In de schijnwerpers: Lise ten Holder
Sinds enige tijd vervult Lise de functie van coördinator Schoolschaak en Opleidingen. Directeur Dharma Tjiam zegt over haar: “Lise is een energieke persoonlijkheid en heeft een stevige onderwijsachtergrond. Daar hebben we veel behoefte aan bij de uitbouw van het schoolschaak en onze opleidingen.” Ze is nu al een tijdje aan het werk. Tijd dus voor een gesprek over hoe ze tegen de schaakwereld aankijkt en welke rol ze daarin vervult.
Kun je zelf schaken?
Ik kan schaken, ja. Ik heb ooit leren schaken thuis als kind. We speelden dan op vakantie. Nu schaak ik met mijn oudste zoontje. En ik heb ook de cursus schaaktrainer 1 gedaan.
Je hebt schaaktrainer 1 bij Eddy Sibbing gedaan? Hoe was dat? Ben je geslaagd?
Het was heel leerzaam. Ik was heel benieuwd om te ervaren hoe dat gaat. Wie er in de cursus zitten en hoe Eddy het aanpakt. Ja, ik ben geslaagd!
Je komt niet uit de schaakwereld, klopt dat?
Dat klopt, ik heb 12 jaar gewerkt bij de IMC weekendschool in Amsterdam-Zuidoost. Ik heb ontwikkelings- en sociale psychologie gestudeerd aan de UVA. Toen ik eind twintig was ben ik bij die school terechtgekomen, eerst als coördinator van het onderwijsprogramma op zondag. Wij richtten ons daar voornamelijk op beroepen, bijvoorbeeld: we gaven op vijf zondagen les over het vak recht. Via mijn netwerk nodigden we voor deze lessen rechters, advocaten en mensen van de politie uit.
Ik heb daar heel erg veel geleerd. Elke zondag was er een andere docent. Iedere docent vraagt weer een andere coaching om het beste tot zijn recht te komen. Er zijn vaak grote verschillen. Deze docenten, afkomstig uit totaal verschillende vakgebieden, hebben hun eigen stijl van dingen over willen brengen. Het gaat er om dat je die docenten helpt het midden te vinden tussen hun eigen stijl en leiderschap en wat de groep vraagt. Er zijn talloze didactische tips en trucs die je mensen kunt meegeven. Maar uit dit repertoire moeten mensen zelf kiezen.
Wat trekt je aan in de schaakwereld bij al die nerds?
(Begint hartelijk te lachen). Ik ben zelf ook een beetje een nerd hoor. Intellectueel erg nieuwsgierig. Ik begrijp de lol van elkaar uit te dagen en kan me denk ik wel voor een heel eind inleven in de groep. Wat heel anders is in de schaakwereld is het competitieve element bij schaken en de rol van docent. Je zit als docent in een hele andere rol dan als schaker. Het is best wel een grote uitdaging om de waarden die je als docent hoort uit te dragen te verenigen met dat competitieve element en die zaken goed op de kaart te zetten.
Een voorbeeld van dat competitieve element met de botsing als docent is bijvoorbeeld om te erkennen dat je ergens niet goed in bent. Dan draait het niet om wedijver maar om het sparren om samen een oplossing te vinden. Via de groepsapp wisselen we vragen, ervaringen en tips uit. Mijn doel is om een cultuur neer te zetten waarin we elkaar stimuleren om ook zelf te blijven leren.
Hoe ben je bij de schakers terechtgekomen?
Nadat ik lang bezig ben geweest met de weekendschool was ik wel toe aan iets nieuws. Bovendien werd de combinatie van werken in het weekend en zorgen voor mijn gezin steeds lastiger. Ik begon dus om me heen te kijken en dit was de eerste vacature waarvan ik dacht “Dat is leuk!” Het werd me na de gesprekken steeds duidelijker dat dit een prachtige uitdaging was om mijn tanden in te zetten.
Jouw officiële functie is ‘Coördinator Schoolschaak en Opleidingen’. Wat houdt dat volgens jou precies in?
Dat valt in twee delen uiteen. Enerzijds is het heel praktisch en draait het om organiseren van trainingen, docenten zoeken en deelnemers zien te krijgen. Anderzijds is mijn taak om te innoveren. Ervoor zorgen dat opleidingen aansluiten bij de moderne middelen. Op dat punt valt er nog veel te verbeteren. Daarbij denk ik aan allerlei zaken waarmee men nu al binnen sommige bonden mee bezig is, zoals webinars, hybride vormen van leren met filmpjes en opdrachten. Dat moet je dan weer combineren met een fysieke les. Daar liggen nog heel veel kansen voor ons.
Ten aanzien van schaken op scholen is het belangrijk om scholen te motiveren om schoolschaken op te pakken. Mijn belangrijkste opdracht is het vergroten van het aantal scholen waar men schaakles geeft.
Wat trof je op dit gebied aan binnen de schaakbond?
Er zat al een tijdje niemand meer op deze positie. Ze zegt met een brede grijns op haar gezicht: “Men waarschuwde me voor een heel eigenwijs kaderdocententeam! Er is ook veel achterstallig onderhoud. Met alle middelen die er waren, hebben mensen echt hun best gedaan om een goed aanbod te realiseren. Daarbij moet je bedenken dat veel docenten autodidact zijn. Het zijn goede schakers die trainer zijn geworden. Qua innovatie is er het afgelopen decennium niet zoveel gebeurd.
Ik kijk ook hoe men dat binnen andere bonden doet. Er is daarvoor een overleg en dat is super waardevol.
Zelf ben ik ook op zoek naar verbreding van het aanbod. Denk bijvoorbeeld aan hoe je met hoogbegaafde kinderen omgaat en ook psychologische voorbereiding.”
In het interview met Schaakmagazine gaf je aan veel ideeën te hebben. Hoe staat het daarmee?
Ik ben op weg, voor mijn gevoel. Ook voor ons veranderde er vanaf maart vorig jaar veel. Maar er zit beweging in. Ik put moed uit een compliment, tijdens een overleg in juli vorig jaar, van Jop Delemarre “In het afgelopen halfjaar is meer gebeurd dan in de vijf jaar daarvoor”. Misschien is nog niet alles zichtbaar voor de leden. Maar er zit beweging in. We hebben via het netwerk veel meer contact met trainers. Dat is heel belangrijk. Maar er is nog veel te doen. De meeste trainers hebben nauwelijks of geen begeleiding gehad. Neemt niet weg dat ze keihard hun best doen en met veel ideeën komen.
De cursusgelden zijn heel laag. We hebben zowel de tarieven voor de deelnemers als de vergoedingen voor de docenten verhoogd. Daardoor kunnen we meer doen. Want als wij niet professionaliseren, kun je het ook niet van anderen verwachten.
Wat zou je aankomende trainers willen meegeven?
Wees niet te bang om fouten te maken. Denk niet dat je het meteen helemaal goed moet doen. Probeer ergens iets. Denk nog even terug aan toen je leerde schaken. Dat was ook niet in de eerste partij strak mat. Ga ergens helpen en ga kijken. Stel je kwetsbaar op. Het is leuk en als je dingen niet weet ga bij collega’s vragen.
Wat is volgens jou de essentie van een goede trainer?
(Moet heel lang nadenken) Zelfkennis. Dat is natuurlijk lastig. Laat dus ook eens een ander bij je in de les kijken en vraag wat die er van vindt. Dat vinden mensen heel spannend. Het gaat over jezelf. Dat het zo spannend is, geldt trouwens echt niet alleen voor schakers.
Waarom accepteert de ene trainer bijvoorbeeld dat een jongetje op zijn stoel zit te wiebelen en wordt een ander er helemaal gek van? Het gaat dan niet over het jongetje maar over jezelf. Daar mee om te gaan, leer je niet van het ene op het andere moment. Maar je er bewust van zijn is al een hele stap. Dat werken aan zelfkennis zouden we in Schaaktrainer 1 al mee moeten beginnen.
Sommige mensen willen hun lesplan super strak hebben. Dat heb ik helemaal niet. Ik improviseer liever. Het is maar hoe een docent zijn eigen rol opvat. Een vraag is bijvoorbeeld: “Moet ik het altijd maar sneller of beter weten als docent?”
Met name oudere docenten die na hun pensionering beginnen met schaakles geven, hebben zelf op een hele andere manier onderwijs meegemaakt. De kans is dan groot dat je het doceren gaat benaderen vanuit de opvattingen zoals je dat zelf als kind hebt gekregen. Dan kom je een generatie tegen die door ouders zijn opgevoed die er heel anders over denken. Dat botst. Dus geven sommigen er de brui aan en zeggen “ik heb geen zin om de hele tijd politieagentje te zitten spelen!”
Het lijkt goed te gaan met jeugd- en schoolschaken. Maar er is wellicht ook een probleem: dat veel jongeren afhaken als ze iets ouder zijn. Wat kunnen we daaraan doen?
Dat probleem speelde ook bij de weekendschool. Je ziet dat op een gegeven moment de motivatie om bij zo’n club te blijven verandert. Het gaat niet alleen meer over de inhoud. Kinderen komen er ook voor elkaar. Eerst komen ze er vanwege de inhoud en dan draait het om. Dan komen ze er voor hun vrienden en daar schaak je mee. Maar daar zou je ook bij wijze van spreken mee kunnen voetballen. Om die kinderen te behouden moet je daarin meegroeien.
Bijvoorbeeld dat je af en toe iets anders organiseert. Of dat je ze verantwoordelijkheden in een club of privileges geeft die je als dertien of veertienjarige ook graag wilt. Ze voelen zich op die leeftijd geen klein kind meer en vinden dat ze meer mogen. Verder is het een kwestie van accepteren dat ze ook interesse in andere dingen hebben. Belangrijk is om toch contact te houden. Bijvoorbeeld om ieder half jaar een terugkommoment te organiseren. Zo’n moment waarop je heel laagdrempelig weer kan binnenlopen. Maak die opstap weer gemakkelijk.
Hoe zie jij de toekomst voor het schaken in het algemeen?
We hebben een heel moeilijk maar ook een heel mooi jaar achter de rug. Denk aan Queens Gambit. Sommige dingen zijn in een stroomversnelling geraakt, zoals webinars of trainingen geven via Lichess. Ook ik had nog nooit zoiets georganiseerd. Al die ontwikkelingen hebben bij elkaar ook heel veel goeds gedaan. Schaken leeft. Denk ook aan Eline Roebers en Jorden van Foreest. Mensen die weinig met schaken hebben sturen me nu ook artikeltjes. Dan hoor ik “we hebben het bord ook maar eens van zolder gehaald.” Men is het anders gaan labelen, iets minder van “joh apart”.
We beginnen nu ook vanuit de bond met een beginnerscursus. We hebben het de ‘Queens gambit ontrafeld’ genoemd (is inmiddels gestart). Er is best een hele grote groep die schaken leuk vindt, maar waarvoor een stap naar een club nog vrij groot is. We moeten nadenken hoe we met dergelijke ongebonden sporters omgaan. Dat speelt trouwens bij alle bonden. Er zijn mensen die zo af en toe willen meedoen aan een wedstrijd. De vraag is hoe je die als bond aan je kunt binden en welke modus we daarvoor moeten bedenken.
Schaken is toch nog steeds een mannenaangelegenheid. Hoe gaan we meer meisjes en vrouwen bij het schaken betrekken?
Daar denken we over na. De Chess Queens hebben zich er ook hard voor gemaakt. We moeten naar een soort ‘tipping point’ wat je in het voetbal ook hebt gezien. Als je eenmaal gemêleerd bent is het ook makkelijker om meer vrouwen te krijgen. Dat begint zeker op scholen en ook wel bij de trainers. Ik heb het in de trainingen ook wel gehad over het Pygmalion-effect. Dat gaat over de verwachtingen die je hebt van je groep en hoe je deze ook impliciet projecteert op je groep. Als je bijvoorbeeld de verwachting hebt: “O ja, die meiden gaan over twee jaar toch stoppen met trainen!’ dan projecteer je je verwachting ongewild op deze leerlingen en maak je onbewust de kans groter dat ze dit werkelijk gaan doen. Dat is zeker iets waar je aan kunt werken en eventuele vooroordelen naar de achtergrond verschuiven.
Laatst maakte ik het mee naar aanleiding van de vraag “Wat houdt je gemotiveerd?” dat een trainer antwoordde “Dat we ooit weer een wereldkampioen hebben!” Mijn reactie was: “Maar die hebben we al!” De reactie (lacht hartelijk) was “Uh?” “Ja Eline Roebers!” De trainer: “Ja, bij de meiden!” Dat is iets wat kennelijk nog steeds leeft onder trainers. Het is ook het resultaat van hoe we als maatschappij heel lang tegen vrouwen hebben aangekeken. Dat is niet specifiek voor de schaakwereld.
Ik denk ook dat je sommige lessen wat anders kunt inrichten om ze voor vrouwen en meisjes aantrekkelijker te maken. Meisjes werken bijvoorbeeld graag samen, bijvoorbeeld samen opdrachten doen of partijen analyseren. Waarom doe je niet een keer aan ‘overleg-schaken’, waarin je samen bepaalt welke zet je doet in je lessen. Je kunt dergelijke dingen heel makkelijk integreren in je lessen.
Samen met Rick Lahaye deden we een pilot over groepsprocessen bij een cursus Schaaktrainer 1. Daar vroegen we aan de docenten “Wat weet je van de kinderen in je groep? Hebben ze broertjes of zusjes, doen ze aan andere sporten, waar wonen ze? Dat soort dingen.” Er zijn trainers die dat soort dingen precies weten. Terwijl anderen zeggen: “Wow, dit is wel confronterend. Ik weet soms niet eens meer hoe ze heten!” Verzin er iets op! Maak desnoods elke week naamstickers. Als je dat een aantal keren doet, dan weet je ze hoor. Daar kun je oplossingen voor bedenken.
Meisjes zijn meer gericht op verbinden. Jongens zijn in dat opzicht autonomer. Dus dat kletspraatje houden aan het begin van een training is voor meisjes belangrijk en zorgt er misschien wel voor dat ze langer blijven.
Wil je nog iets kwijt aan de bezoekers van Schaaksite?
(Ze kijkt nu bezorgd) Wat ik heel erg jammer vind voor de bond en de sport is het feit dat mensen soms zo boos kunnen reageren. Dat zie je ook wel op Schaaksite. Bijvoorbeeld we organiseerden een webinar over Tornelo. Dat moest binnen een week gebeuren. Sommige mensen hadden die aankondiging gemist en dan krijg je ze om je oren “rampzalige communicatie!”
Mijn wens is dat we ons als bond en leden meer als een collectief gaan gedragen. Waar we allemaal in principe hetzelfde doel voor ogen hebben. Wat ik bij dergelijke reacties meestal doe, is zo iemand opbellen en uitleggen hoe het zit. Dat eindigt dan bijna altijd in begrip en enthousiasme. Dan weet je “we zijn allebei aan het werk voor hetzelfde.”
Veel komt neer op vrijwilligerswerk. Als mensen dan zo boos reageren wanneer er in hun ogen iets fout gaat, voelt die vrijwilliger zich geraakt en gekwetst. Het probleem is dat mensen de setting vaak niet veilig genoeg vinden om op een goede manier met elkaar te communiceren. Dan loopt het hoog op en geeft iemand er de brui aan. Dat is ontzettend jammer. Ik vind dat heel lastig om aan te zien hoe zelfdestructief men soms is. In dat opzicht hebben we vrouwen keihard nodig! Dat kan de sfeer wel eens milder maken. We hebben een gemeenschappelijk belang om de schaakwereld gemêleerder te maken.
Heb je naast schaken nog andere sporten of hobby’s?
Ik zing heel graag. We wonen in Haarlem en ik ben een echt buitenmens en ga graag naar het strand of de duinen.
Naar welke muziek luister je graag?
Jazz
Heb je een favoriete auteur? Zo ja wie dan?
Nee, maar ik hou heel erg van historische romans.
Ik word wel blij van dit interview. Goed bezig!
Ik ook! Een boeiend interview dat verschillende interessante aspecten belicht en daarnaast ook nog eens plezierig leest.
Bedankt Robbert! Fijn om te horen. Lise maakt prima opmerkingen waar we allemaal ons voordeel mee kunnen doen.