de wereld, resp Carlsen en Caruana het een beetje lieten afweten. Dit doet niets af aan de prestaties van onze landgenoten maar vooral de nederlaag van Carlsen tegen Esipenko was pijnlijk. Verder in het blad natuurlijk de gebruikelijke rubrieken die voor de gemiddelde clubschaker zeer onderhoudend en leerzaam zijn. Interessant voor iedere lezer ook de deskundige boekbesprekingen van Sean Marsh terwijl Ben Graft aandacht besteed aan het boek over de 19e eeuwse grootmeesters dat vorige week in de rubriek stond.
Je wordt tegenwoordig, zeker door schakers, meewarig aangekeken als je zegt dat je nog nooit de serie The Queen ‘s Gambit hebt bekeken, maar ik ben vrijwel zeker dat niets daarin kan tippen aan de moeder aller schaak-scènes in films : de schaakpartij tussen Faye Dunaway en Steve McQueen in de film The Thomas Crown Affair uit 1968. John Henderson weet in een boeiend artikel goed weer te geven hoe de sexuele spanning tussen man en vrouw wordt opgevoerd door de gebaren van Faye, zoals ook al in de middeleeuwse miniaturen een partij tussen vrouw en man eigenlijk altijd iets anders betekende dan schaken.
We zien zelfs de partij ( Zeissl-Von Walthoffen, Wenen 1898) McQueen- Dunaway 1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lb5 f5 4.d4 agressief zoals de man in dit spel is 4..fxe4 5.Pxe5 Pxe5 6.dxe5 c6 Wie de partij naspeelt moet eigenlijk de film-scene er bij hebben 7.Lc4 Da5+ 8.Pc3 Dxe5 9.0-0 d5 10.Lb3 f6 11.Le3 Ld6 12.g3 Lg4 13.Dd2 Lf3 14.Lf4 Df5 15.Pd1 Dh3 16.Pe3 Pg4 17.Tfe1 Dxh2+ 18.Kf1 Dh1 mat. Het is hier de vrouw die de man mat zet.
Partij in viewer:
Overigens,wie belangstelling heeft voor schaakfilms, Rob Spaans ( auteur van o.a. Reisgids voor Schaakliefhebbers ) vulde daarmee een heel nummer van De Schaakkoerier, het blad van de Motiefgroep Schaken (www.euwe.nl ) Zo valt er weer veel te genieten in dit voor velen ongetwijfeld bewaarnummer vanwege het verslag van Beverwijk met die unieke uitslag.
Als 3e eindigde daar, een half puntje achter de twee leiders, Esipenko, die eerste plaats verspeelde door deze partij: Tari -Esipenko I 1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lb5 a6 4.La4 d6 5.0-0 Pf6 6.Te1 Ld7 7.c3 g6 8.d4 Lg7 9.Pbd2 0-0 10.Lc2 Ph5 11.dxe dxe 12.Pf1 de bekende Spaanse zet Pf4 13.Pe3 meestal Pg3 13..Kh8 14.Pd5 Pe6 15.h4 h5 ( beter f5) 16.Le3 f6 17.b4 Pe7 18.De2 Pc8 19.c4 De8 20.c5 a5 21.a3 Pa7 22.Lb3 Pb5 Zoals vaak bij het Spaans een vol bord en pas één pionnetje er af. Dat -tje is eigenlijk een vorm van discriminatie want je zegt ook niet lopertje of dametje. 23.Lc4 axb 24.axb Txa1? geeft de open lijn weg en krijgt daar spijt van 25.Txa1 f5? heeft nog niets in de gaten 26.exf gxf 27.Pg5 Pxg5 28.hxg f4 zie zet 25 29.Ta8!! Misschien DE zet van het toernooi 29..Dg6 ( 29..Dxa8 30.Dxh5+ met mat en 29..f3 30.Txe8 fxe 31.Txf8+ Lxf8 32.Lxe2 met verloren eindspel) 30.Txf8+ Lxf8 31.Ld2 Pa3 32.Ld3 Dxg5 33.De4 en zwart geeft op immers : 33..Dg7 34.Le3.
Partij in viewer:
Voor beginners
Voor gevorderden
Ter afwisseling van de bespreking van de schaakproblemen uit het puzzelblad, deze keer een moderne tweezet van Wieland Bruch uit Duitsland met zogenaamde cyclische matveranderingen. Twee weken geleden werd een tweezet getoond met verwisseling van dreiging en sleutelzet en een matverwisseling. Dergelijke tweezetten vallen in de categorie van de schemaproblemen. Door de zetten met letters te duiden, maak je patronen zichtbaar.
Tweezet 975 is een tweelingtweezet. Eerst moet de diagramstand worden opgelost. Het tweede deel ontstaat als de loper van g2 naar c2 gaat. De oplossing van het eerste deel is 1. Th5! Wit dreigt mat met 2. Dxe7. Zwart kan pareren met het paard van e7 willekeurig weg te spelen. Wit zet dan mat met 2. d5 (A). Deze zet wordt gecodeerd met A omdat deze zet straks terugkomt. Als zwart met zijn paard naar f5 gaat, dan is 2. d5 geen mat, maar dan gaat 2. Pg5 (B) mat. Zwart kan ook 1. … Pd5 spelen, dan gaat 2. d5 en 2. Pg5 niet meer als matzet, maar wel is 2. f5 (C)dan mat.
In dit eerste onderdeel van de tweeling is 1. Tcb5? een verleiding. Er dreigt dan 2. Dxe7 mat, maar zwart weerlegt met 1. … Pd5!
In het tweede deel is 1. Th5? een verleiding. De weerlegging is 1. … Pf5! De oplossing 1. Tcb5! lukt nu wel. Wit dreigt 2. Dxe7 mat. Speelt nu het zwarte paard van e7, dan 2. f5 (C) mat. Speelt zwart met zijn paard naar een beter veld, zodat 2. f5 niet meer gaat, zoals 1. … Pf5 dan is 2. d5 (A) mat. Zwart kan ook met zijn paard naar d5, waardoor 2. f5 en 2. d5 niet meer gaat als matzet. Na 1. … Pd5 is 2. Pg5 (B) mat. Een prachtige ontpenning en een mooie climax van het probleem.
De zetten van het zwarte paard van e7, eerst de willekeurige zet, dan 1. … Pf5 en daarna 1. … Pd5 geven in het eerste deel van de tweeling de matzettenreeks ABC. In het tweede deel komt na die zetten van het zwarte paard de reeks CAB, drie bijzondere matveranderingen. De zetten zijn cyclisch verschoven. De naam van dit thema is Lacny, genoemd naar een Tsjechische probleemcomponist. Het thema wordt vertoond met drie zetten van een zelfde zwarte stuk, waarbij de “betere”zetten van het paard in de probleemwereld “voortgezette verdediging” wordt genoemd.
Volgende week wordt de draad weer opgepakt van de problemen van het puzzelblad. De tweezet die dan aan de beurt is heeft ook matveranderingen. Daarmee is de bespreking van dit probleem een mooie aanzet.
Over het artikel uit de Volkskrant: Pillsbury leed de nederlaag in 1896 en nam in 2004 revanche. Dus dat was 108 jaar later?? En dan stierf hij ook nog eens op 33-jarige leeftijd? Met recht een bijzondere schaker deze heer…